Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdDamian Meyer Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
2
(Lijden) je grootvader aan een hartkwaal? A. Lijd B. Lijdt
3
(Worden) wakker! A. wordt B. word
4
Waarom (beantwoorden) hij haar briefje niet? A. beantwoord B. beantwoordt
5
(Schaden) roken de gezondheid? A. Schaad B. Schaadt
6
Als jij zo blijft verder doen, (belanden) je nog eens in de gevangenis. A. beland B. belandt
7
Hoeveel (bedragen) de boete voor overdreven snelheid? A. bedraagd B. bedraagt
8
(Laden) je vader de auto in als je op vakantie vertrekt? A. Laad B. Laadt
9
(Antwoorden) je niet als de leraar je wat vraagt? A. Antwoord B. Antwoordt
10
Het meisje (verspreiden) een roddel over haar vriendin. A. verspreidt B. verspreid
11
(Redden) het milieu! A. Red B. Redt
12
(Kleden) u zich maar weer aan. A. Kleed B. Kleedt
13
Wie (aanvaarden) nu zo’n excuus? A. aanvaard B. aanvaardt
14
De aardbeving (verwoesten) Haïti in enkele minuten. A. verwoestte B. verwoeste
15
Ze (morsen) een kop koffie op haar nieuwe broek. A. morstte B. morste
16
In de 16 de eeuw (onthoofden) ze heel veel mensen. A. onthoofden B. onthoofdden
17
Heike heeft haar spiekbriefje (verfrommelen) A. verfrommelt B. verfrommeld
18
Heeft die bankbediende geld (verduisteren)? A. verduistert B. verduisterd
19
Gitte heeft ons allemaal (misleiden). A. misleid B. misleidt
20
Vorig jaar (verbreden) ze de weg. A. verbreden B. verbreedden
21
Die (slachten) kippen zitten in onze diepvries. A. geslachtte B. geslachte
22
Een (uitrusten) Nadal speelde daarna weer super. A. uitgerustte B. uitgeruste
23
Zij (lachen) nooit, zelfs niet als je een foto van haar nam. A. lachtte B. lachte
24
Het (redden) meisje bedankte haar held met een dikke zoen. A. gerede B. geredde
25
We hebben de hele nacht door (fuiven). A. gefuift B. gefuifd
26
Volgens mij heeft hij je iets op de mouw (spelden). A. gespeld B. gespeldt
27
Carl was zo dronken dat hij zich niks meer van het feest (herinneren) A. herinnerde B. herinnerdde
28
Je hebt er geen flauw idee van wat je voor mij (betekenen) hebt. A. betekent B. betekend
29
Bernd was zeker niet de meest (haten) jongen op school. A. gehaatte B. gehate
30
Moeder liet de (beantwoorden) brief gewoon op de kast liggen. A. beantwoorde B. beantwoordde
31
Wat zie jij er vies uit! Wat is er (gebeuren) A. gebeurt B. gebeurd
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.