Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLeen Mertens Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
2
Het jaartje rond … januarifebruarimaartaprilmeijunijuliaugustusseptemberoktobernovemberdecember
3
Even opfrissen
4
Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen Keer terug naar het begin van mijn dia voorstelling
5
Keuzemogelijkheid Wil je nog graag even de informatie doornemen ? Klik op onderstaande knop Maak je graag onmiddellijk de oefeningen ? Klik op onderstaande knop
6
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er 7 dagen. Wanneer een dag voorbij is, spreken we van gisteren of eergisteren. Wanneer een dag nog moet komen, spreken we van morgen of overmorgen.
7
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er 30 of 31 dagen. Februari heeft maar 28 of 29 dagen.
8
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de 4 jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er 366 dagen. Zo’n jaar noemen we een schrikkeljaar
9
Ken je de dagen van de week nog ? maandag - dinsdag - woensdag - donderdag - vrijdag - zaterdag - zondag
10
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er 7 dagen. Wanneer een dag voorbij is, spreken we van gisteren of eergisteren. Wanneer een dag nog moet komen, spreken we van morgen of overmorgen.
11
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er 30 of 31 dagen. Februari heeft maar 28 of 29 dagen.
12
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de 4 jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er 366 dagen. Zo’n jaar noemen we een schrikkeljaar
13
Ken je de dagen van de week nog ? maandag - dinsdag - woensdag - donderdag - vrijdag - zaterdag - zondag
14
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er ______ dagen. vandaag8morgeneergisteren 7overmorgengisteren
15
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er 7 dagen. Wanneer een dag voorbij is, spreken we van ____________ of ____________________. vandaag8morgeneergisteren 7overmorgengisteren
16
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er 7 dagen. Wanneer een dag voorbij is, spreken we van gisteren of eergisteren. Wanneer een dag nog moet komen, spreken we van ______________ of ____________________. vandaag8morgeneergisteren 7overmorgengisteren
17
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn _____ volle weken in een maand. 5 30 411maart 31 12 29 februari 27 28
18
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er ________ maanden. 5 30 411maart 31 12 29 februari 27 28
19
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er ______ of _______ dagen. 5 30 411maart 31 12 29 februari 27 28
20
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er 30 of 31 dagen. ________________ heeft maar 28 of 29 dagen. 5 30 411maart 31 12 29 februari 27 28
21
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er 30 of 31 dagen. Februari heeft maar _____ of ______ dagen. 5 30 411maart 31 12 29 februari 27 28
22
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er ________ dagen. 3664 apenjaar5365schrikkeljaar367
23
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de _____ jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er 366 dagen. 3664 apenjaar5365schrikkeljaar367
24
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de 4 jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er ______ dagen. 3664 apenjaar5365schrikkeljaar367
25
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de 4 jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er 366 dagen. Zo’n jaar noemen we een ____________________________________ 3664 apenjaar5365schrikkeljaar367
26
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1____________
27
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2____________
28
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3____________
29
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3woensdag4____________
30
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3woensdag4donderdag 5____________
31
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3woensdag4donderdag 5vrijdag6____________
32
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3woensdag4donderdag 5vrijdag6zaterdag7____________
33
Proficiat !
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.