Boxplot en steelbladdiagram

Presentatie over: "Boxplot en steelbladdiagram"— Transcript van de presentatie:

1 Boxplot en steelbladdiagram
----- Notulen ( :49) ----- en hoe je ze zelf moet tekenen

2 Steel-bladdiagram

3 Steel-bladdiagram 25

4 Steel-bladdiagram Tiental Eenheid 25 Steel Blad

5 Steel-bladdiagram Steel Blad We gaan het bovenstaande schema invullen. Bij de volgende dia wordt duidelijk hoe groot hij wordt.

6 Schrijf de tientallen in de eerste kolom.
Steel-bladdiagram 2 3 4 5 Steel Blad Schrijf de tientallen in de eerste kolom. Het diagram wordt dus net zo hoog als het aantal verschillende tientallen dat je ziet. (steel en blad schrijf je niet op)

7 Begin bij het eerste getal, dat is 25.
Steel-bladdiagram 2 5 3 4 Steel Blad Begin bij het eerste getal, dat is 25.

8 Bekijk het tweede getal, dat is 53
Steel-bladdiagram 2 5 3 4 Steel Blad Bekijk het tweede getal, dat is 53

9 Steel-bladdiagram Bekijk het derde getal, dat is 52.
3 4 Steel Blad Bekijk het derde getal, dat is 52. Je schrijft de 2 iets rechts van de 3

10 Vul de rest van de getallen in.
Steel-bladdiagram 2 5 7 9 3 6 4 1 Steel Blad Vul de rest van de getallen in.

11 Steel-bladdiagram Dit was de klad-versie.
2 5 7 9 3 4 6 1 Dit was de klad-versie. Bij de uiteindelijke versie staan alle getallen op volgorde van klein naar groot.

12 Steel-blad naar frequentietabel

13

14 Frequentietabel 2 5 7 9 3 4 6 1 Je kan het steel-gedeelte gebruiken voor de bovenkant van de tabel. Je verdeelt de leeftijd in verschillende klassen: Van 20 tot 30, van 30 tot 40 enzovoort

15 Frequentietabel 2 5 7 9 3 4 6 1 Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Je kan het steel-gedeelte gebruiken voor de bovenkant van de tabel. 20 -< 30 betekent van 20 tot 30. 30 zit niet in deze klasse, 20 wel

16 Je gaat nu dus kijken hoeveel mensen er per klasse zijn
Frequentietabel 2 5 7 9 3 4 6 1 Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Frequentie Je gaat nu dus kijken hoeveel mensen er per klasse zijn

17 Je gaat nu dus kijken hoeveel mensen er per klasse zijn
Frequentietabel 2 5 7 9 3 4 6 1 Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Frequentie 7 Je gaat nu dus kijken hoeveel mensen er per klasse zijn

18 Je gaat nu dus kijken hoeveel mensen er per klasse zijn
Frequentietabel 2 5 7 9 3 4 6 1 Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Frequentie 7 8 Je gaat nu dus kijken hoeveel mensen er per klasse zijn

19 Je gaat nu dus kijken hoeveel mensen er per klasse zijn
Frequentietabel 2 5 7 9 3 4 6 1 Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Frequentie 7 8 5 Je gaat nu dus kijken hoeveel mensen er per klasse zijn

20 Er wordt wel eens gevraagd naar het gemiddelde van de tabel.
Frequentietabel Er wordt wel eens gevraagd naar het gemiddelde van de tabel. Dit lijkt lastig omdat je aan de tabel niet de precieze leeftijden kan zien. Je neemt dan de klassenmiddens en die vermenigvuldig je met de frequentie Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Frequentie 7 8 5

21 Er wordt wel eens gevraagd naar het gemiddelde van de tabel.
Frequentietabel Er wordt wel eens gevraagd naar het gemiddelde van de tabel. Dit lijkt lastig omdat je aan de tabel niet de precieze leeftijden kan zien. Je neemt dan de klassenmiddens en die vermenigvuldig je met de frequentie Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Frequentie 7 8 5 25 35 45 55

22 Er wordt wel eens gevraagd naar het gemiddelde van de tabel.
Frequentietabel Er wordt wel eens gevraagd naar het gemiddelde van de tabel. Dit lijkt lastig omdat je aan de tabel niet de precieze leeftijden kan zien. Je neemt dan de klassenmiddens en die vermenigvuldig je met de frequentie Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Frequentie 7 8 5

23 Er wordt wel eens gevraagd naar het gemiddelde van de tabel.
Frequentietabel Er wordt wel eens gevraagd naar het gemiddelde van de tabel. Dit lijkt lastig omdat je aan de tabel niet de precieze leeftijden kan zien. Je neemt dan de klassenmiddens en die vermenigvuldig je met de frequentie Leeftijd 20 -< 30 30 -< 40 40 -< 50 50 -< 60 Frequentie 7 8 5

24 Huiswerk is: 39 t/m 43 (niet 42)
Je krijgt zo nog uitleg over hoe je een boxplot moet tekenen en dan komt er nog wat huiswerk bij

25 Maak een boxplot bij de cijfers van Karin:
Boxplot maken Maak een boxplot bij de cijfers van Karin:

26 Boxplot maken Maak een boxplot bij de cijfers van Karin:
Zet de cijfers op volgorde van klein naar groot

27 Boxplot maken Maak een boxplot bij de cijfers van Karin:
Zet de cijfers op volgorde van klein naar groot Bereken de mediaan, dus verdeel de groep in 2 kleinere groepen

28 Boxplot maken Maak een boxplot bij de cijfers van Karin:
Zet de cijfers op volgorde van klein naar groot Bereken de mediaan, dus verdeel de groep in 2 kleinere groepen Bereken van deze twee kleinere groepen weer de mediaan

29 Boxplot maken Maak een boxplot bij de cijfers van Karin:
Zet de cijfers op volgorde van klein naar groot Bereken de mediaan, dus verdeel de groep in 2 kleinere groepen Bereken van deze twee kleinere groepen weer de mediaan Teken een getallenlijn en zet de 3 medianen erin

30 Boxplot maken Maak een boxplot bij de cijfers van Karin:
Zet de cijfers op volgorde van klein naar groot Bereken de mediaan, dus verdeel de groep in 2 kleinere groepen Bereken van deze twee kleinere groepen weer de mediaan Teken een getallenlijn en zet de 3 medianen erin Zet de laagste en hoogste waarde erin en teken de boxplot