Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Les 1: Armoedeval D2G, D2F
2
Introductie Wat gaan we de komende weken doen?
Is er genoeg voedsel in de wereld over 50 jaar? Inzoomen op verschillende landen Nieuwe manier van opdrachten maken.
3
Planning Introductie Geschiedenis armoede Armoedeval
Wanneer ben jij arm? Opdrachten maken (+uitleg) Afsluiting
4
Lesdoelen: Je kan aan het einde van de les :
in eigen woorden uitleggen hoe er verschil in armoede is ontstaan in de wereld. De 2 armoedevallen benoemen en toepassen Minstens 3 verschillen opnoemen tussen relatieve en absolute armoede. Leerdoelen! Als je alle leerdoelen kent aan einde van de 6 lessen, ken je ook de toets!!
5
Geschiedenis armoede Landbouwsamenlevingen Oneerlijke verdeling
Goed klimaat Veel water aanwezig Oneerlijke verdeling Afroming: Rijke landen eisen producten op in arme gebieden (les 6) Voorbeelden: VOC: Specerijen uit o.a. Indonesië Congo: Grondstoffen (goud, aluminium) Het ontstaan van de verschillen tussen landen/continenten is vanwege het klimaat. In gebieden met een gunstig klimaat (vooral zeeklimaat) konden veel gewassen groeien. Deze gewassen hebben ook water nodig. Zo is voldoende neerslag nodig, maar ook water uit rivieren. Zo heb ik in Egypte bijvoorbeeld de Nijl, waar veel dorpen zijn ontstaan aan de grens van de Nijl. Ook wordt er van afroming gesproken. Dat wil zeggen dat rijkere landen producten halen uit andere landen voor een hele lage prijs (of vroeger zelfs zonder betalen) en dat in het rijke land weer duur doorverkopen, zie ook de afbeelding. Een aantal voorbeelden zijn: VOC, die specerijen (kruiden) haalden in Indonesië en Congo, waar veel grondstoffen vandaan komen voor bijvoorbeeld het maken van een mobiele telefoon.
6
Armoedeval Lage winst Weinig investeren Lage opbrengst Geen werk Geen school Geen skills De armoedeval (een val wil zeggen: Als je er 1x in zit is het moeilijk om eruit te komen: je zit vast) zit als volgt in elkaar: Mensen in de stad: Mensen gaan op zoek naar werk in de stad. Vaak zijn ze slecht of niet opgeleid, hebben dus geen school gehad. Geen school betekend dus ook dat ze weinig ontwikkeld zijn, dus weinig skills (vaardigheden). Wanneer je weinig/geen vaardigheden hebt is het ook moeilijk om aan een baan te komen. Boeren: Veel boeren in Afrika hebben kleine stukken land, dat ook nog eens slecht te bewerken is. Door weinig kennis en investeringen in bijvoorbeeld kunstmest of gereedschappen zullen de opbrengsten laag blijven. Deze lage opbrengst betekend ook dat er een lage winst te behalen is…., en die lage winst betekend weer weinig kunnen investeren.
7
Wanneer vind jij jezelf arm?
Absolute armoede Relatieve armoede Absolute armoede: Je niet kunnen voorzien in je eerste levensbehoeftes eten/drinken, onderdak, gezondheidszorg, onderwijs, sanitair (toiletten). Dit kom je vooral tegen in Zuidoost-Azië, Zuid-Amerika en Afrika. Relatieve armoede: De levenstandaard van een persoon of groep vergelijken met de verhouding van zijn omgeving. Stel je voor: Je ouders kunnen niet elke week nieuwe kledingstukken kopen, terwijl het in de rest van je omgeving wel gebeurt. Dan voel jij je arm tegenover de rest. Je vergelijkt je met anderen.
8
Wanneer vind jij jezelf arm?
Neem het schema over: Vul in wat armoede is voor iemand uit Congo en voor jezelf. In stilte! In je eentje 5 minuten Overleg met je buurman/vrouw en vul je tabel aan 3 minuten Nabespreken in de klas Jongen/meisje uit Congo Jijzelf … Opdracht: Wanneer vind jij jezelf arm. Je gaat nadenken over
9
Opdrachten maken (+uitleg)
Ga naar: Maak de opdrachten en druk op ‘Send’. Niet af = Thuis afmaken, 2x niet af of slecht gemaakt = extra uur buiten schooltijd Klaar? QR-code scannen (oordopjes nodig).
10
Afsluiter Opdrachten niet af: Link en powerpoint staan op It’s Learning. Morgen: Corruptie
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.