Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
2
Een veilig nest ?
3
Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen
4
Keuzemogelijkheid Wil je nog graag even de informatie doornemen ? Klik op onderstaande knop Maak je graag onmiddellijk de oefeningen ? Klik op onderstaande knop
5
Welke vogel hoort bij welk nest ?
8
Kolonievogels
9
Vogels die in groep wonen/leven zijn kolonievogels. De blauwe reiger, de zwaluw, de aalscholver zijn vogels die in groep leven. Deze vogels hebben een vaste broedplaats, dit wil zeggen dat deze vogels jaarlijks terugkomen naar dezelfde locatie.
10
Broedplaatsen
11
De broedplaats van vogels verschilt per soort. Ganzen bouwen hun nest op de grond. Een specht bouwt zijn nest meestal in de stam van een boom. Vinken, merels en roodborstjes bouwen hun nest graag in struiken.
12
Ik en de vogels
13
Wij kunnen ook helpen door een nestkastje te bouwen. Deze nestjes hang je best op een rustige plaats. Je moet ervoor zorgen dat katten en andere dieren niet gemakkelijk aan dat nestje kunnen.
14
Broedperiode
15
Vogels broeden van half maart tot half juni. De broedperiode verschilt van soort tot soort. Vogels broeden meerdere keren per broedperiode.
18
Vogels die in groep wonen/leven zijn kolonievogels. De blauwe reiger, de zwaluw, de aalscholver zijn vogels die in groep leven. Deze vogels hebben een vaste broedplaats, dit wil zeggen dat deze vogels jaarlijks terugkomen naar dezelfde locatie.
19
De broedplaats van vogels verschilt per soort. Ganzen bouwen hun nest op de grond. Een specht bouwt zijn nest meestal in de stam van een boom. Vinken, merels en roodborstjes bouwen hun nest graag in struiken.
20
Wij kunnen ook helpen door een nestkastje te bouwen. Deze nestjes hang je best op een rustige plaats. Je moet ervoor zorgen dat katten en andere dieren niet gemakkelijk aan dat nestje kunnen.
21
Vogels broeden van half maart tot half juni. De broedperiode verschilt van soort tot soort. Vogels broeden meerdere keren per broedperiode.
22
Welke vogel hoort bij welk nest ?
23
Klik, op de volgende dia’s, op het juiste nest.
29
Klik, op de volgende dia’s, op het juiste antwoord.
30
Kolonievogels
31
Vogels die in groep wonen/leven zijn ______________________. op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
32
Vogels die in groep wonen/leven zijn kolonievogels. De blauwe reiger, de zwaluw, de aalscholver zijn vogels die in groep leven. Deze vogels hebben een ________________________, dit wil zeggen dat deze vogels jaarlijks terugkomen naar dezelfde locatie. op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
33
Broedplaatsen
34
De broedplaats van vogels verschilt per soort. Ganzen bouwen hun nest _______________________. op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
35
De broedplaats van vogels verschilt per soort. Ganzen bouwen hun nest op de grond. Een specht bouwt zijn nest meestal in _____________________van een boom. op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
36
De broedplaats van vogels verschilt per soort. Ganzen bouwen hun nest op de grond. Een specht bouwt zijn nest meestal in de stam van een boom. Vinken, merels en roodborstjes bouwen hun nest graag in ______________________. op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
37
Ik en de vogels
38
Wij kunnen ook helpen door een ______________ te bouwen. Deze nestjes hang je best op een rustige plaats. Je moet ervoor zorgen dat katten en andere dieren niet gemakkelijk aan dat nestje kunnen. op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
39
Broedperiode
40
Vogels broeden van _____________ op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
41
Vogels broeden van half maart tot _____________. De broedperiode verschilt van soort tot soort. op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
42
Vogels broeden van half maart tot half juni. De broedperiode verschilt van soort tot soort. Vogels broeden ___________________ keren per broedperiode. op de grondin de luchtnestkastjehalf aprilkolonievogels half maartenkele meerdere de stamde bomen half juni vrije broedplaatsstruikenvaste broedplaats
43
Goed gedaan !
Verwante presentaties
