De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

EASBFZ01K => Modulewijzer + ppt per week op med.hro.nl/kesmh/EASBFZ01K Les 1 Inleiding: Functies van bloed Les 2 Anemie / Hemoglobinopathie Les 3.

Verwante presentaties


Presentatie over: "EASBFZ01K => Modulewijzer + ppt per week op med.hro.nl/kesmh/EASBFZ01K Les 1 Inleiding: Functies van bloed Les 2 Anemie / Hemoglobinopathie Les 3."— Transcript van de presentatie:

1 EASBFZ01K => Modulewijzer + ppt per week op med.hro.nl/kesmh/EASBFZ01K Les 1 Inleiding: Functies van bloed Les 2 Anemie / Hemoglobinopathie Les 3 Trombose Les 4 Trombotische Trombocytopenische Purpura LESWEEK 5 VRIJ Les 5 LESWEEK 6 Leukemie Les 6 LESWEEK 7 Gastcollege Dr. P. Valk: Moleculaire Diagnostiek Tentamen LESWEEK 8 27 oktober 2015 Hertentamen LESWEEK november 2015

2 Week 5 Leukemie

3 Belangrijkste vormen van leukemie
Verloop Betrokken soort witte bloedcel Aantal nieuwe gevallen per jaar in Nederland acute lymfatische leukemie snel lymfocyten 180 acute myeloïde leukemie myelocyten 500 chronische lymfatische leukemie langzaam 440 chronische myeloïde leukemie 170

4 Hematopoiese = bloedcelvorming
Stamcel B-cel T-cel basofiel eosinofiel neutrofiel rode bloedcel trombocyt monocyt witte bloedcellen Plasmacel

5 Normaal beenmerg

6 Alle normale beenmergelementen zijn vervangen door leukemiecellen
Acute leukemie Alle normale beenmergelementen zijn vervangen door leukemiecellen

7

8 Gevolgen van acute leukemie
Sterke toename van de leukemiecellen Vervolgens vrijwel verdwijnen van de normale bloedcelvorming: Rode cellen bloedarmoede Witte cellen infecties Trombocyten bloedingsneiging

9 De kwaadaardige bloedziekten zijn afgeleid van de normale ontwikkeling
Stamcel Acute myeloïde leukemie (AML) Acute lymfatische leukemie (ALL) B-cel T-cel basofiel eosinofiel neutrofiel rode bloedcel trombocyt monocyt witte bloedcellen Plasmacel

10 Stamcel wordt leukemieblast
Bij acute leukemie gaan de stamcellen door een fout ongecontroleerd delen en rijpen ze niet meer uit tot gewone bloedcellen Stamcel wordt leukemieblast

11 Diagnose acute leukemie
Bloed en beenmergonderzoek Flowcytometrie Chromosomenonderzoek/ cytogenetisch onderzoek

12 Acute Lymfatische Leukemie

13 Twee grote groepen ALL Stamcel Voorloper B-cel ALL 80%
Acute leukemie (ALL) Voorloper B-cel ALL 80% Voorloper T-cel ALL 20%

14 ALL: naast morfologie ook flowcytometrie en chromosomenonderzoek nodig
B- of T-cel? B- of T-cel?

15 Therapie acute lymfatische leukemie
Chemokuren geen aantoonbare leukemie meer Een aantal ‘consolidatie’kuren zenuwstelselbehandeling nabehandeling 2 jaar

16 Overleving ALL bij kinderen
Minstens 75% genezing Overleving bij volwassenen veel minder gunstig !

17 Wat verklaart het verschil tussen de overleving kinderen en volwassenen?
Kinderen krijgen meer en hogere doses van de verschillende cytostatica Onderhoudsbehandeling is intensiever en duurt langer VRAAG:  Is men bij volwassenen altijd te voorzichtig geweest?  Is volwassen ALL een andere ziekte?

18 Acute Myeloïde Leukemie

19 De kwaadaardige bloedziekten zijn afgeleid van de normale ontwikkeling
Stamcel Acute myeloïde leukemie (AML) Acute lymfatische leukemie (ALL) B-cel T-cel basofiel eosinofiel neutrofiel rode bloedcel trombocyt monocyt witte bloedcellen Plasmacel

20 Er bestaan veel soorten AML
o.a.  AML met specifieke chromosoomafwijkingen  AML, therapiegerelateerd  AML niet anders in te delen  Acute leukemie met kenmerken van AML en ALL

21 Diagnose acute leukemie
Bloed en beenmergonderzoek Flowcytometrie Chromosomenonderzoek / cytogenetisch onderzoek

22 Diagnostiek acute leukemie vereist veel meer dan alleen microscopisch onderzoek
microscopische kleuringen chromosomaal onderzoek * moleculair biologisch onderzoek immunofenotypering (flowcytometrie)

23 Diagnostiek acute leukemie vereist veel meer dan alleen microscopisch onderzoek
immunofenotypering (flowcytometrie)

24 Incidentie ALL + AML

25 Verschil AML en ALL ALL maar twee typen precursor B en T
Bij ALL flowcytometrie minstens zo belangrijk als microscopie beenmerg Bij ALL hoog risico op uitzaaiing richting centraal zenuwstelsel, waarvoor extra therapie nodig is ALL komt veel vaker bij kinderen voor

26 Chronische Lymfatische Leukemie

27 Hematopoiese = bloedcelvorming
stamcel CLL B-cel T-cel basofiel eosinofiel neutrofiel rode bloedcel trombocyt monocyt witte bloedcellen plasmacel

28 Chronische lymfatische leukemie Kenmerken
Langzame toename van afwijkende lymfatische cellen (B-lymfocyten) vooral in bloed en beenmerg, soms ook in lymfklieren en in de milt Door de CLL-beenmerginfiltratie (beenmerg is de bron van de bloedvorming) kan een tekort aan normale bloedcellen ontstaan Vaak zijn er geen klachten of symptomen (‘toevalsbevinding’) Als wel klachten: zie volgende dia

29 Chronische lymfatische leukemie Eventuele klachten
Wat maakt een CLL-patiënt eventueel ziek? Tekort aan normale bloedcellen: Minder rode cellen bloedarmoede Minder witte cellen infecties Minder bloedplaatjes bloedingen Soms afweerstoornis door een tekort aan antistoffen Soms hinder van de vergrote klieren of milt

30 CLL-bloeduitstrijkje
CLL-cellen rode bloedcellen kapotte cel

31 Opgezette okselklieren bij CLL-patiënt

32 De milt normaal vergroot

33 Onderzoek bij CLL-patiënt
Bloed- en soms beenmergonderzoek Flowcytometrie op bloedcellen Voor de risico-inschatting: chromosomenonderzoek (bloed/beenmerg) analyse ‘hypermutatie’ Echo buik (klieren, milt), soms CT-scan

34 Beleid bij nieuwe patiënt met CLL
Geen klachten, geen symptomen: afwachten en onder controle houden Wel klachten of symptomen: behandeling Type behandeling hangt af van de subgroep CLL: als gunstige groep (hypermutatie): de lichtste therapie als minder gunstige groep: intensievere therapie

35 Chronische Myeloïde Leukemie

36 Leeftijds- en geslachtsverdeling bij 170 CML-patiënten

37 CML kan gepaard gaan met een zeer hoog leukocyten-getal

38 Chronisch myeloïde leukemie Symptomen
Soms geen; vaak toevalsbevinding Moe, malaise, botpijn Buikpijn door sterk vergrote milt Zelden: bloedingsneiging Zelden: leukostase door zeer hoog aantal witte bloedcellen met benauwdheid, wazig zien, verwardheid of sufheid

39 De milt normaal vergroot

40 Bloedbeeld van patiënt met CML
Normaal bloedbeeld Bloedbeeld van patiënt met CML Meta- en myelocyten lymfocyt monocyt blast baso staafk. segment segmenten

41 Normaal beenmerg- uitstrijkje
Beenmerg-uitstrijkje van patiënt met CML: veel meer cellen

42 Chronisch myeloïde leukemie
t(9;22) stamcel B-cel T-cel basofiel eosinofiel neutrofiel trombocyt erytrocyt monocyt plasmacel

43 1960: Philadelphia-chromosoom Winnaars van de Nobelprijs
Peter C. Nowell David Hungerford Winnaars van de Nobelprijs

44 Cytogenetische afwijking bij CML: Philadelphia-chromosoom

45 CML heeft een zeer karakteristieke chromosomale afwijking Deze afwijking ontstaat in de hematopoietische stamcel De afwijking is in de rijpe cellen ook aantoonbaar m.b.v PCR-technieken

46 Chronisch myeloïde leukemie Karakteristieke vroegere beloop
chronische fase geaccelereerde fase blastencrise 2e chronische fase dood

47 CML: van chronische fase naar blastencrise
Blastencrise CML Chronische fase CML

48 Overleving CML ‘vroeger’ met twee verschillende behandelingen (1994)
De helft van de patiënten is na 5-6 jaar nog in leven

49 Chronisch myeloïde leukemie
Nieuw eiwit (‘kinase’) dat celgroei bevordert Chronisch myeloïde leukemie

50 Imatinib (Glivec) Van achter de ‘keukentafel’ gemaakt
Selectieve BLOKKER van deze CML-kinase Blijkt spectaculair te werken bij CML-patiënten Weinig bijwerkingen

51 Deininger, M. W.N. Hematology 2005;2005:174-182
Progressievrije overleving van CML-patiënten ‘nu’ behandeld met imatinib, afhankelijk van hun verbetering op 12 maanden Deininger, M. W.N. Hematology 2005;2005: Copyright ©2005 American Society of Hematology. Copyright restrictions may apply.

52 Chronisch myeloïde leukemie Karakteristieke beloop nu
Chronische fase: therapie met imatinib >90% vrijwel verdwijnen van ziekteactiviteit Na verloop van jaren soms ziekte weer actief Andere blokker (bv. dasatinib) Wederom goede respons Toekomst: optimistisch

53 Vragen 1A. Wat wordt verstaan we onder translocatie?
1B. Wat is het gevolg van een translocatie in het geval van leukemie? 2. Wat zijn myelocyten? 3. Noem 3 gevolgen van acute leukemie en leg uit hoe ze ontstaan. 4. Welke 3 typen van onderzoek worden toegepast om de type leukemie zo goed mogelijk te kunnen diagnostiseren? Leg kort uit wat de verschillende technieken inhouden. 5A. Waarom is bij acute lymfatische leukemie ook een zenuwstelselbehandeling nodig? 5B. Noem 2 belangrijke verschillen tussen de behandeling van acute lymfatische leukemie en acute myeloïde leukemie. 6. Welke 2 typen ALL zijn te onderscheiden? 7. Waarom is het belangrijk om bij CLL ook chromosomenonderzoek en analyse van de hypermutatie uit te voeren? 8. Hoe komt het dat bij CML niet vaak een verhoogde bloedingsneiging wordt gevonden? 9. Wat is de oorzaak van CML? 10. Leg uit waarom CML tegenwoordig veel beter behandeld kan worden dan vroeger.


Download ppt "EASBFZ01K => Modulewijzer + ppt per week op med.hro.nl/kesmh/EASBFZ01K Les 1 Inleiding: Functies van bloed Les 2 Anemie / Hemoglobinopathie Les 3."

Verwante presentaties


Ads door Google