De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Kleur Begrippen klas 1 t/m 3.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Kleur Begrippen klas 1 t/m 3."— Transcript van de presentatie:

1 Kleur Begrippen klas 1 t/m 3

2 De zon is onze natuurlijke lichtbron
De zon is onze natuurlijke lichtbron. Het zonlicht bestaat uit golflengtes die ‘trillen’. De golflengtes trillen met verschillende snelheden. Onze ogen zien iedere golflengte als een andere kleur.

3 Bij een wit voorwerp wordt alle licht terug gekaatst.

4 Een zwart voorwerp absorbeert alle licht
Een zwart voorwerp absorbeert alle licht. Er worden hierdoor geen trillende golflengtes terug gekaatst. 

5

6 De 7 spectrale kleuren Violet Indigo Blauw Groen Geel Oranje Rood

7 Kleurencirkel van Johannes Itten
Een kleurencirkel is een gemakkelijke manier om kleuren te rangschikken. In deze cirkel zie je de primaire kleuren als driehoek in het midden. Daar tegenover liggen de secundaire kleuren oranje, violet en groen. De tertiaire kleuren liggen in de buitenste cirkel tussen de primaire en secundaire kleuren in. De kleurencirkel is een handig schema om te zien hoe je kleuren kunt mengen.

8 Primaire kleuren Magenta Rood, Citroen Geel, Cyaan Blauw noemen we:
Kleuren van de 1ste orde Basiskleuren Eigenschappen: Pure kleuren Verzadigde kleuren De primaire kleuren noemen we ook verzadigde kleuren. Verzadigd is een ander woord voor puur, helder, ongemengd.

9 door kleurmenging van primaire kleuren ontstaan secundaire kleuren

10 Secundaire kleuren Paars Oranje Groen: Secundaire kleuren
Kleuren van de 2de orde De eigenschap van de secundaire kleuren zijn verzadigde kleuren (net als de primaire). Verzadigd is een ander woord voor puur, helder, ongemengd.

11 Primaire + Secundaire +Tertiaire
Rood Geel Blauw Secundair: Paars Groen Oranje Tertiair: Tussenliggende kleuren Geel-Groen Geel-Oranje Rood-Oranje Rood-Paars Blauw-Paars Blauw-Groen ALLE kleuren in de kleurencirkel noemen we verzadigde kleuren. Verzadigde kleuren zijn pure, heldere, ongemengde kleuren. Verzadigde kleuren zijn allemaal NIET verhelderd of verdonkerd. Voorbeelden van kleuren die we onverzadigd noemen zijn bruin en bordeaux-rood

12  Primair  Secundair  Tertiair

13 Mengkleuren Kleur + wit  Pastelkleur Bv. rood + wit = roze
Kleur + zwart Troebele kleur Bv. rood + zwart = bordeaux rood Met wit kun je kleuren verhelderen Met zwart kun je kleuren verdonkeren (vertroebelen) Zwart en wit noemen we GEEN kleuren, maar wel de niet-kleuren Zwart en wit zijn de uiteindes van licht en donker

14 Een kleurengamma is een kleurenladder van één bepaalde kleur veel verschillende tinten (lichte en donkere).

15 k l e u r c o n t r a s t e n Kleuren die tegen elkaar afsteken vormen een kleurcontrast. Alleen kleuren die naast elkaar staan vormen een contrast. We onderscheiden zeven verschillende kleurcontrasten.

16 k l e u r c o n t r a s t e n 1. Licht-donker contrast
2. Warm-koud contrast 3. Complementair contrast 4. Kleur-tegen-kleurcontrast 5. Simultaan contrast 6. Kwantiteitscontrast 7. Kwaliteitscontrast

17 k l e u r c o n t r a s t e n Voor KLAS 1 en KLAS 2
t/m kleur tegen kleur contrast Presentatie t/m bladzijde 24 Voor KLAS 3 t/m kwaliteitscontrast Presentatie t/m bladzijde 28

18 1. Licht-donker contrast
Het aller lichtste NAAST het aller donkerste gedeelte in een tekening of schilderij noem je het licht-donker contrast. Knijp je ogen samen en kijk naar het schilderij. Je zult zien dat de huidskleur van de mensen het eerst opvalt (licht), vooral naast de donkere gedeeltes. Het meest opvallende licht-donker contrast is zwart naast wit.

19 _____ 2. Warm-koud contrast Warme kleuren Koude kleuren Rood Geel
Oranje Blauw Groen Paars _____ Koud: paars t/m geelgroen   Warm: geel t/m roodpaars Wanneer een warme kleur naast een koude kleur in een tekening of schilderij is te zien, noemen we dit een warm-koud kleurcontrast. Ook tertiaire, verhelderde en verdonkerde kleuren zijn warm OF koud. Je kunt de kleurencirkel in twee delen snijden. De linkerhelft bevat alle koude kleuren, de rechterhelft bevat alle warme kleuren. Het makkelijkste voorbeeld van warm en koud is rood (warm) en blauw (koud). De gekleurde rondjes op de kraan staan er niet voor niks.

20 3. Complementair contrast
3. Complementair contrast. Complementaire kleuren zijn elkaars tegenovergestelde kleuren. Deze kleuren versterken elkaar. Wanneer je ze naast elkaar ziet staan lijken ze allebei feller van kleur. De slager legt niet zomaar groene blaadjes naast het rode vlees.

21 3. Complementaire kleuren
Meng twee complementaire kleuren en er ontstaat altijd een bruine kleur.

22 3. Complementair kleurcontrast Bv. blauw / oranje

23 3. Complementair kleurcontrast Bv. rood / groen

24 3. Complementair kleurcontrast Bv. rood / groen

25 3. Complementair kleurcontrast Bv. geel / paars

26 4. Kleur tegen kleur contrast
Het kleur tegen kleurcontrast wordt ook wel het bontheidscontrast genoemd. Wanneer je (minimaal drie) bonte kleuren bij elkaar ziet geeft dit een vrolijk gevoel. Bonte kleuren zijn de verzadigde, pure kleuren (primaire en secundaire kleuren) Een voorbeeld van het kleur tegen kleur contrast (bontheidscontrast) is kinderspeelgoed.

27 5. Simultaancontrast Elke kleur lijkt anders wanneer je deze in een andere kleur (omgeving) ziet staan. Kijk bijvoorbeeld naar de tint grijs hierboven en rechts. Het is steeds dezelfde tint grijs, maar toch lijkt het drie keer verschillend. Dat is precies wat een simultaancontrast wordt genoemd; een kleur die lijkt te veranderen door zijn omgeving. Wanneer je geconcentreerd kijkt naar een verzadigde kleur, zie je de tegenovergestelde kleur hiervan op je netvlies. Simultaan betekent: gelijktijdig. Het verschijnsel, dat bij het zien van een kleur onze ogen tegelijkertijd de complementaire kleur oproepen, noemen we simultaancontrast.

28 6. Kwantiteitscontrast Wanneer van één kleur veel meer in beeld is te zien, noemen we dit een kwantiteitscontrast. Kwantiteit betekent hoeveelheid. Er ontstaat een spanning wanneer de hoeveelheid van één kleur veel groter is dan die van een andere kleur.

29 7. Kwaliteitscontrast In een schilderij met troebele kleuren valt een verzadigde kleur direct op, zoals het rood hierboven. Links trekt de primaire kleur blauw gelijk de aandacht tussen de kleurengamma van blauw. Deze voorbeelden noemen we een kwaliteitscontrast.

30 Kleurgebruik Expressief kleurgebruik Impressief kleurgebruik
Expressie  is  uitdrukking.  Met  kleuren  kun  je  gevoelens  uitdrukken.  De kunstenaar   gaat  dan  uit  van  het  gevoel  en  daar  de  kleuren  bij  kiezen.  De kleuren  hoeven  dus   niet  realistisch  te  zijn.  Expressieve  kleuren  zijn  meestal fel,  primair  en   contrasterend.   Impressief  kleurgebruik   Impressie  betekent  indruk.  De  kunstenaar  legt  kleuren  vast,  zoals  hij  ze waarneemt  onder  invloed  van  een  bepaalde  (  natuurlijk)  lichtval.   Impressief  kleurgebruik Impression  Claude  Monet soleil  levant,  1872

31 Kleurgebruik Symbolisch kleurgebruik
Aan  kleuren  wordt  een  bepaalde  betekenis  verleend.  Voorbeelden  uit  de westerse  cultuur:   rood:  warmte,  liefde,  gevaar.     groen:  hoop.   wit:  onschuld.     zwart:  rouw,  dood.                                                                               

32 Kleurgebruik Functioneel kleurgebruik
Kleuren  kunnen  een  functie  hebben.  Zo  herken  je  bijv.  verschillende  beroepen  en  sportclubs.   Voorbeelden:  de  witte  jas  van  een  dokter,  rode  brandslanghaspel,  rode  en  blauwe  stippen  op   een  waterkraan.   Decoratief  kleurgebruik   Decoratief  kleurgebruik  zie  je  vaak  in  dessins  of  versieringen  De  kleuren  versterken  of   ondersteunen  de  versiering.  Voorbeelden:  behang,    tapijt,    gordijn‐  en  meubelstoffen.   Tonaal  kleurgebruik   Er  wordt  maar  één  (of  een  heel  klein  aantal)  kleur  gebruikt  in  verschillende  lichte  en  donkere   tonen.  

33 Kleurgroep Kleuren  die  tot  een  bepaalde  groep  horen  met  een  bepaald  karakter  of   kenmerk.   Signaalkleur   Deze  zijn  heel  opvallend,  ze  waarschuwen  ons:  let  op,  kijk  uit,  eet  mij   niet  ,  enz.   Schutkleur  Kleuren  die  bedoeld  zijn  om  niet  op  te  vallen.  Aangepast  aan  de   omgeving.  Veel  dieren  en  planten  hebben  schutkleuren  om  zich  te   beschermen.  Soms  dragen  mensen  ook  schutkleuren  bv.  een  soldaat.   Steunkleur   Om  een  deel  van  de  tekst  te  benadrukken  kun  je  gebruik  maken  van   een  steunkleur,  zoals  de  koppen    en  trefwoorden  van  het  deze   presentatie.

34 Wil je meer lezen over dit onderwerp?
Lesboek: “Tekenen in zicht” als klassenset beschikbaar Website: Google  De kunstkijker  kunst kijken  doorklikken op juiste onderwerp Melanchthon Schiebroek Beeldende Vormgeving Rotterdam 2010 ©


Download ppt "Kleur Begrippen klas 1 t/m 3."

Verwante presentaties


Ads door Google