Download de presentatie
GepubliceerdCornelia van Beek Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Inleiding Hechtingsproblematiek
Kenniscafé DTZC 24 september 2015
2
Programma Welkom Werkvorm: vraagverheldering
Inleiding Hechtingsproblematiek Werkvorm: Jij als begeleider Afsluiting & borrel
3
Wat is hechting? Gehechtheid is de affectieve band van een kind met een opvoeder met wie het kind regelmatig omgaat en aan wie het troost ontleent in tijden van angst, spanning en verdriet (John Bowbly, 1951).
4
Het belang van hechting
Veilige hechting is een eerste ontwikkelingsopgave en daarmee basisvoorwaarde voor een gezonde sociaal-, emotionele, cognitieve en motorische ontwikkeling. Eerste levensbehoefte De basis voor een verdere gezonde ontwikkeling. Een buffer voor stress
5
Filmpje Still face experiment
6
Ontwikkeling van een gehechtheidrelatie
Kind heeft verwachtingen rondom het gedrag van de opvoeder mentale representaties; Is mijn opvoeder beschikbaar? Is mijn opvoeder altijd beschikbaar? Verwachtingen opgeslagen in het geheugen. Gedurende de eerste levensjaren, maar ook nog daarna, ontwikkelen kinderen door hun ervaringen met de ouders of verzorgers algemene verwachtingen over het gedrag van hun ouders. Twee soorten verwachtingen zijn belangrijk voor de ontwikkeling van een gehechtheidsrelatie. Is de hechtingsfiguur beschikbaar en altijd beschikbaar? De verwachtingen rondom het gedrag van de opvoeder zijn zogenaamde mentale representaties. Die verwachtingen worden opgeslagen in het geheugen zo ontstaat er een intern werkmodel. Kan ik mijn ouder als veilige basis gebruiken? Basisveiligheid wordt hier ontwikkelt. Het leert dat wanneer het verdrietig is getroost wordt etc.
7
Maar wat als… Een kind blind is? Doof is? Verstandelijk beperkt is?
ASS heeft? Moeder niet beschikbaar is? Stress heeft? Middelen gebruikt? …………………………………………………?
8
Kinderen van de Hondsberg
(vanaf 1min40) Wat roept Celine bij je op?
9
Celine Colombia, moeder ‘niet capabel’ Ondervoed, verwaarloosd
Geadopteerd met 9 maanden Stabiel adoptiegezin Al jong gedragsproblemen
10
Wat heeft Celine geleerd?
Mijn opvoeder is niet voorspelbaar Mijn opvoeder ziet niet wat ik nodig heb Mijn opvoeder neemt mijn stress niet weg Mijn opvoeder gaat toch weg Ik begrijp mijn wereld niet, mijn wereld is onveilig Angst!
11
Gevolgen van psychologische stress op langere termijn
“overlevingsgedrag” Dat bekrachtigt zichzelf voortdurend Overalertheid (misdiagnostiek o.a ADHD/PDD) ‘over’interpreteren neutrale zaken als gevaarlijk en/of vijandig (hostility bias) Agressie Verhoogd risico op psychiatrische problematiek en/of trauma
12
Mijden en Bestrijden
13
De driehoek (Chiel Egbers, juni 2015 DTZC)
14
Emotionele intelligentie (EQ)
Inlevingsvermogen/empathie Inzicht in eigen emoties Flexibiliteit/realisme Omgaan met emoties Algemeen gemoed (stemming) Eisen en druk vanuit omgeving Jou spanning, boosheid, angst, irritatie kan maken dat probleemgedrag langer voortduurt of verergert.
16
Begeleiders in beeld, Zijlmans 2010
Hoge EQ effectiever omgaan met stress minder burnout-klachten
17
Bouwen aan veilige basis
Betrouwbare omgeving Omgangsstrategie Voorspelbare omgeving succeservaringen Ontwikkeling en leren
18
begeleiding Angstreductie door Zicht op eigen stress door begeleider
Heldere rollen en verbindingen (fotobutton) Structuur in de dag Eigen veilige ruimte(s) en plekken Voorspelbaar in gedrag en communicatie Omgevingsprikkels en sociale prikkels reguleren Zicht op eigen stress door begeleider Affectief bewust begeleiden Helder begeleiden tijdens stressmomenten. Ongemerkt regie voeren Geen onderdeel van conflict worden door derde persoon te creëren (het moet niet van mij maar mag niet van de regels).
19
Jij bent de sleutel! Wat werkt (interventies NJI) ->
Interventies gericht op vergroten sensitiviteit van begeleider Interventies gericht op verbeteren beeldvorming Interventies gericht op het bieden van sociale steun voor begeleiders
20
links www.deknoop.org www.hechtingsstoornis.nl
Youtube: Harlows monkeys Kinderen van de Hondsberg De besloten groep Emotionele intelligentie verbeteren
21
Vragen? Alle diagnoses, levensverhalen, gedragsproblemen ten spijt: zorg dat je de mens zelf ziet. Zie hoe origineel ze zijn en sluit daar bij aan!
24
Typen gehechtheidsrelaties
Als een gehechtheidsrelatie gevormd is kan deze relatie veilig of onveilig zijn. Gehechtheidsrelaties worden naar kwaliteit ingedeeld in typen. De indeling in typen is altijd kunstmatig. Er is een zeer grote variatie in kwaliteit van de gehechtheid en veel is normaal. Er worden vier typen onderscheiden. Als een kind een gehechtheidsrelatie heeft gevormd, hangt het voor een belangrijk deel van de sensitiviteit van de ouder/verzorger af of de kwaliteit van de relatie veilig of onveilig zal zijn. Type B Type A Type C Type D
25
Veilig gehecht = Type B (62%)
Kinderen gebruiken hun opvoeder als veilige basis in periodes van stress. Het is belangrijk dat de opvoeder sensitief is. Kwaliteit van veilige hechting blijft stabiel wanneer omstandigheden stabiel blijven. Kwaliteit kan veranderen door langdurige scheiding of overlijden, gezinscrisis en psychische problematiek van ouders. Sensitief gedrag is opmerkzaam zijn op de signalen die een kind geeft en er op in kunnen gaan. Veilige gehechtheid betekent niet dat het kind erg van knuffelen houdt of de mate van hard huilen. Dit zijn temperament kenmerken. Het uiterlijk hechtingsgedrag verandert met de leeftijd, de kleuter zit op schoot, de adolescent praat over verkering die dreigt uit te gaan. De kwaliteit van de gehechtheidsrelatie blijft meestal ongewijzigd, maar kan veranderen. Veilig gehecht kinderen kunnen onveilig gehecht raken en onveilig gehechte kinderen kunnen veilig gehecht raken.
26
Veilig gehecht
27
Veilig gehecht
28
Onveilig vermijdend gehecht = Type A (15%)
Angstig-vermijdende type, contact vermijdend. Bij opvoeder is niet te halen wat het kind zoekt. Kind huilt niet of weinig bij scheiding. Het gehechtheidsgedrag wordt onderdrukt. Daardoor ontwikkelen van quasi zelfvertrouwen. Na hereniging met ouders gevoel van onveiligheid blijft bestaan. Deze kinderen vermijden de ouder bij hereniging en ondernemen nauwelijks pogingen om toenadering te zoeken. Geen enkel vertrouwen in de beschikbaarheid van de ouder. Ouders van dit type gehechte kinderen zijn vaak afwijzend.
29
Onveilig vermijdend gehecht
30
Onveilig ambivalent gehecht = Type C (9%)
Een angstig ambivalent gedragspatroon. Opvoeder is onvoorspelbare basis. Kind weet niet wat het zal doen bij stress. Nabijheid leidt tot boosheid. Geen vertrouwen Gevoelens van deze kinderen zijn tegenstrijdig, omdat zij niet zeker weten of de ouder beschikbaar is. Deze kinderen zijn erg overstuur wanneer de ouder afwezig is, maar laten zich niet troosten als de ouder is teruggekeerd. Ze zijn passief en ontroostbaar of willen opgetild worden. Maar zodra ze op de arm of schoot zitten willen ze ook wel snel neergezet worden, wat tot opnieuw tot protest leidt.
31
Onveilig ambivalent gehecht
32
Gedesorganiseerd gehecht = Type D (15%)
Gedesorganiseerd gedragspatroon Kind kan spanning en angst niet oplossen, omdat de ouder bron van angst is, maar ook beschermingsfiguur. Tegenstrijdige gedragingen. Leidt in de meerderheid van de gevallen tot de ontwikkeling van ernstige emotionele en gedragsproblemen. Deze kinderen laten vaak gedrag zien als: Onvolledige bewegingen Verstilling Stereotype gedrag of abnormale houding Het lijkt alsof deze kinderen tegenstrijdige verwachtingen hebben over de beschikbaarheid van de opvoeder of bang zijn voor de opvoeder. Tegenstrijdige gedragingen zoals emoties zien (bijvoorbeeld eerst huilen, maar opeens beginnen te lachen), of bewegen zich abnormaal, staan plotseling stil en lijken zich niet meer te kunnen bewegen (bevriezen of verstarren). Het lijkt alsof de komst van de ouder de stress bij het kind eerder verhoogt dan verlaagt.
33
Gedesorganiseerd gehecht
34
Onveilige hechting Onveilige gehechtheid en gedesorganiseerde gehechtheid zijn hechtingsproblemen. Een onveilige gehechtheid is risicofactor van latere problematiek. De diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM) kent sinds 1980 de categorie reactieve hechtingsstoornis (RAD). Risicofactor voor problematisch gedrag. Maar wil niet altijd zeggen dat dit ook gebeurd. Gedesorganiseerde hechting leidt wel altijd tot ernstige problemen in de ontwikkelen. Hierbij gaat het om emotionele en gedragsproblemen.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.