Download de presentatie
GepubliceerdPieter-Jan Gerritsen Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Werkhoudingsproblemen bij hoogbegaafde kinderen
Monique van Selow Medewerker A&O, specialist (hoog)begaafdheid SWV Utrecht PO
2
Profielen van hoogbegaafde kinderen (Betts & Neihart, herzien in 2010)
Zoals bekend is er niet één type hoogbegaafde leerling. Betts en Neihart hebben hoogbegaafde leerlingen in 6 typen verdeeld. De zelfsturende autonome leerling is de leerling die weet wat hij kan en dit ook laat zien. Bij deze leerling zie je geen werkhoudingsproblemen. Bij alle andere typen zie je die wel. Belangrijk verschil is dat de motivatieproblemen bij sommige typen voortkomen uit het niet kunnen (denk aan problemen met de executieve functies) en bij andere typen uit het niet durven of het niet willen. Deze onderliggende oorzaak is bij je aanpak een belangrijk uitgangspunt. Gezien de tijd gaan we in deze workshop niet dieper in op deze typen. Ik heb wel een handout op jullie stoel gelegd waarin onder meer de profielen beschreven staan, met tips voor de herkenning en de aanpak.
3
Onderliggende oorzaken
Niet kunnen executieve functies (plannen, orde scheppen, impulscontrole, inzicht in eigen gedrag etc.) discrepanties in de ontwikkeling Niet willen motivatieproblemen Niet durven overtuigingen/mindset faalangst Executieve functies: voor in je hersenen. We zien vaak dat hoogbegaafde kinderen deze vaardigheden minder nodig hebben omdat ze lange tijd alleen op hun cognitie gewerkt hebben. De hersenverbindingen in het hersendeel waar de executieve functies zitten nemen dan af, waardoor kinderen op dit gebied een achterstand krijgen. Ik ga hier nu niet specifiek op in, omdat er ook een workshop over executieve functies is (Monique Hartman). Asynchroniteiten: denk hierbij aan een discrepant profiel, maar ook in andere kindkenmerken, zoals: denken, maar niet doen, te veel associëren waardoor je niet bij het onderwerp kunt blijven, kloof tussen emotioneel en cognitief etc. Niet willen en niet durven: hier gaan we vandaag dieper op in.
4
Niet willen Motivatieproblemen niveau van de leerling
Onderwijsaanbod sluit niet aan bij het niveau van de leerling De leerling ziet het nut niet van het werk Twee belangrijke redenen: benoemen. Wat zie je wanneer de leerling het nut niet van het werk ziet? VRAGEN Kind wijst het af, doet het niet, zegt dat het saai is, werktempo ligt laag. Wat zie ik dan vaak: leerkrachten die ontzettend hard werken om het werktempo van het kind omhoog te krijgen, want je hebt een bepaald belang: je wilt dat het kind aan zijn verrijkingsaanbod toekomt omdat dat belangrijk is voor zijn motivatie…
5
Voorbeeld: traag werktempo
Kernpunten: kijk door de ogen van de leerling toenemen van een plezierige situatie verdwijnen van een onplezierige situatie het wegblijven van een onplezierige situatie die wel werd verwacht maak de leerling medeverantwoordelijk voor zijn eigen gedrag We zien vaak dat hoogbegaafde leerlingen trage werkers zijn, vandaar dit als voorbeeld dat velen zullen herkennen. Kijken door de ogen van de leerling: wat zijn factoren die bepaald gedrag in stand houden? Toenemen van een plezierige situatie: complimentjes, beloningen, iets afmaken als je dat graag wilt Verdwijnen van een onplezierige situatie: je hoeft iets niet te doen waar je toch al geen zin in had Het wegblijven van een onplezierige situatie die wel werd verwacht: je had straf of een consequentie op je gedrag verwacht, maar dat gebeurt niet. casus bespreken: wat zouden voor Mirjam redenen kunnen zijn om haar werktempo niet te verhogen?
6
Kijken door de ogen van het kind Wat wil je te weten komen:
Bij Mirjam was het vrij duidelijk, maar soms is dat lastiger. Je kunt ook in gesprek met het kind. Gespreksbladen bespreken: Werkboek zelfregulatie p - KIEW werkhoudingsproblemen: bijlage A6 en A7 Wat wil je te weten komen: Gebeurtenissen: wat dacht je? Wat voelde je? Gedragingen: wat deed je? Consequenties: wat gebeurde er vervolgens?
7
Medeverantwoordelijk maken
doelgedrag concreet formuleren oefensituaties creëren leerling vragen: wat heb jij nodig? samen stappenplan bepalen samen beloning en consequenties bepalen Volgende stap: (instapniveau bij oorzaak in de executieve functies) zelf tijdsinschatting maken evaluatie door de leerkracht evaluatie/zelfbeoordeling door de leerling In het geval van Mirjam: We kiezen één vak om de nieuwe vaardigheid te oefenen, in dit geval taal. De leerkracht zal aan het begin van de les Mirjam eraan herinneren dat ze bij deze les gaat proberen alle opdrachten (het is duidelijk welke) af moet zijn. Mirjam stelt haar timetimer in, en zet samen met de juf een streep bij waar ze na minuten moet zijn. De leerkracht komt tussentijds een paar keer langs om haar aan te moedigen of bij te sturen. Mirjam kan zo nodig haar koptelefoon opzetten. Aan het eind van de les bekijken Mirjam en de juf of de leerstof af is. Zo ja, dan krijgt Mirjam op een blad een krul, zo nee, dan moet het werk op een ander moment (bij voorkeur een vervelend moment) afgemaakt worden. Mirjam kan de krullen inleveren voor een beloning. Als Mirjam dit systeem in de vingers heeft, kun je dit uitbreiden naar een ander vak, of een volgende stap maken: je maakt Mirjam medeverantwoordelijk. Jouw rol wordt tussendoor minder. Mirjam bedenkt vooraf hoe lang zij nodig denkt te hebben voor de taak. Na afloop evalueren jullie samen: is het gelukt: zo ja: waardoor is het gelukt (zoek oorzaken bij de leerling zelf). Zo nee: waardoor is het niet gelukt (ook oorzaken bij de leerling zelf). Wat ga je volgende keer doen om het wel te laten lukken? Let op: zelf tijdsinschatting maken apart voor regulier werk en apart voor verrijkingswerk. Wanneer de tijd om is voor het reguliere werk, moét aan het verrijkingswerk begonnen worden! Hulpformulieren bespreken: Aandachtspunt: goed om aan formulieren toe te voegen: wat doe je zo nodig volgende keer anders om het wel te laten lukken?
8
Beloningssysteem bovenaan formulier het doelgedrag zetten
duidelijke afspraak wanneer je een sticker/krul krijgt zorg voor succeservaringen! directe bekrachtiging: verbaal en sticker/krul afspreken waar je stickers/krullen voor in kunt wisselen (leerling hierin mee laten denken) beloningen regelmatig wisselen eventueel samenwerking met thuis duur: maximaal twee weken, daarna level omhoog duidelijke afspraken over de duur bij stoppen programma wel sociale bekrachtigers (complimenten) blijven geven Er wordt vaak gezegd dat hoogbegaafde kinderen snel op een beloningssysteem uitgekeken zijn. Maar let op: het ligt eraan hoe uitdagend je het maakt!
9
Mindset Kinderen met een fixed mindset willen laten zien wat ze kunnen door opdrachten te doen die ze kunnen “inspanning is een bewijs dat ik ergens niet goed in ben. Als ik ergens talent voor heb houdt dat toch automatisch in dat het me moeiteloos afgaat?” Kinderen met een groeimindset willen zich ontwikkelen door opdrachten te doen waar ze een bepaalde uitdaging in zien Bespreek de twee soorten mindsets adhv het uitgedeelde schema. Belangrijk om te noemen: FRUSTRATIETOLERANTIE (staat nl. in introductie van deze workshop) Een fixed mindset ziet zijn inspanning als nutteloos; inspanning is eerder een bewijs dat je ergens niet goed in bent. Wanneer je immers ergens talent voor hebt, dan houdt dat toch automatisch in dat het je moeiteloos afgaat? Het succes van anderen is bedreigend voor een fixed mindset; hierdoor wordt je eigen status mogelijk bedreigd. Dit kind vergelijkt zich met anderen. Hierdoor is hij eerder geneigd om bijv. te sporten met mensen die slechter zijn dan hij. Deze strategieën leiden er echter toe dat hun potentieel niet volledig wordt benut. Mensen met een groeimindset geloven dat je echt beter kunt worden in iets door veel te oefenen en steeds opnieuw te proberen (denk aan topsporters, musici). Opdracht: neem een kind van je school in gedachten en vul de quiz in zoals jij denkt dat hij naar de leerstof kijkt. Wat komt eruit?
10
Mindsets herkennen Welke uitspraak hoort bij welke mindset?
ik ben superslim ik wil iets meteen kunnen, anders hoeft het niet ik vind het leuk om te leren om de beste te worden, moet je veel, hard en lang oefenen fouten maken is vervelend Samen bekijken: fixed of groei? F-f-g-g-f-
11
Mindset: in de groep complimenten op proces en inspanning i.p.v. op product leerkracht als rolmodel focus op leren van fouten en blijven zien van individuele groei Oftewel: Proud te be vout! Leerkracht als rolmodel: durf ook je eigen fouten en onzekerheden te laten zien. Soms is het lastig om een hoogbegaafd kind te begeleiden! Maar ook: geloof jij in de ontwikkelbaarheid van je leerlingen? Vind jij dat intelligentie min of meer vaststaat? Hierbij ook vertellen: materiaal eduforce voor groep 7 en 8!
12
Mindset: individuele hulp
Uitleg over het geitenpaadje: Hoe werkt leren in je hersenen: je kunt het vergelijken met een paadje dat je vaak loopt. Stel, je loopt door een veld met lange grashalmen. Je loopt erdoorheen en in het begin is het maar een klein spoor. Het lijkt op een geitenpaadje… De eerste keer kun je nog net zien waar je hebt gelopen. Als je het paadje niet meer loopt, zie je er na een tijdje waarschijnlijk niets meer van. Maar als je veel over dat paadje loopt, wordt dat paadje uiteindelijk een heel grote weg. Dus volgende keer als je denkt: ‘o dat lukt me nooit’ moet je maar eens aan je brein denken. Juist door veel te oefenen, uit te proberen en ermee te puzzelen, wordt je brein sterker. Er groeien meer takken aan en wortels aan je hersencellen. Het geitenpaadje is een snelweg geworden. Bij kinderen die veel associëren kun je ‘m ook de andere kant op vertellen: zij bewandelen juist te veel geitenpaadjes. Bij hen kun je de tip geven als ze ziet dat ze weer een zijweg bewandelen, dat ze weer de ‘snelweg’ moeten pakken!
13
Mindset: individuele hulp
helpende gedachten Werkboek mindset: filmpje: Kaartjes helpende gedachten laten zien Filmpje mindset: 3.51: Michael Jordan en 9.10: Picasso Aangeven: op internet veel filmpjes van beroemdheden die veel geoefend hebben, bijv. messi. Leuk om naar te kijken.
14
Tot slot: bedenk altijd….
Intelligentie kan op twee manieren ingezet worden: Om een probleem op te lossen Om een probleem te vermijden Het (hoog)begaafde kind zal meestal eerst strategie 2 uitproberen, omdat dit de minste inspanning kost. Pas wanneer strategie 2 meer inspanning gaat kosten dan strategie 1, zal de leerling uiteindelijk strategie 1 toe gaan passen. Toelichten: Hulp nodig: A&O-traject mogelijk!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.