Letsel aan botten en gewrichten

Presentatie over: "Letsel aan botten en gewrichten"— Transcript van de presentatie:

1 Letsel aan botten en gewrichten

2 Botbreuk (fractuur) Gesloten botbreuk: geen uitwendige wond zichtbaar.
Open botbreuk: ook de huid is kapot  bot staat in direct contact met de omgeving  infectiegevaar.

3 Botbreuk Verschijnselen
Het dier zal de gebroken poot niet belasten Het bot staat in een abnormale stand / beweegt abnormaal (“bungelt”) Bij het bewegen van de poot kun je de botdelen langs elkaar horen/voelen schuren Op de plaats van de breuk ontstaat een zwelling en bloeduitstorting

4 Botbreuk Behandeling Belangrijk: voorkomen dat een gesloten fractuur een open fractuur wordt Zo min mogelijk bewegen Open wond bedekken met steriele gazen Aanleggen spalkverband Vervoer naar dierenarts

5 Kaakfractuur

6 Kaakfractuur Behandeling
EHBO: luchtweg vrijmaken/-houden Dierenarts:

7 Ontwrichting (luxatie)
De botten van een gewricht komen naast elkaar te liggen en kunnen niet meer in hun oorspronkelijke stand terug Uitrekking / verscheuring van gewrichtsbanden en -kapsel

8 Ontwrichting Verschijnselen
Zwelling rond het gewricht Veranderde vorm van het gewricht Beweging in het gewricht is sterk belemmerd en pijnlijk Behandeling: in alle gevallen naar de dierenarts

9 Ontwrichting kaak

10 Verstuiking (distorsie)
De botten van een gewricht worden te ver of in een abnormale richting uit elkaar geschoven. Ze komen wel weer in hun normale positie terug. Uitrekking / verscheuring van gewrichtsbanden en -kapsel

11 Verstuiking Verschijnselen
Het gewricht is warm en gezwollen Het dier zal de poot zo min mogelijk belasten Gezwollen polsgewricht:

12 Verstuiking Behandeling
Met een stevig, nat en koud verband gewricht onbeweeglijk maken Eerste uren koelen  zwelling voorkomen Rust

13 Kneuzing Beschadiging van onderhuids weefsel en/of spieren
Vaak bijkomend letsel (bijv bij botbreuk) Behandeling: Koelen gedurende minimaal 10 minuten Drukverband

14 Vachtverzorging

15 Waarom vachtverzorging?
In het wild hebben dieren vachten die aangepast zijn aan de omstandigheden waarin ze leven. Bij onze huishonden komen veel verschillende typen vachten voor, verkregen door selectie. Wij moeten dan ook zorg dragen voor de verzorging van die onnatuurlijke vachttypes.

16 Vachtsoorten Er zijn grote variaties in de verschillende vachten  hebben elk een verschillende verzorging nodig. Opdeling vachtsoorten  op basis van de wijze van verharen van de vacht.

17 Stokhaar Dubbele vacht (onderwol met daarover dekhaar);
Verharing onderwol  voorjaar en najaar; Verharing dekhaar  meer over het jaar verspreid; Onder te verdelen in lang stokhaar en kort stokhaar Kort stokhaar Lang stokhaar

18 Kort / gladhaar Bestaat voornamelijk uit kort dekhaar;
Onderwol is niet of nauwelijks aanwezig; Geen sprake van rui, de hond verhaart het hele jaar door zijn dekharen.

19 Langhaar Lang dekhaar met weinig onderwol, mozaïekverharing;
2. Lang dekhaar met veel onderwol, verhaart hele jaar door geleidelijk, niet echt sprake van rui. Weinig onderwol Veel onderwol

20 Kroeshaar Voornamelijk onderwol, verhaart, maar kan erg lang worden door de langzame verharingscyclus; Regelmatig knippen of scheren.

21 Ruwhaar Dubbele vacht (dekhaar en onderwol);
i.t.t. dekhaar ruit deze vacht in één keer  iedere 6 mnd ongeacht seizoen. Loszittende haar valt niet vanzelf uit, moet geplukt worden.

22 Vilthaar Dubbele vacht met veel, lang onderwol;
Vervilt op natuurlijke manier; Geen plakkaten, maar door scheuren moeten er strengen ontstaan.

23 Haarloos Bij naakthonden;
Nagenoeg geen vacht, alleen in meer of mindere mate wat beharing op de kop, poten en staart.

24 Vachtverzorging Ongeacht de vachtsoort zal de vacht van de hond regelmatig onderhouden moeten worden. De redenen om de vacht te verzorgen zijn: Verwijderen van dood haar en vuil; Massage van de huid, waardoor de doorbloeding beter wordt; Verdeling van talg over de haren, waardoor de haren soepel blijven en beschermd worden tegen uitdroging; Controle op wondjes, bultjes, parasieten enz.; Bevestiging van de rangorde

25 Welke borstel? Stokhaar  rechte pennenborstel of grove kam
Gladhaar  rubber borstel of zemenlap, daarna eventueel borstel met zachte haren. Langhaar / kroeshaar universeel borstel of rechte pennenborstel Ruwhaar  Afhankelijk van vacht met een grovere of fijnere kam borstelen Vilthaar  zijn niet te kammen of te borstelen, alleen een stukje bij de huid. Vilt strengen scheuren om te voorkomen dat het geen plakkaten worden. Haarloos  geen vachtverzorging, wel beschermen tegen zon (zonnebrandcréme). De diverse kam- en borstelsoorten komen aan bod tijdens de praktijkopdracht.

26 Wassen Een hond kan zo vaak gewassen worden als nodig is. Sommige honden worden één keer per week gewassen en andere nooit. Het is belangrijk dat het goed gebeurt en hanteer daarom altijd de werkwijze zoals deze op bladzijde 36 beschreven wordt.