De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Het werkwoord faire (= doen/maken)

Verwante presentaties


Presentatie over: "Het werkwoord faire (= doen/maken)"— Transcript van de presentatie:

1 Het werkwoord faire (= doen/maken)
vervoeging vertaling je fais ik doe/maak tu fais jij doet/maakt il/elle/on fait hij/zij/men doet/maakt nous faisons wij doen/maken vous faites jullie doen/maken u doet/maakt ils/elles font zij doen/maken

2 in combinatie met sport
vorm van faire + du/de la/de l’ + sportnaam lidwoord du/de la/de l’ voorbeeld le du du foot la de la de la danse l’ de l’ de l’équitation

3 voorbeelden Ik voetbal./Ik doe aan voetbal. Je fais du foot. Zij danst./Zij doet aan dansen. Elle fait de la danse. Wij rijden paard./Wij doen aan paardrijden. Nous faisons de l’équitation.

4 Let op! In combinatie met onderstaande werkwoorden, krijgen sporten het normale lidwoord. - aimer (houden van, leuk vinden) - préférer (leuker vinden) - adorer (dol zijn op) - détester (een hekel hebben aan)

5 voorbeelden Ik houd van skiën. J’aime le ski. Zij zijn dol op zwemmen. Ils adorent la natation. Jij hebt een hekel aan aerobic. Tu détestes l’aérobic.


Download ppt "Het werkwoord faire (= doen/maken)"

Verwante presentaties


Ads door Google