De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten
Werkwoord

2 Wat zijn de werkwoorden?
gummen concentratie antwoord etui spelde programmeren computer beeldscherm vakanties land zwembad zonnen ontvangst

3 Wat is een werkwoord? Een woord dat aangeeft wat iemand doet of overkomt.  sporten, antwoorden, en Een werkwoord kan ook een minder duidelijke betekenis hebben.  moeten, hebben, zijn

4 Wat gebeurt er met het werkwoord?
Ik droomde vannacht over de zomervakantie. Droomt Sander over blauwe luchten en witte stranden? Zij herinnert zich niet wat ze heeft gedroomd.  Het werkwoord dromen is vervoegd, het heeft verschillende werkwoordsvormen gekregen.

5 Hoe heten de werkwoordsvormen?
dromen  infinitief (ik) droom, (jij/hij/zij) droomt, (wij/jullie/zij) dromen  persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) droomde, droomden  persoonsvorm verleden tijd (pvvt) gedroomd  voltooid deelwoord (vd) dromend  onvoltooid deelwoord (od)

6 Wat gebeurt er met de werkwoorden?
Thomas neemt morgen zijn gitaar mee. Gooi jij dat afval even weg?  De werkwoorden zijn gesplitst, het zijn scheidbare werkwoorden. meenemen weggooien

7 Wat is de juiste werkwoordsvorm?
Voorbeeld: Deze week (fietsen pvtt)…………. hij elke dag naar school. Gisteren (lopen pvvt)……….. ik op het strand. Hoeveel geld (uitgeven pvtt)……….. jij ….… per maand? Wij hebben in de pauze snoep (eten vd)…………….. . fietst liep geef uit gegeten


Download ppt "Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten"

Verwante presentaties


Ads door Google