Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag Bij een hogere temperatuur - bewegen de moleculen sneller - daardoor botsen ze harder op elkaar -

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Energie Reactiesnelheid Chemisch evenwicht
Advertisements

CHEMISCH EVENWICHT.
Totaal aan Ppt H1 (Am) 5 Havo.
Enzymen Hoofdstuk 6.
Enzymen I Eiwitten maken voor meer dan 50% uit van het gewicht aan drooggewicht van de meeste cellen. Meest belangrijke eiwitten zijn enzymen Enzymen.
Stofwisseling.
Indeling enzymen.
Reactiesnelheid (191) Snelle en trage reacties Stofexplosies
Chemical equilibrium Hoofdstuk 13 Cristy, Corine, Paul, Wouter
Klinische Chemie Leereenheid 4 Evelien Zonneveld 15 december 2005.
Eiwit als van een ei alleen dan anders….
Chemische reacties: algemeen kenmerk
B1 Stoffen worden omgezet
Examentraining Biologie

Waarom enzymen? Hun werking
3.5 Kloppen de alcoholpercentages op de verpakkingen?
Samenvatting Hoofdstuk 3
Reactiesnelheid 1 4 Havo/VWO.
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
enzymen: katalysator Enzymen
ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4.
Biochemie: werking van enzymen
Assimilatie / dissimilatie
Aanpassing planning Volgende week: geen practicum maar Basisstof 3
Assimilatie en dissimilatie
Chemische reacties: algemeen kenmerk
pijl rechts volgende; pijl links vorige
1.5 De snelheid van een reactie
Enzymen Enzymen: Zijn biokatalysatoren Versnellen reacties
1.4 Chemische reacties.
Centrale vraag Hoe kunnen inzichten in de moleculaire biologie helpen om ziektes te begrijpen, te voorkomen en te genezen?
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
Spijsvertering door enzymen
Waarnemen en bijstellen
Voortgezette assimilatie =
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
Samenvatting Conceptversie.
Havo 5 Bas 1: Wat is stofwisseling Bas 2: Enzymen.
Hoofdstuk 6 Reacties.
Hoe werkt deze digitale methode? 1
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
Biochemie 2 Chemische reacties en enzymen
LBB Medewerker Kwekerij
Temperatuurregeling bij de mens
Hoofdstuk 7 Paragraaf 4 Hoe werken enzymen?. Wat gaan we doen vandaag?  Uitleg paragraaf 4  Afronden paragraaf 4.
Enzymen Hoofdstuk 6.
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Stofwisseling Enzymen Koolstofassimilatie.
Stofwisseling Thema 1.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
H7 Celstofwisseling.
Stofwisseling. Organische stof is een stof die gemaakt is in een levend wezen Bevat energie Koolhydraten eiwitten vetten Anorganische stof is een stof.
Voortgezette assimilatie 1
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Enzymen Hoofdstuk 6.
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Gummibeertjes MijnBiologie.nl.
Vertering van voedingsstoffen
Voeding en vertering.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
Voorbereiding op de biologie toets
12.2 Stofwisselingsprocessen
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
3.2 Kenmerken van een chemische reactie
Hoofdstuk 2 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Koolhydraten H11§3.
Voortgezette assimilatie 1
Thema 1: Stofwisseling de werking van enzymen.
Transcript van de presentatie:

Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag Bij een hogere temperatuur - bewegen de moleculen sneller - daardoor botsen ze harder op elkaar - effectieve botsing  chemische verbinding In cellen zijn de temperaturen niet zo hoog Vandaar noodzaak enzymen (speciale eiwitten) Enzymen versnellen de reacties Enzymen zelf worden NIET verbruikt Té hoge temperatuur? Enzymen gaan denatureren 1

Activeringsenergie Reacties verlopen niet spontaan Er moet eerst energie toegevoegd worden Bijvoorbeeld warmte Een exotherme reactie loopt daarna af Exotherm? 2

Grafisch zónder enzym 3

Mét enzymen: Verschil? Een enzym is een katalysator Verlaagt de benodigde activeringsenergie Een katalysator versnelt een reactie en wordt daarbij niet verbruikt 4

De werking van een enzym. Het enzym past precies op het substraat. In het actieve centrum vindt een reactie plaats. Dat kan een binding of een splitsing zijn. 5

Eigenschappen van enzymen: Heeft een speciale vorm Het enzym past precies op het substraat Elk substraat heeft daardoor een ander enzym. Een enzym is specifiek. Enzymen bestaan uit een eiwitdeel. Ze zijn temperatuur- en zuurgevoelig. Naam van het enzym: substraat + ase 6

Het substraat past in het enzym 7

Eigenschappen van eiwitten Als je een ei kookt, stollen de eiwitten. Zure melk in de koffie laat de melk ‘schiften’. Bij een hogere temperatuur of andere zuurgraad verandert de ruimtelijke vorm van de eiwitten. Als dat met een enzym = eiwit gebeurt, verandert dat ook van vorm. Daardoor past het enzym niet meer op het substraat. En daardoor werkt het enzym niet meer. Definitief óf tijdelijk????? 8

Enzym = temperatuurgevoelig T < 5 o C : geen activiteit 5 o C < T < 35 o C : elke 10 o C temperatuurstijging gaat de reactie 2 keer zo snel T > 35 o C : sommige enzym- moleculen gaan stuk, de reactiesnelheid neemt af. T > 45 o C : alle moleculen zijn stuk. Er zijn geen enzymreacties meer. 9

10

pH = zuurgraad PH 12 = basisch, pH 7 = neutraal, pH 3 = zuur 11

Enzymen hebben een optimum pH, een minimale en maximale pH waar ze nog nét kunnen werken. 12

Enzymen: evenwichtsreacties 13

OPDRACHTEN Maak de opdrachten: Opdracht 6 blz. 18 Opdracht 7 blz. 19 en 20 Opdracht 8 blz. 20 Opdracht 9 blz. 21 = Practicum Katalase Klassikaal Dit practicum is een mix van opdracht 9 en 10 Computerles(sen) indien aanwezig 14