Download de presentatie
GepubliceerdChristian Veenstra Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Inleiding
2
Dialecten De ware moedertaal
> Jan W. De Vries, Roland Willemyns en Peter Bruger Het verhaal van een taal , Amsterdam, 1993
4
Variatie Horizontale variatie Verticale variatie
Regiolecten en dialecten?
6
Dialectologie Dialectgrenzen (versus) grenzen tussen standaardtalen
Invloed van de standaardtaal Wassen => groeien (Nederlandse ST) Pasen => Ostern (Hoogduitse ST)
7
Dialectologie Dialectkaart Dialectconintuüm Golftheorie Isoglosse
Isofonen (klankgrenzen) Isomorfen (morfologische grenzen) Isolexen (lexicale grenzen) Isotagmen (syntactische grenzen) Lexicale diffusie Taallandschap of terrasvorming
14
Brabants
18
Extra-linguïstische verklaring
Geografische factoren (bijv. moerassen, rivieren) b. Sociologische factoren, bijv. politieke. (bijv. Grenzen oude bisdommen, hertogdommen en graafschappen) c. Economische factoren. (bijv. infrastructuur, marktverkeer) d. Demografische factoren (~ bevolking: bijv. dichtheid, samenstelling, verplaatsing enz.) => contact of belemmering van contact.
19
Intern-linguïstische verklaringen
Bijv.: homonymievermijding Opm.: samenspel van externe en interne factoren
20
Dialectverlies Klasse Stad versus platteland Leeftijd
21
Dialectverlies Status versus solidariteit Diglossie (“tweetaligheid”)
Functieverlies Streekdialecten versus stadsdialecten Invloed standaardtaal Regionaal gekleurde standaardtaal
22
Stadsdialecten Bijv.: het Haags (! Plat-Haags versus bekakt Haags)
O, o Den Haag Jacobse en van Es (Van Kooten en de Bie)
23
Stadsdialecten Kenmerken plat-Haags
Deftongen als monoftongen: <ei> (gerealiseerd als in beige), <ui> en <au> (vgl. bah) <a> (zoals bod) /r/ lijkt op /X/ t en p gevolgd door een lichte s (kopsje koffie) …
24
http://neon. niederlandistik. fu-berlin
25
Nederlandse dialecten
1) Zuid-Hollands 2) Kennemerlands 3) WaterlandsWaterländisch 4) Zaans 5) West-Fries- Noord-Hollands 6) Utrechts-Alblasserwaards 7) Zeeuws 8) Westhoeks 9) West-Vlaams en Zeeuws-Vlaams 10) Dialecten van het gebied tussen West- en Oost-Vlaams 11) Oost-Vlaams 12) Dialect van het gebied tussen Oost-Vlaams en Brabants 13) Zuid-Gelders 14) Noord-Brabants en Noord-Limburgs 15) Brabants 16) Dialect van het gebied tussen Brabants en Limburgs 17) Limburgs 18) Veluws 19) Gelders-Overijssels 20) Twents-Graafschaps 21) Twents 22) Stellingswerfs 23) Zuid-Drents 24) Midden-Drents 25) Kollumerlands 26) Gronings en Noord-Drents 27) Fries (Fries hoort hier eigenlijk niet bij. Het heeft de status van een eigen taal) 28) Bildts, Stads-Fries, Midlands, Amelands
26
Nederlandse dialecten
De zuidoostelijke dialecten (Belgisch en Nederlands Limburg en enkele Noord-Brabantse dorpen) De noordoostelijke dialecten (Gronigen, enkele noordelijke randgebieden van Friesland, Overijssel en het oosten van Gelderland) De zuidwestelijke dialecten (West-Vlaanderen, Frans-Vlaanderen, Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden Goeree en Overflakkee) De zuidelijk-centrale dialecten (Brabant, Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Noord-Brabant en zuidelijk Gelderland) De noordwestelijke dialecten (Noord-Holland boven het IJsselmeer, de niet-Friese Waddeneilanden, de kuststreek van Holland en de Zuid-Hollandse eilanden zonder Goeree en Overflakkee) De noordelijk-centrale dialecten (het grootste deel van Utrecht en Noord- en Zuid-Holland tussen het IJsselmeer in het noorden en Maas en Lek in het zuiden)
27
Nederlandse dialecten
Tegenstellingen: oost (vs) west
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.