Tijd, afstand, snelheid.

Presentatie over: "Tijd, afstand, snelheid."— Transcript van de presentatie:

1 Tijd, afstand, snelheid

2 Tijd, afstand, snelheid tijd

3 Tijd, afstand, snelheid tijd afstand

4 Tijd, afstand, snelheid tijd afstand snelheid

5 Tijd, afstand, snelheid tijd afstand snelheid
Heb ik 2 gegevens, dan kan ik het derde berekenen! Lees dus grondig je vraag!

6 Tijd, afstand, snelheid tijd afstand snelheid
Hanne stapt ‘s morgens naar school. De school is 2 km afgelegen. Ze doet hier 24 minuten over. Hoe snel stapt Hanne?

7 Tijd, afstand, snelheid tijd afstand snelheid
Hanne stapt ‘s morgens naar school. De school is 2 km afgelegen. Ze doet hier 24 minuten over. Hoe snel stapt Hanne?

8 Tijd, afstand, snelheid tijd afstand snelheid
Hanne stapt ‘s morgens naar school. De school is 2 km afgelegen. Ze doet hier 24 minuten over. Hoe snel stapt Hanne?

9 Tijd, afstand, snelheid 2 km = 24 min.

10 Tijd, afstand, snelheid 2 km = 24 min. ? = 60 min.

11 Tijd, afstand, snelheid 2 km = 24 min. = 12 min. ? = 60 min.

12 Tijd, afstand, snelheid 2 km = 24 min. = 12 min. = 60 min.

13 Tijd, afstand, snelheid 2 km = 24 min. = 12 min. = 60 min. : 2 : 2 5 x

14 Tijd, afstand, snelheid 2 km = 24 min. 1 km = 12 min. 5 km = 60 min.
: 2 : 2 5 x 5 x

15 Tijd, afstand, snelheid 2 km = 24 min. 1 km = 12 min. 5 km = 60 min.
: 2 : 2 5 x 5 x Hanne stapt met een snelheid van 5 km per uur.