Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMerel van der Horst Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
College 6: Regulatie van gen expressie
Eukaryoten: Chromatine (Nucleosomen) Regulatie van genexpressie Two-Hybrid systeem DNA-bindingsmotieven in eiwitten RNA processing (post transcriptionele processing)
2
Celcyclus
3
Interfase chromosomen
Verschillende vormen van chromatine waarneembaar: Heterochromatine - compacte structuur - 10% van totaal chromatine - transcriptioneel inactief - centromeren; telomeren Euchromatine - minder compacte vorm - rest van chromatine - meeste transcriptioneel actief
4
Chromatine bestaat uit DNA en eiwit (histonen)
5
Histonen 5 klassen (H1b, H2a, H2b, H3 en H4)
6
Eigenschappen van histonen
7
DNA winding rond Histoncomplex: nucleosoom (10 nm)
Nucleosoom omvat 200 bp DNA waarvan 147 bp DNA is gewikkeld om 1 histoncomplex (octameer)
8
DNA winding rond Histoncomplex (vervolg)
- Histonen binden het DNA niet random maar lijkt afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid A=T paren. - Een cluster van 2 of 3 A=T paren vergemakkelijkt compressie van de kleine groeve. - Verwijdering van 1 helix draai - Nucleosoom = 7-voud condensering
9
Histoncomplex
10
Post translationele modificatie Histon N- en/of C- terminale “staarten”: Histoncode
(Lys en Arg)
11
Condenseren van eukaryotisch genomisch DNA (vervolg)
12
Condenseren van eukaryotisch genomisch DNA (vervolg)
Histonstaarten maken condensatie mogelijk: Belangrijke rol Lys 16 van Histon 4 interactie met H2A en H2B van volgende nucleosoom Nucleic Acids Res March; 39(5): 1680–1691. The effects of histone H4 tail acetylations on cation-induced chromatin folding and self-association Abdollah Allahverdi, Renliang Yang, Nikolay Korolev,* Yanping Fan, Curt A. Davey, Chuan-Fa Liu,* and Lars Nordenskiöld*
13
Nucleosomen draaien in tot een 30 nm fiber: 100-voud condensering
14
Verdere condensering tot chromosoom structuur
15
Condensering DNA tot 700 nm structuur
Mogelijke rol van Condensines in de condensering van DNA
16
Genexpressie Prokaryoten: RNA pol. toegang tot promotoren
pos. en neg. regulatie (activatoren/repressoren) Regulatie eiwitten weinig complex - Transcriptie en translatie gekoppeld Eukaryoten: RNA pol. toegang tot promotoren beperkt chromatine structuur vnl. pos. regulatie (activatoren) Regulatie eiwitten complex (multimeren) Transcriptie en translatie niet gekoppeld
17
Transcriptie activatie
Transcriptie verandering chromatine structuur (“remodelling”) rol van enzymen I. Covalente modificatie histonen: Activatie van transcriptie: HATs (histon acetyltransferases) acetyleren Lysine residuen in Histonen, hierdoor reductie van affiniteit van nucleosoom voor DNA Inactivatie van transcriptie: Deacetylering
18
Decondenseren van eukaryotisch genomisch DNA
Acetylering van Lysine 16
19
Transcriptie activatie (vervolg)
II. ATP afhankelijke “remodelling” Eiwitcomplexen die zorgen voor verwijderen of verplaatsen van nucleosomen SWI/SNF chromatin “remodelling” complex: zorgt voor hypersensitieve plaatsen op DNA en binding van transcriptiefactoren
20
Transcriptie activatie (vervolg): yeast HO gene
21
Regulatie van genexpressie in eukaryotische cellen
22
Regulatie van genexpressie in eukaryotische cellen (vervolg)
- domein voor DNA binding - 1 of meer domeinen voor eiwit interactie (leucine zippers; helix-loop-helix)
23
Regulatie van genexpressie in eukaryotische cellen (vervolg)
24
Regulatie van genexpressie in eukaryotische cellen: repressor
25
Galactose metabolisme in gist: regulatie GAL genexpressie
GAL genen liggen verspreid over 3 chromosomen: vglb promotoren en UAS 6 enzymen *: galactose import en metabolisme: galactose glucose In gist is glucose kataboliet repressor van expressie GAL genen *
26
Galactose metabolisme in gist: regulatie GAL genexpressie (vervolg)
Start: galactose afwezig
27
Two-Hybrid systeem: studie naar eiwit-eiwit interactie
Gebaseerd op Gal4p Gal4p bevat DNA bindingsdomein en activatiedomein:
28
Two-Hybrid systeem: Gal4p uit gist
29
Two-Hybrid systeem: Gal4p uit gist
30
Two-Hybrid systeem: Gal4p uit gist
31
Regulatie eiwitten: DNA bindingsdomeinen
Zink vinger-achtig motief in Gal4P
32
Regulatie eiwitten: DNA bindingsdomeinen (vervolg)
Helix-turn-helix Homeodomein
33
Regulatie eiwitten: domein voor eiwit-eiwit interactie
Leucine zippers
34
Regulatie eiwitten: domein voor eiwit-eiwit interactie (vervolg)
Helix-loop-helix
35
Post-transcriptionele modificatie
36
Typen introns Vier typen Type I en II: - zelfsplitsend geen ATP nodig
nucleofiel nodig voor uitknippen van intron Meeste introns niet zelfsplitsend kost ATP Spliceosoom nodig (groot eiwit complex) (type III) Endonuclease nodig (type IV in tRNA)
37
Type I intron
38
Type II intron
39
Type III intron / Spliceosoom
Rol Spliceosoom bij verwijderen van type III introns Spliceosoom is opgebouwd uit: - 5 snRNAs (U1, U2, U4, U5 en U6) eiwitten Ribozym (aanwijzingen hiervoor) UG 5’ AU 3’ 3’ splice site: poly pyrimidines (U en C)
40
Alternatieve processing van primair RNA transcript (1)
1. Keuze polyA plaats
41
Alternatieve processing van primair RNA transcript (2)
2. Alternatieve “verbind” patronen Een combinatie van 1 en 2 komt ook voor.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.