Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJuliana de Winter Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Halfgeleiders - Opbouw diode - Werking diode
Klik op het onderdeel waarvan je meer wil weten - Opbouw diode - Werking diode - Karakteristiek van een diode - De thyristor - De triac - De diac - De zenerdiode
2
Diode P silicium De diode bestaat uit twee stukjes silicium (zand)
bestaat uit atomen die een elektron te weinig hebben Hierdoor is het materiaal positief geladen negatieve vaste ionen positieve vrije holten
3
Diode N P N silicium De diode bestaat uit twee stukjes silicium (zand)
bestaat uit atomen die een elektron te veel hebben. Hierdoor is het materiaal negatief geladen positieve vaste ionen negatieve vrije elektronen
4
Diode N P P N De diode bestaat uit twee stukjes silicium (zand)
met negatieve vaste ionen positieve vrije holtes N met positieve vaste ionen negatieve vrije elektronen
5
Diode Als deze twee materialen tegen elkaar komen wordt het middenstuk neutraal. N De positieve (gaatje) en negatieve vrije elektronen heffen elkaar op. Er ontstaat een sperlaag (isolerende stof) P P Elektronen te kort N Elektronen te veel
6
Diode We sluiten een spanning aan. (Plus op P en min op N). P elektronen te kort N elektronen te veel sperrichting Elektronen stroom Elektronen stroom - + - - - - - - + + De teveel aan elektronen aan de N kant worden naar de + getrokken elektronen stroom vult de te korten bij de p kant aan Sperlaag (isolatie) wordt groter
7
Diode We sluiten een spanning aan. (Plus op N en min op P). P elektronen te kort N elektronen te veel doorlaatrichting Elektronen stroom Elektronen stroom - + - - - - + + + - - Er ontstaat een nog groter elektronen te kort omdat de elektronen naar de plus wegstromen De teveel aan elektronen wordt aangevuld Sperlaag weg
8
- + Diode P N Symbool diode anode katode
elektronen te kort N elektronen te veel doorlaatrichting Elektronen stroom Elektronen stroom - + anode katode Voor te onthouden. Een diode is geleidend als katode negatief is en anode positief is
9
Doorlaatrichting diode
Om te onthouden: KNAP + - Anode katode KNAP = Doorlaatrichting diode
10
Doorlaatrichting diode
Om te onthouden: KNAP EINDE + - Anode katode KNAP = Doorlaatrichting diode
11
Geen stroom diode spert
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. A K Geen stroom diode spert
12
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. A K De stroom richting
13
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting Sper richting animatie
14
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
15
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
16
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
17
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K Sper richting
18
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K Sper richting
19
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K Sper richting
20
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
21
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
22
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
23
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K Sper richting
24
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K Sper richting
25
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K Sper richting
26
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
27
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
28
Werking van een diode Een diode laat de stroom maar in een richting door. Een wisselspanning wordt dus gedeeltelijk doorgelaten. A K De stroom richting
29
De vorm van de spanning over de lamp
Werking van een diode Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp animatie
30
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
31
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
32
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
33
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
34
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
35
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
36
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
37
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
38
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
39
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
40
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
41
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
42
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
43
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
44
Werking van een diode 4 diodes in een brugschakeling
Om heel de wisselspanning te gebruiken maken we een twee fase gelijkrichter. De stroom richting De vorm van de spanning over de lamp 4 diodes in een brugschakeling
45
Werking van een diode Aan de vorm van de diode kun je zien wat de kathode is of de anode is of het staat er op gedrukt.
46
Werking van een diode EINDE
Aan de vorm van de diode kun je zien wat de kathode is of de anode is of het staat er op gedrukt. EINDE
47
Karakteristiek van een diode
Elke diode heeft zijn eigen karakteristiek. Dit wordt weergegeven in een grafiek. Spanning waarbij de diode doorslaat (gaat stuk) Diode laat door Diode is stuk gegaan hij laat ook door in sper stand lekstroom Diode spert drempelspanning Is een kleine stroom die door de diode gaat in sper stand Is een kleine spanning die nodig is om de diode te laten geleiden
48
Karakteristiek van een diode
Elke diode heeft zijn eigen karakteristiek. Dit wordt weergegeven in een grafiek. EINDE Spanning waarbij de diode door slaat (gaat stuk) Diode laat door Diode is stuk gegaan hij laat ook door in sper stand lekstroom Diode spert drempelspanning
49
Thyristor Een thyristor is een speciale diode. Hij kan pas gaan geleiden als hij wordt ontstoken. Daarvoor is de derde aansluiting de gate. Symbool Thyristor Gate katode anode doorlaatrichting
50
Werking van een thyristor
De thyristor is niet ontstoken De lamp blijft uit A K g
51
Werking van een thyristor
De thyristor wordt ontstoken en gaat geleiden De lamp gaat branden A K g
52
Werking van een thyristor
De thyristor is ontstoken en blijft geleiden De lamp blijft branden A K g
53
Werking van een thyristor
De stroomkring word verbroken de thyristor dooft De lamp gaat uit. A K g
54
Werking van een thyristor
De stroomkring word weer gesloten maar de thyristor is gedoofd de lamp blijft uit. A K g De thyristor heeft altijd een minimale stroom nodig om te blijven geleiden. Dit heet de houdstroom.
55
Werking van een thyristor
De thyristor is niet ontstoken De lamp blijft uit De thyristor wordt ontstoken en gaat geleiden De lamp gaat branden A K g A K g De thyristor is ontstoken en blijft geleiden De lamp blijft branden De stroomkring word verbroken de thyristor dooft De lamp gaat uit A K g A K g
56
Werking van een thyristor
De ontsteking van de thyristor is afhankelijk van: A K g De grootte van de ontsteekstroom (de gate stroom moet groot genoeg zijn om de thyristor te ontstekken) De grootte van de aangesloten spanning (hoe groter de spanning, hoe eerder de ontsteking van de thyristor)
57
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K Bij een wisselspanning zal de thyristor telkens ontstekken en doven (blokkeren) g Door de weerstand voor de gate te veranderen zal de thyristor sneller ontstekken. Dit noemen we de stuurhoek animatie
58
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
59
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
60
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
61
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
62
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
63
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
64
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
65
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
66
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
67
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
68
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
69
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
70
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
71
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g
72
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g Als de stuurhoek groter wordt zal de lamp minder fel branden (dimmen) De stuurhoek Dimmen lamp
73
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning A K g Als de stuurhoek groter wordt zal de lamp minder fel branden (dimmen) De stuurhoek Dimmen lamp
74
Werking van een thyristor
De thyristor aangesloten op wisselspanning EINDE A K g Als de stuurhoek groter wordt zal de lamp minder fel branden (dimmen) De stuurhoek
75
Aansluitingen heten niet meet anode en katode maar T1 en T2
Triac De triac bestaat uit twee thyristoren die tegengesteld aan elkaar parallel zijn geschakeld. De gates zijn als één uitgevoerd. De triac word voor wisselspanning gebruikt. Symbool Triac G Aansluitingen heten niet meet anode en katode maar T1 en T2 T2 T1 doorlaatrichting doorlaatrichting
76
Werking van een triac De triac aangesloten op wisselspanning g
Ook de het negatieve deel van de wisselspanning wordt gebruikt.
77
De triac aangesloten op wisselspanning
Werking van een triac De triac aangesloten op wisselspanning EINDE g
78
Diac Een diac bestaat uit twee diodes die tegengesteld aan elkaar parallel zijn geschakeld. De diac wordt vaak gebruikt om een triac aan te sturen. Symbool diac De doorlaatspanning van een diac is meestal +/- 30V zijn. T1 T2 doorlaatrichting doorlaatrichting
79
Werking van een triac De triac en diac aangesloten op wisselspanning
De doorlaatspanning van een diac is meestal +/- 30V Veel gebruikt voor het aansturen van een triac 30V 30V
80
Werking van een triac EINDE
De triac en diac aangesloten op wisselspanning De doorlaatspanning van een diac is meestal +/- 30V Veel gebruikt voor het aansturen van een triac EINDE g 30V 30V
81
Werking van een zenerdiode
Een Zenerdiode werkt het zelfde als een gewone diode met één verschil. Als in sper de doorslagspanning bereikt wordt dan zal hij niet stuk gaan. Symbool zenerdiode A K Doorlaatrichting na bereiken zener spanning (doorslag spanning) doorlaatrichting
82
Karakteristiek van een zenerdiode
Elke zenerdiode heeft zijn eigen karakteristiek. De zener spanning is zeer verschillend Dit word weergegeven in een grafiek. Spanning waarbij de zenerdiode door slaat Zener spanning Diode laat door lekstroom Diode spert drempelspanning Is een kleine stroom die door de diode gaat in sper stand Is een kleine spanning die nodig is om de diode te laten geleiden
83
Karakteristiek van een zenerdiode
Elke zenerdiode heeft zijn eigen karakteristiek. De zener spanning is zeer verschillend Dit word weergegeven in een grafiek. Spanning waarbij de zenerdiode door slaat Zener spanning EINDE Diode laat door lekstroom Diode spert drempelspanning
84
© A. A. M. Schilders, H. H. T. J. M. Doedee, P. P. A
© A.A.M. Schilders, H.H.T.J.M. Doedee, P.P.A. Siroen 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op andere wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever kan niet aansprakelijk worden gesteld voor persoonlijke of materiële schade, veroorzaakt door onjuistheden in deze uitgave. Intellectuele eigendomsrechten: In deze lesstof bevatten elementen waarop intellectuele eigendomsrechten van derden rusten, te denken is onder andere aan: logo’s, teksten, beelden, tekeningen, animaties, foto’s en grafische vormgeving. Mede om de belangen van derden te beschermen is de inhoud van deze lesstof alleen bestemd voor persoonlijk, informatief en niet commercieel gebruik conform de educatieve doelstelling. Voor elk ander gebruik is vooraf uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de auteur vereist.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.