DAG VAN HET LEREN Hoe komt zo'n taal eigenlijk in je hoofd? door Henk Wolf.

Presentatie over: "DAG VAN HET LEREN Hoe komt zo'n taal eigenlijk in je hoofd? door Henk Wolf."— Transcript van de presentatie:

1 DAG VAN HET LEREN Hoe komt zo'n taal eigenlijk in je hoofd? door Henk Wolf

2 Wat is het meervoud? één banjotwee banjo's één stoeltwee stoelen één cappuccinotwee... één vlotwee... één jojotwee... één halotwee... één pismotwee... één pijltwee... één wafeltwee... één moeltwee... één kuiteltwee...

3 Wat is het meervoud? één banjotwee banjo's één stoeltwee stoelen één cappuccinotwee cappuccino's één vlotwee vlooien één jojotwee jojo's één halotwee halo's één pismotwee pismo's één pijltwee pijlen één wafeltwee wafels één neultwee neulen één kuiteltwee kuitels

4 Wat is het meervoud? één banjotwee banjo's één stoeltwee stoelen één cappuccinotwee cappuccino's één vlotwee vlooien één jojotwee jojo's één halotwee halo's één pismotwee pismo's één pijltwee pijlen één wafeltwee wafels één neultwee neulen één kuiteltwee kuitels

5 Wat weten we zonder het te weten? twee pismo's twee neulen twee kuitels

6 Nou, dit weten we zonder het te weten! één pismo, twee pismo's Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud eindigt op een lange klinker, dan krijgt dat woord in het meervoud de uitgang –s. één neul, twee neulen Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud eindigt op een medeklinker en het heeft maar één lettergreep, dan krijgt dat woord in het meervoud de uitgang –en. één kuitel, twee kuitels Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud eindigt op een medeklinker en het heeft meer dan één lettergreep en de klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep, dan krijgt dat woord in het meervoud de uitgang –s.

7 Ja, elke Nederlandstalige weet dit!

8 En zo weten we nog veel meer De juf vraagt: "Is Jantje ziek?" De juf vraagt of Jantje ziek is. De juf vraagt: "Jantje ziek is?" De juf vraagt of is Jantje ziek. Welke zinnen vind je raar en waarom?

9 En zo weten we nog veel meer De juf vraagt: "Is Jantje ziek?" De juf vraagt of Jantje ziek is. * De juf vraagt: "Jantje ziek is?" * De juf vraagt of is Jantje ziek.

10 En zo weten we nog veel meer De juf vraagt: "Is Jantje ziek?" De juf vraagt of Jantje ziek is. * De juf vraagt: "Jantje ziek is?" * De juf vraagt of is Jantje ziek. In een bijzin die begint met een voegwoord staan alle werkwoorden helemaal achteraan. In vraagzin in de directe rede staat de persoonsvorm helemaal vooraan.

11 Ja, schat, ook jij wist dat!

12 Kijk, dit doen we dus onbewust

13 Taalkundigen schrijven op wat wij onbewust al weten

14 Dat doen ze o.a. voor leerders...

15 ... want wie geen kind meer is, leert niet meer makkelijk een taal

16 Hoe leren kinderen zo makkelijk een taal?

17

18

19 Innatisme

20

21 Innatisme: de tijd tikt

22

23 De tijd tikt, maar niet voor iedereen

24 En misschien voor de meesten niet

25 Maar ja, die praktijk

26 Waarom niet als kind al meertalig?

27

28

29 Vragen Wat voor onbewuste kennis hebben we nog meer? Heeft die Chomsky nou echt gelijk met z'n innatisme? Wat moet een volwassene doen om spelenderwijs een taal op te pikken? Is dat meertalig onderwijs niet slecht voor de beheersing van het Nederlands? Hoeveel talen kun je als kind eigenlijk leren? En als volwassene? Hoe kun je voorkomen dat je talen door elkaar laat lopen? Hoe kan ik zelf bijdragen aan meertalige ontwikkeling van leerlingen?

30 Antwoorden Krijg je lekker niet!

31 Antwoorden Krijg je lekker niet! Nou ja, nu niet. In de loop van je studie worden al deze vragen stuk voor stuk beantwoord. ;-)