Download de presentatie
1
De liberale revolutie in 1848
Paragraaf 5.2
2
Rond 1840 Steeds meer burgers wilden invloed op het bestuur hebben.
Zo ook liberalen: (libertas: vrijheid) Rijke handelaren en fabriekseigenaren.
3
Liberalisme Willen invloed op het bestuur
Vrijheid van meningsuiting, pers en vergadering. Parlement moet invloed hebben op bestuur. Overheid moet zich niet bemoeien met economie en handel.
4
Thorbecke Hij was een liberaal.
In 1844 deed hij een voorstel voor een nieuwe grondwet. Koning zou dan minder macht hebben. Niemand ging akkoord.
5
Rest van de 2e kamer + koning Willem II
Iedereen was conservatief Ze wilden geen veranderingen. Ze vonden de oude situatie wel best.
6
1848 Er waren veel revoluties in Europa.
Mensen eisten democratie en vrijheid. Koning Willem II werd bang. Hij wilde nu wel een nieuwe grondwet. Liever dat dan onthoofd worden!
7
Thorbecke Mocht alsnog de nieuwe grondwet maken.
Grote veranderingen waardoor de koning macht verloor Het parlement werd juist machtiger.
11
Grondwet 1848 Wet moet goedgekeurd worden door parlement
Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers moeten parlement om goedkeuring vragen en kunnen ontslagen worden. Tweede kamer kan wetsvoorstellen wijzigen (recht van amendement) en zelf indienen (recht van initiatief) Parlement moet alle uitgaven goedkeuren. Elke 4 jaar verkiezingen door mannen die rijk zijn (censuskiesrecht).
12
Mensen hadden meer vrijheid:
Van onderwijs Van vereniging.
15
Begrippen Liberalisme: politieke stroming die zoveel mogelijk vrijheid wilt. Conservatief: mensen die alles bij het oude willen laten. Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers moeten naar het parlement luisteren.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.