Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
2
Ze kon dieren en vogels naar zich toe lokken.
3
Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".
4
Maar ze kon niet bij hem in de buurt komen.
5
Dat kooitje bracht ze dan naar een zaal van haar kasteel.
6
Hij stond erbij als van steen, kon niet huilen, niet praten, geen hand of voet bewegen.
7
De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.
8
Alles wat hij met de bloem aanraakte werd van de betovering bevrijd.
9
Ook droomde hij dat hij daardoor zijn Jorinde teruggekregen had.
10
Op een keer droomde hij 's nachts dat hij een bloedrode bloem vond met in het midden een prachtige grote parel.
11
Joringel klaagde ook.
12
Het heldere zonlicht scheen tussen de boomstammen door in het donkere groen van het bos.
13
Daarna veranderde hij ook alle andere vogels weer in meisjes en ging met zijn Jorinde naar huis.
14
Toen hoorde hij ze fluiten.
15
Toen hij dichtbij het kasteel gekomen was, verstijfde hij niet, maar hij liep door tot aan de deur.
16
Joringel kon niets zeggen, niet van z'n plaats komen.
17
Joringel lette niet op haar en bekeek de kooien met de vogels.
18
Hij viel voor de oude vrouw op de knieën en smeekte haar om hem Jorinde terug te geven.
19
De zon stond nog maar half boven de berg en voor de helft was ze al onder.
20
" Gegroet Zachiël.
21
Ze keken om zich heen en waren verdwaald.
22
Maar ze zei dat hij Jorinde nooit meer terug zou krijgen en ging weg.
23
Hij hoorde wak zeggen
24
Hij zocht tot aan de negende dag.
25
Daar was de heks bezig de vogels in hun zevenduizend kooien te voeren.
26
Ze kwamen overeen dat degene die het eerst erin zou slagen de reiziger zijn mantel te doen uittrekken de sterkste zou worden geacht.
27
Ze waren verdrietig, alsof ze moesten sterven.
28
De noordenwind begon toen uit alle macht te blazen, maar hoe harder ie blies, deste dichter trok de reiziger zijn mantel om zich heen;
29
Mijn vogeltje met het rode ringetje Zingt lijden, lijden, lijden:
30
's Morgens, nadat hij wakker werd, begon hij door berg en dal naar zo'n bloem te zoeken.
31
Ze schold, tierde en spuwde gif en gal naar hem.
32
Eindelijk kwam de oude vrouw terug en zei met een doffe stem:
33
Het zingt voor het duifje, zingt voor zijn dood, Zingt lijden, lij, tuwiet, tuwiet, tuwiet.
34
Snel sprong hij erheen en raakte het kooitje en de oude vrouw aan met de bloem.
35
De noordenwind en de zon.
36
Een uil met gloeiende ogen vloog drie keer om hen heen en schreeuwde drie keer oehoe, oehoe, oehoe.
37
Toen hij zo rondkeek, merkte hij, dat de oude vrouw stiekem een vogelkooitje wegpakte en daarmee naar de deur liep.
38
Hij plukte de bloem en ging ermee naar het kasteel.
39
Zij gumde tak uit
40
Toen was Joringel verlost.
41
" Oh, wat moet er van mij worden? "
42
Ze mompelde wat, ving de nachtegaal en droeg die in haar hand weg.
43
De noordenwind en de zon waren erover aan het redetwisten wie de sterkste was van hun beiden.
44
Joringel keek naar Jorinde.
45
Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.
46
Jorinde zong :
47
Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit.
48
De tortelduif zong klagelijk in de oude beuk.
Verwante presentaties
