Download de presentatie
1
§ 5.3 Schaduw en Spiegelbeeld
Door: Marieke Vroegindeweij en Samantha Haak. A2C/G2C.
2
Schaduwbeelden •Schaduw = plaats waar het licht niet kan komen.
•Je hebt een lichtbron en een ondoorzichtig voorwerp nodig. •Voor een schaduwbeeld is ook nog een scherm nodig.
3
Een Schaduwbeeld Licht, voorwerp en scherm.
4
Hemellichamen: Als de ene kant van de aarde beschenen
wordt door de zon is het daar dag, en aan de andere kant die niet beschenen wordt door de zon (schaduwzijde) is het nacht.
5
Hemellichamen en hun Schaduw
Dag en Nacht
6
Spiegels De spiegel bestaat uit: - een dun glasplaatje
- een dun laagje glimmend metaal achter het glasplaatje, bijv. zilver/aluminiumfolie. - een beschermlaag om het metaal te beschermen tegen krassen.
7
Spiegels worden voor veel dingen gebruikt:
- haar goed zit - achteruit kijkspiegels in auto’s - kruispunten van wegen die moeilijk te overzien zijn. In een spiegel kun je je spiegelbeeld zien. Dat beeld zie je even ver achter de spiegel als je zelf voor de spiegel bent. Alleen in voorwerpen met een glad en glimmend oppervlak kun je een spiegelbeeld zien.
8
Voor een vlakke spiegel geldt:
- Een punt en zijn spiegelbeeld liggen even ver van de spiegel af. - De verbindingslijn tussen een punt en zijn spiegelbeeld staat loodrecht op de spiegel en noemen we de normaal.
9
Constructie van spiegelbeelden
10
Spiegels in het verkeer
11
Spiegels in het verkeer
Je gezichtsveld is het gebied dat je in een spiegel kunt overzien. Je gezichtsveld hangt af van de plaats ten opzichte van de spiegel.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.