Download de presentatie
1
Bemestingsleer Atomen en ionen.
2
Periodiek systeem der elementen
3
Werking klei-humus complex
4
Voedingselementen Voedingsstoffen: Bouwstoffen C, H en O
Hoofdelementen: N, P, K Sporenelementen: Mn, Cu, B, Mo, Zn, Fe Niet-noodzakelijke elementen: Na, Cl, Al, Si
5
Koolstof Komt voor in alle organische verbindingen.
Het vierde meest voorkomende element in het heelal. Beweging van koolstof: fotosynthese en ademhaling Bij verbrandingsreacties komt CO2 vrij.
6
Koolstofkringloop
7
Waterstof Waterstof is aanwezig in water en ammoniak.
Water kan splitsen in H+ en OH-. Opname van andere elementen gebeurt via uitwisseling van H+ ionen.
8
Zuurstof Zuurstof is aanwezig in zuurstofgas in de lucht.
Onderdeel van water. Heeft een belangrijke rol in de ademhalingsreactie en alle verbrandingsreacties.
9
Stikstof: Begrippen Mineralisatie: Omzetting van organische
stikstof naar minerale stikstof. Nitrificatie: omzetting van ammonium naar nitraat. Denitrificatie: omzetting van nitraat naar onopneembare verbindingen. Uitspoeling van nitraat: transport van stikstof naar diepere grondlagen. (grondwater)
10
Stikstof Samen met C, H en O de belangrijkste bouwsteen voor eiwitten.
Groei van stengels en bladeren. N2 maakt een groot deel uit van de lucht. N is een onderdeel van organische mest en humus.
11
Stikstofcyclus
12
Gebrek en overmaat Stikstofgebrek wordt duidelijk in verminderde groei en gele verkleuring van de bladeren. Overmaat geeft aanleiding tot te snelle groei,minder bloei, slappe stengels en grotere vatbaarheid voor ziekten.
13
Uitspoeling van nitraat
Nitraat (NO3-) is een negatief geladen deeltje en blijft daardoor niet hangen aan het klei-humus complex. Als het nitraat niet wordt opgenomen door de planten of de bodembacteriën percoleert het mee met het regenwater naar diepere grondlagen. Daardoor kan het grondwater een hoog gehalte aan nitraat bevatten. De wettelijke grens ligt op 50 mg/l. Het nitraat zelf is niet giftig maar de darmbacteriën zetten dit om in nitriet. Nitriet belemmert het zuurstoftransport in het bloed.
14
Koolstof/stikstof verhouding
Tijdens de afbraak van organische stof in de compost gaat 80 % verloren onder de vorm van CO2. Composteerbaar materiaal mag een C/N verhouding hebben van 30/1. Een te lage C/N verhouding heeft een verlies aan stikstof in de bodem tot gevolg. Door gebrek aan C in het systeem wordt de stikstof niet meer gebruikt en gaat die verloren. Lignine en hemicellulose zijn moeilijk afbreekbaar Elzen- of essenbladeren 25 Grasmaaisel Mest met strooisel 23 Mest Eikenbladeren 50 Dennennaalden Zaagsel Stro, maïsstengels en -kolven Groenteafval 15-25 Koffiedik 20 Krantenpapier 115
15
Werking compostering
16
Compostering De bodem kan geen twee werkjes tegelijkertijd uitvoeren.
Sir Albert Howard: De bodem kan geen twee werkjes tegelijkertijd uitvoeren. Men zou niet mogen verwachten dat de bodem de humus zou kunnen nitrificeren, terwijl die ook organisch materiaal zou moeten omzetten. De vertering van organisch materiaal wordt best naast de landbouwgrond gedaan; en als het uiteindelijke product dan klaar is voor nitrificatie, dan wordt het terug op de landbouwgrond gebracht en in de grond gewerkt.
17
Fosfor Belangrijke rol bij ademhaling en energievoorziening.
Is nodig voor stevige wortelgroei en bloei, zaadvorming en afrijping.
18
Begrippen rond fosfor Fosfaat: PO43- Difosforpentoxide: P2O5
Fosforzuur: H3PO4
19
Fosforcyclus
20
Energie uit fosforverbiningen
21
Gebrek en overmaat Overmaat: gebrek aan sporenelementen
22
Uitspoeling van fosfaat
Niet naar het grondwater wegens de lage oplosbaarheid in water. Fosfaat is immobiel in de bodem en moet zo dicht mogelijk bij de wortels aanwezig zijn. Fosfaat kan uitspoelen door oppervlakkige afvloei. In water bevordert fosfaat eutrofiëring (waterbloei).
23
Kalium Bevordering van de stevigheid van de plant en de vorming van haarwortels. Beperking van de verdamping van water. Verhoging van de resistentie van planten tegen droogte en vorst.
24
Kaliumcyclus
25
Kaliumgebrek en overmaat
Overmaat: verminderde opname van andere voedingselementen: Calcium en Magnesium.
26
Uitspoeling van Kalium
27
Magnesium Bestanddeel van het bladgroen of chlorofyl.
Magnesium is belangrijk voor de fotosynthese en de bladontwikkeling. Stimuleert de opname en transport van fosfaat. Rol bij het verplaatsen van koolhydraten in de plant.
28
Magnesiumcyclus
29
Magnesiumgebrek en overmaat
Overmaat vermindert de opname van calcium – en kalium.
30
Calcium Neutralisatie van zuren. Bestanddeel van de celwanden.
De opname van calcium gebreurt passief. Calcium heeft een groot belang in de bodem. Het verbetert de bodemstructuur. Verlaagt de natriumconcentratie. Zorgt voor de binding van bodemzuren. Noodzakelijk bij de vorming van humus.
31
Calcium Neutralisatie van zuren. Bestanddeel van de celwanden.
De opname van calcium gebreurt passief. Calcium heeft een groot belang in de bodem. Het verbetert de bodemstructuur. Verlaagt de natriumconcentratie. Zorgt voor de binding van bodemzuren. Noodzakelijk bij de vorming van humus.
32
Werking van kalk Kalk ( CaCO3) neutraliseert de bodemzuren en verhoogt hierdoor de pH. Kalk zorgt er ook voor dat de kleideeltjes minder aan elkaar kleven en verbetert zo de bodemstructuur.
33
Zwavel Speelt een belangrijke rol in de waterhuishouding.
Komt voor in sommige eiwitten, vitaminen, hormonen en enzymen. Zwavel komt zelden voor als tekort.
34
Sporenelementen Ijzer, Mangaan, Zink, Boor, Molybdeen en Koper.
Silicium, Kobalt, Natrium, Chloor, Jodium en Aluminium
35
Overzicht
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.