Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje.

Presentatie over: "Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje."— Transcript van de presentatie:

1

2 Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje onder de zinnen te klikken hoor je de zinnen. Jij moet de zinnen steeds nazeggen en daarna op het volgende luidsprekertje klikken. Vervolgens ga je naar de volgende dia

3 Peter: Hallo, wie heißt du? Heiner: Ich heiße Heiner. Und wie heißt du?

4 Peter: Ich heiße Peter. Wo wohnst du? Heiner: Ich wohne in Zutphen. Und wo wohnst du?

5 Peter: Ich wohne in Doetinchem. In was für ein Haus wohnst du? Heiner: Ich wohne in einem Zweifamilienhaus. Und du?

6 Peter: Ich wohne in einem Reihenhaus. Wie alt bist du? Heiner: Ich bin dreizehn Jahre alt. Und Wie alt bist du?

7 Peter: Ich bin zwölf Jahre alt. Hast du Geschwister? Heiner: Ja, ich habe einen Bruder. Er heißt Leon. Hast du auch Geschwister?

8 Peter: Ja, ich habe eine Schwester und einen Bruder. Sie heißen Carlijn und Jule. Heiner: Mein Onkel heißt Franz. Hast du auch einen Onkel?

9 Peter: Ich habe zwei Onkel. Sie heißen Peter und Karl. Heiner: Die nächste Stunde fängt gleich an. Wir müssen schnell zum Klassenzimmer. Peter: Gut. Wir gehen.

10 Nu zijn steeds een aantal zinnen weggelaten. Er staat: Geef antwoord of Reageer op de uitspraak. Jij moet dan antwoord of een reactie geven.

11 Hallo, wie heißt du? Geef antwoord

12 Ich heiße Peter. Wo wohnst du? Geef antwoord.

13 Ich wohne in Doetinchem. In was für ein Haus wohnst du? Geef antwoord.

14 Ich wohne in einem Reihenhaus. Wie alt bist du? Geef antwoord.

15 Ich bin zwölf Jahre alt. Hast du Geschwister? Geef antwoord

16 Ja, ich habe eine Schwester und einen Bruder. Sie heißen Carlijn und Jule. Hast du einen Onkel? Geef antwoord

17 Die nächste Stunde fängt gleich an. Wir müssen schnell zum Klassenzimmer. Reageer op de uitspraak.