De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 4 Grammatica woordsoorten

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 4 Grammatica woordsoorten"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 4 Grammatica woordsoorten
Aanwijzend en vragend voornaamwoord © Noordhoff Uitgevers bv havo/vwo F

2 Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
de fiets: het brood: Hier=dichtbij:  deze hier=dichtbij:  dit Daar=verderop:  die daar=verderop:  dat Meervoud (altijd deze/die!!) (hier) deze fietsen (daar) die broden.

3 Samengevat: Enkelvoud de-woorden: deze/die Het-woorden: dit/dat
Meervoud Altijd deze of die

4 Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets aan. Aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, die, dit, dat, zulk(e), zo’n en dergelijk(e). De woorden dat en die zijn aanwijzende voornaamwoorden als je ze in een zin kunt vervangen door dit of deze.

5 Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord. Geen zelfstandig naamwoord? Dan moet je het er bij kunnen denken. Voorbeeld: Ik bedoel niet deze auto (zn), maar die rode (auto, zn). Dit (toetje, zn) is zó lekker!

6 Vul het aanwijzend voornaamwoord in Kies uit: deze, die, dit, dat
1 Begin ………………… maand kon iedereen zich vrijwillig opgeven voor een conditietest. 2 Vinden jullie ……….. of ……….. het mooiste doelpunt van het seizoen? 3 Meer dan 20 van de 100 grienden die strandden op de kust van Nieuw-Zeeland zijn overleden. ………………… meldt De Telegraaf. 4 ……………………. kantoorpanden zien er saai uit. deze / die dit dat Dit / Dat Die / Deze

7 Wat is een vragend voornaamwoord?
Er zijn vier vragende voornaamwoorden: wie, wat, welk(e), wat voor (een). Wanneer een vragend voornaamwoord midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan. Voorbeeld: Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen? Wie komen er vanavond op je verjaardag?

8 Maak vraagzinnen Vandaag eten we kip in kerriesaus met rijst.
Bijvoorbeeld: Wat eten we vandaag? 2. Veerle en Sem zijn op 1 april geboren. Bijvoorbeeld: Wie zijn op 1 april geboren? De Oscars worden vanavond uitgereikt. Bijvoorbeeld: Welke prijzen worden vanavond uitgereikt? Past een Duitse herder of een labrador bij jou? Of ben je meer een type voor een boxer? Bijvoorbeeld: Wat voor een hond past bij jou?


Download ppt "Hoofdstuk 4 Grammatica woordsoorten"

Verwante presentaties


Ads door Google