Download de presentatie
1
Taaloefeningen
2
De grote man kocht in de winkel een erg mooi autootje.
Zinnen ontleden zin 1 De grote man kocht in de winkel een erg mooi autootje. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
3
Hij gaf zijn kleine zoontje dit kleine autootje.
Zinnen ontleden zin 2 Hij gaf zijn kleine zoontje dit kleine autootje. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
4
Het blonde jongetje pakte het knalrode autootje.
Zinnen ontleden zin 3 Het blonde jongetje pakte het knalrode autootje. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
5
Hij ____________________ de hele wereld rond.
werkwoordspelling zin 4 tegenwoordige tijd reizen reist Hij ____________________ de hele wereld rond.
6
Hij ____________________ de hele wereld rond.
werkwoordspelling zin 5 verleden tijd reizen reisde Hij ____________________ de hele wereld rond.
7
Wij _________________________________________.
werkwoordspelling zin 6 voltooid deelwoord reizen hebben de hele wereld over gereisd Wij _________________________________________.
8
werkwoordspelling reizen bereisde
zin 7 bijvoeglijk naamwoord reizen bereisde De _________________ man wist erg veel.
9
Dit was het weer voor vandaag!!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.