De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

revolutie in Frankrijk

Verwante presentaties


Presentatie over: "revolutie in Frankrijk"— Transcript van de presentatie:

1 revolutie in Frankrijk
Paragraaf 4.3

2 Een lege schatkist De Frans koningin Marie Antoinette was niet populair in Frankrijk. Ze had hele dure kleding en gaf decadente feestjes. Haar bijnaam was ‘Madam Tekort’ en de Fransen zagen haar als het symbool van de rijke bevolkingslaag waar ze een hekel aan hadden. Maar de oorlogen van de Franse koning kostte veel meer geld. Hiervoor moest de regering geld lenen, waardoor ze meer schulden kregen.

3 Uitgaven van de koningin:

4 De koning bedacht de oplossing; de adel en geestelijkheid moesten ook belasting gaan betalen.
Daarvoor had hij de Staten-Generaal nodig. Die waren al 175 niet meer bij elkaar geweest. De vertegenwoordigers van de standen moesten de plannen van de koning goedkeuren.

5 Burgers waren erg ontevreden
Burgers waren erg ontevreden. Ze wilden een einde aan de privileges van de adel en geestelijkheid. Ze wilden ook dat de belastingen omlaag gingen. En ze wilden meer vrijheid en invloed op de politiek. Door misoogsten werden voedselprijzen erg hoog; veel mensen leden honger.

6 De val van de Bastille Mei 1789: vergadering van de Staten-Generaal.
Adel: 300 mensen Geestelijkheid: 300 mensen 3e stand: 600 mensen. Er ontstond ruzie over hoe ze moesten gaan stemmen. 1e en 2e stand wilden stemmen per stand: elke stand 1 stem 3e stand wilden stemmen per hoofd: elk persoon had 1 stem. Dat zou eerlijker zijn.

7 De standen werden het niet eens, en de 3e stand vertrekt.
Ze gaan apart vergaderen. Ze heten nu; Nationale Vergadering. De koning wilde deze vergadering stoppen, en sloot hun vergaderzaal. Daarom vergaderen ze verder op een kaatsbaan ( soort tennisbaan) Daar gingen ze een grondwet maken. Het volk moest invloed krijgen op de koning!!

8 Op 11 juli liet de koning het leger naar Parijs komen, en er braken rellen uit.
Op 14 juli 1789 trok een menigte naar de Bastille, een gevangenis waar wapens lagen. De menigte bestormde het gebouw, vermoorde de directeur en trokken door de stad met zijn hoofd op een lans. Dit was het begin van de opstand van de bevolking: de Franse Revolutie.

9

10 revolutie Na Parijs slaat het geweld over naar het plattenland.
Overal komen boeren in opstand. Kastelen en kloosters worden geplunderd en vernield. Duizenden edelen en geestelijken worden vermoord.

11 In augustus 1789 schaft de Nationale vergadering de privileges van de adel en geestelijkheid af.
Er kwam een nieuwe grondwet: Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger. - Alle mensen zijn gelijk en vrij. - De koning moest voortaan naar de Nationale Vergadering luisteren.

12 Van koninkrijk tot republiek
In september 1791 was de grondwet klaar. Parlement: kreeg de wetgevende macht Koning: moest de wetten uitvoeren en mocht ze niet meer veranderen! Frankrijk werd zo een constitutionele monarchie: een koning, maar die is gebonden aan de grondwet (= constitutie)

13 Er moest een parlement gekozen worden.
Maar alleen rijke mannen mochten stemmen. Dus de meeste mannen waar op gestemd werd, waren mannen die gematigd waren: Zij wilden vasthouden aan de oude regels en hun rijkdom beschermen.

14 In 1792: Parlement dacht dat Frankrijk aangevallen zou worden door Oostenrijk om de standenmaatschappij terug te brengen. Dus Frankrijk verklaarde de oorlog aan Oostenrijk. Maar Oostenrijk werd gesteund door Pruissen. Het parlement had het vermoeden dat de koning dit wel goed vond: de koning zou samenwerken met de 2 landen om zo zijn macht terug te krijgen.

15 De koning was dus een gevaar voor het land, en hij werd gevangen gezet.
Lodewijk XVI was geen koning meer. Er kwamen ook nieuwe verkiezingen. Ditmaal mochten alle mannen stemmen, want er was algemeen mannenkiesrecht. Nu wonnen de radicalen: zij wilden grote veranderingen.

16 September 1792: monarchie werd afgeschaft en de republiek werd uitgeroepen.
En de koning werd veroordeeld voor landverraad. Hij kreeg de doodstraf. 21 januari 1793: onder de guillotine. Bedacht door de arts Guillotin.

17

18

19

20

21

22 Terreur Er brak een chaotische tijd aan.
Veel landen kregen oorlog met Frankrijk, na de moord op de koning. ( zo ook GB en NL) De radicalen geloofden dat de revolutie in gevaar was en te traag ging. Om dit op te lossen gingen ze fanatiek speuren naar verraders en ‘vijanden van de revolutie’.

23 Dit leidde tot een periode van schrikbewind:
De leider van de radicalen, Robespierre, vermoordde duizenden mensen. Er kwamen speciale rechtbanken om deze verraders te veroordelen. Deze tribunalen spraken eigenlijk alleen maar doodstraffen uit. Sommige dagen werden 70 mensen op 1 dag onthoofd. Deze periode noemen we de ‘Terreur’.

24 1794: de radicalen raken hun macht kwijt.
Er kwam een groep mensen aan de macht die een nieuwe grondwet maken. De bevolking krijgt minder invloed. 1799 trok 1 generaal alle macht naar zich toe; Napoleon Bonaparte. Met zijn staatsgreep komt er weer een dictator aan de macht. Het is dus het einde van de Franse Revolutie.

25 Franse revolutie film.

26 einde


Download ppt "revolutie in Frankrijk"

Verwante presentaties


Ads door Google