Download de presentatie
1
Taaloefeningen
2
Gisteren vond hij de gele bal onder de tafel.
Zinnen ontleden zin 1 Gisteren vond hij de gele bal onder de tafel. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
3
De mannen van de brandweer blusten het hete vuur.
Zinnen ontleden zin 2 De mannen van de brandweer blusten het hete vuur. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
4
Zondag gaf ik hem mijn mooie, groene portemonnee.
Zinnen ontleden zin 3 Zondag gaf ik hem mijn mooie, groene portemonnee. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
5
Hij _____________ haar voor de goede zorgen.
werkwoordspelling zin 4 tegenwoordige tijd bedanken bedankt Hij _____________ haar voor de goede zorgen.
6
Hij ________________ een kasteel.
werkwoordspelling zin 5 verleden tijd bouwen bouwde Hij ________________ een kasteel.
7
Wij ________________________________________________.
werkwoordspelling zin 6 voltooid deelwoord bijten hebben in de appel gebeten Wij ________________________________________________.
8
werkwoordspelling kopen gekochte
zin 7 bijvoeglijk naamwoord kopen gekochte De _______________ spullen waren erg duur.
9
Dit was het weer voor vandaag!!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.