Download de presentatie
1
Bij de tandarts
2
Poetsen Wat kan je nog poetsen?
3
Poetsen
4
De poetsvrouw De werkster – de schoonmaakster
6
De tandenborstel
7
Andere borstels
8
Andere borstels De (schoen)borstel De haarborstel
9
Je haar kammen De kam De haarborstel
11
De beker
13
De tandpasta
15
Flossen
17
De tandenstoker
19
Het gebit = tanden en kiezen (de tand, de kies)
20
Soorten tanden Welke soorten tanden bestaan er? Waarvoor dienen ze? Uit welke onderdelen bestaat een tand?
21
De kies Met je kiezen kan je kauwen/malen
Verstandskies / wijsheidstand
22
De hoektand
23
De snijtand > snijden
24
Wisselen Hoe heet het gebit van jonge kinderen? Uit hoeveel tanden bestaat dit gebit?
25
Een gaatje Hoe krijg je een gaatje?
26
Pijn Mijn tand doet pijn. Mijn tand doet zeer.
27
Tanden poetsen Hoe moet je goed poetsen?
28
Quiz Over de tandarts http://www.schooltv.nl/hbb/2418803/quiz/
Over het gebit
29
Verklikken Als je weet dat je collega steelt, moet je hem dan verklikken? Verklik nooit je broertje! Een anonieme man heeft de hennepplantage verklikt.
30
De plakverklikker
31
Spelletje
32
Liedje Peter de Koning, “Het is altijd lente in de ogen van de tandartsassistente”
33
De vier seizoenen Wat is het mooiste seizoen volgens jou?
34
Het voorjaar Het voorjaar – het najaar
De lente, de zomer, de herfst, de winter
35
Maar raak = zonder restricties Ik snoep de hele dag maar raak.
Zij koopt maar raak. Vraag maar raak. Raad maar raak.
36
(n)Iets uitmaken = het is (niet) belangrijk Het maakt niet uit.
Dat maakt toch niets uit? Ik vind dat het wel iets uitmaakt.
37
Kwijtraken = verliezen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.