Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLouisa Johanna Wauters Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Prof Dr J De Schepper Adolescenten Endocrinologie UZ Brussel
Frequente gynecologische & andrologische aandoeningen tijdens de adolescentie Prof Dr J De Schepper Adolescenten Endocrinologie UZ Brussel
2
Genitale aandoeningen bij de jongen
Varicocoele Klepel testis Unilaterale testishypotrofie Begraven penis Webbed penis Genitale wratten
3
Varicocoele
4
Varicocoele Abnormale uitzetting van de testiculaire venen van de plexus pampiniformis door veneuse reflux 10-20 % van de adolescenten Vooral ( > 80 %) links , duidelijker in staande positie en bij Valsalva maneuver Meestal asymptomatisch Ingedeeld in 3 graden Risico voor verminderde fertiliteit Verwijzing voor onderliggende afwijking op te sporen igv prepubertair, blijvend in liggende positie , rechtszijdige ligging Behandeling met occlusie of ligatuur van de interne spermatische venen igv kleinere (> 2ml) testis, bilateraal voorkomen, locale klachten, andere risicofactoren voor infertiliteit Graad 3 zichtbaar – 1 voelbaar bij valsalva
5
Klepel testis Li is normaal op de re foto is testies re te hoog
6
Klepel testis Horizontale positionering van de testis tgv een aangeboren hoge aanhechting van de tunica vaginalis aan de achterwand van het scrotum Bij ~0,5 % van de adolescenten Vaak bilateraal voorkomen, geassocieerd met unilaterale anorchidie Meestal asymptomatisch Hoog risico tot torsio testis, vaak rond jaar Verwijzing voor heelkundige correctie igv geassocieerd met testiculaire pijn, afwijking andere testis
7
Unilaterale testishypotrofie
8
Unilaterale testishypotrofie
Verschil van meer dan 2ml of 0.5cm tov contralaterale testis ( vaak < 6ml in G3 / < 10 ml in G4 / < 15 ml in G5) Meestal aan de linkerzijde voorkomend Vooral na orchidopexie of in associatie graad 3 varicocoele Risico voor verminderde fertiliteit Verwijzing bij varicocoele,voorafgaande genitale correctie
9
Begraven penis
10
Begraven penis De penis zit grotendeels verborgen onder de suprapubische huid. Meestal verworven tengevolge van overmatige onderhuidse vetopstapeling bij obesitas of na littekenvorming bij circumcisie. Kan aangeboren zijn tengevolge van peniele huid afwijking ( diepe fascia aanhechting). Te differentiëren van webbed penis en micropenis. Bij ernstig ongemak chirurgische correctie
11
Webbed penis
12
Webbed penis Aangeboren conditie Geen medische gevolgen
Kan in de adolescentie een belangrijk psychisch ongemak geven. Kan heelkundig gecorrigeerd worden.
13
Genitale wratten Condylomata worden veroorzaakt door de HPV’s type 6, 11, 16 en 18.
14
Genitale wratten Wratten door HPV infectie na sexueel contact
Meestal op de schacht en eikel van de penis Vaak bloemkoolachtig aspect ( condyloma acuminata), soms eerder papulair of keratotisch aspect Te onderscheiden van mollusca contagiosa, genitale herpes infectie, talgkliercysten, coronale cysten Meestal asymptomatisch, soms jeukend, pijnlijk en bloedend Kunnen spontaan verdwijnen ( 40 %) Geen risico voor ontaarding Verwijzing voor behandeling ( medicamenteus; cryotherapie of lasertherapie) Keratotisch als gewone wratten – lata is syphylis
15
Cornale cysten ; moscula contagiosa, herpes , talgkliercyste,
16
Genitale aandoeningen bij het meisje
Genitale wratten Hypertrofische labia minora
17
Genitale wratten
18
Genitale wratten ( condyloma acuminata)
Wratten veroorzaakt door HPV infectie na sexueel contact Meestal rond de vulva ( posterieur) Vaak bloemkoolachtig aspect, maar ook meer papulair of keratotisch aspect Te onderscheiden van mollusca contagiosa, genitale herpes, condyloma lata, micropapillomatosis labialis, talgkliercysten Meestal asymptomatisch, soms jeukend, pijnlijk en bloedend Kunnen spontaan verdwijnen ( 40 %) Geen risico voor ontaarding Verwijzing voor behandeling ( medicamenteus; cryotherapie of lasertherapie) ac min tum, pointed Keratotisch als gewone wratten – lata is syphylis
19
Herpes /, condyloma lata , molusca cotagiosum talgkliercyste urethrale caruncle : bartholincyste
20
Hypertrofische labia minora
21
Hypertrofische kleine schaamlippen
Labia minora zijn langer dan 4cm vanaf de basis Meestal vanaf begin puberteit voorkomend Risico voor chronische irritatie / penetratie problemen Verwijzing voor heelkundige correctie bij chronische irritatie, pijnlijkheid bij sporten
22
Borst aandoeningen bij het meisje
Unilaterale borsthypotrofie Virginale borsthypertrofie
23
Unilaterale borsthypotrofie
24
Unilaterale borsthypotrofie
Achterblijvende unilaterale borstgroei (na 18 jaar : meer dan 1 cupmaat verschillend) Komt voor bij 25 % van de adolescente meisjes Vooral rond de menarche duidelijker Spontane inhaalgroei kan op einde puberteit voorkomen Soms blijvend : indien geassocieerd met hemihypotrofie / aanlegstoornis ( Poland syndroom)/ voorafgaand trauma of infectie Risico op mindere lactatie Verwijzing voor cosmetische correctie igv > 18 jaar of persistentie 4 jaar na menarche
25
Virginale borsthypertrofie
26
Virginale borsthypertorfie
Overmatige borstontwikkeling tijdens de puberteit , meestal bilateraal, zelden unilateraal Meestal familiaal, meer uitgesproken igv obesitas Meestal beginnend rond de menarche Kan soms acuut toenemen en spontaan afnemen Veelal tezamen met striemen van de huid of verbleking van de tepel en de tepelhof Risico voor chronische rugpijn en huidirritatie onder de borsten ( eczeem, schimmelinfectie) Verwijzing ingeval van klachten voor hormonale behandeling ( progestagenen) en eventueel heelkundige behandeling ( vaak pas na 18 jaar of indien er gedurende 9-12 maanden geen verdere borstgroei meetbaar is) Behandeling met anti-oestroegenen of progestiva
27
Menstruele stoornissen
Oligomenorrhea Dysmenorrhea Menorraggie of hypermenorroe
28
Oligomenorrhea Menstrueel bloedverlies met intervals van meer dan 6 weken, maar minder dan 6 maanden Komt voor bij % in de eerste 2 jaar naar de menarche. Komt meer voor igv late menarche en magerte ! Meestal primair ( anovulatoire cycli, onvoldoende LH piek of progesterone productie). PCOS, hyperandrogenemie, schildklierdysfunctie, hyperprolactinemie, gewichtsveranderingen, chronische aandoeningen en psychologische stress zijn mogelijke secundaire oorzaken. Bij intervals van meer dan 3 maanden is bijkomend nazicht geïndiceerd. grote variatie na eerste bloeding : median 34 dagen – doch 1-10 maar 20 dagen 1/10 toch 60 dagen Daarna tussen 21 en 45 dagen - vaak trend tot kortere regels en meer regelmaat met de jaren – meestal vaste cycli in het 3de jaar gynecologisch deze met zeer late menarche – kan tot 8 jaar duren vooralleer regematige cycli
29
Dysmenorrhea Abdomino-pelviene (suprapubisch) pijnen ( gedurende 1 à 2 dagen) bij begin of juist voor de menses, geassocieerd met hoofdpijn, nausea, braken, vertigo, zwaktegevoel, borstspanning en humeurveranderingen Komt voor bij 70 à 80 % van de oudere adolescenten (2 jr na de menarche) ; bij 10 % schoolverlet ! Meestal (90 %) primair (prostaglandine/leucotriene effect op het myometrium), secundair tgv aangeboren /verworven pathologie als uterusmalformatie (cervix stenose), endometriose, fibromatose, PID, … Veelal in associatie met verlengd & hevige menstrueel bloedverlies Frequenter voorkomend bij vroege menarche, roken , magerte. Behandeling met NSAI in hoge dosis ( ibuprofen 400mg om de 6h) of igv geen beterschap met orale anticonceptiva ( evt in continue dosering) Roken : meer vasocontrictie
30
Menorragie Menstrueel bloedverlies > 80 ml (maandverband/tampon verandering om de 1-2 h in de eerste dagen, zeker als mensesduur > 7 dagen) Komt voor bij 2-5% van jonge adolescenten Meestal primair of dysfunctioneel ( eerste 2 jaren na de menarche) . In 20 % evenwel bestaat er een onderliggende bloedingsdiathese ( von Willebrand ziekte, thrombopenie, plaatjesadhesie stoornis) of een uteriene afwijking ( myoom) of vaginale afwijking ( tumor) . Komt frequenter voor bij overgewicht en na stoppen orale anticonceptie Kan lijden tot ernstige ferriprieve anemie ! Belang van ijzersupplementen. Behandeld met NSAI ( tot 50 % reductie) en/of antifibrinolytica ( tranexaminezuur) ofwel met orale anticonceptiva in continue toediening of met progestativa in discontinue toediening ( dag 15-21) gedurende 3-6 maanden Gemiddeld 3 -6 veranderingen – de eerste 2 dagne is het meeste bloedverlies Gewoon is ml – duur 4-6 tal dagen - Normaal eerste bloeding : 2-7 dagen Meer dan 80 ml geeft aanleiding tot ferriprieve anemie Tranexamine : niet langer dan 3 dagen : veelal nausea en diarrhee ) Von willebrand : transportmolecule van factor 8 aberrant – 1 % van de bevolking Glanzman ziekte – adhesie stoornis
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.