DEEL 1 LES 1 De basis Les 1 Enkele begrippen versie 08-08-2014.

Presentatie over: "DEEL 1 LES 1 De basis Les 1 Enkele begrippen versie 08-08-2014."— Transcript van de presentatie:

1 DEEL 1 LES 1 De basis Les 1 Enkele begrippen versie

2 KENNISMAKEN Voorstellen docent én cursisten [naam] [e-mailadres]
DEEL 1 LES 1 Voorstellen docent [naam] [ adres] [telefoonnummer] én cursisten naam kaartervaring?

3 Huishoudelijke mededelingen Geen angst voor fouten
KENNISMAKEN DEEL 1 LES 1 Huishoudelijke mededelingen Geen angst voor fouten Thuis bridgen  oefenspellen (site!!) IEDEREEN KAN LEREN BRIDGEN SUCCES

4 CURSUSINDELING  DAARNA BIEDEN EERST ERVARING MET SPELEN
DEEL 1 LES 1 EERST ERVARING MET SPELEN  DAARNA BIEDEN Lessen 1 t/m 6: spelen (zonder en met troef) Lessen 7 t/m 11: bieden (en ook spelen) Les 12: bridgedrive

5 JAARPROGRAMMA Les Onderwerp 1 Begrippen 13 Herhaling les 2-10 2
Spelen zonder troef 14 1SA-opening en limietantwoord 3 Uitkomen tegen SA 15 Stayman 4 Snijden 16 Transferbiedingen 5 Spelen met troef 17 Herhaling SA en de antwoorden 6 Uitkomen tegen troef Inleiding tot bieden 18 Het volgbod 7 Openingsbod 19 Het informatiedoublet 8 Limietantwoorden en puntentelling 20 De 2SA-opening 9 Overige antwoorden 21 De 2♣-opening 10 2e Biedronde 22 Preëmptieve openingen 11 Voorbereiding bridgedrive 23 Herhaling les 12 Bridgedrive 24 DEEL 1 LES 1

6 IEDERE LES Terugblik vorige les Behandelen toetsen Theorie Verwerking
DEEL 1 LES 1 Terugblik vorige les Behandelen toetsen Theorie Verwerking oefeningen tafelpuzzels Praktijk (oefenspellen)

7 DEZE LES Oefenen in slagen maken Oefenen in samenspelen
Begin met Bridge – deel 1 Hoofdstuk 1 DEEL 1 LES 1 Oefenen in slagen maken Oefenen in samenspelen Oefenen met dummy Honneurpunten en oefenregel  thuis ‘Test je kennis’ en de website

8 Enkele begrippen DEEL 1 LES 1 Hoofdstuk  x

9 ♣ ♦ ♥ ♠ SA ♣ ♦ ♥ ♠ VIJF speelsoorten: En VIER kleuren:
♣ ♦ ♥ ♠ DEEL 1 LES 1 Behandel ook rangorde is speelsoorten Zwaard(edelen), Kelk(kerk), Winkelruit(middenstand), Klaver(boerenstand)

10 RANGORDE VAN DE KAARTEN A H V B 10 9 8 7 6 5 4 3 2
A = Aas A = Ace A = As A = Ass H = Heer K = King R = Roy K = König V = Vrouw Q = Queen D = Dame D = Dame B = Boer J = Jack V = Valet B = Bube RANGORDE VAN DE KAARTEN A H V B DEEL 1 LES 1

11 BEKENNEN MOET west komt uit met ♠2
afspraak: uitkomst wordt onderstreept ♠ moet worden bekend de hoogste ♠ wint de slag DEEL 1 LES 1 ♠5 N W O Z ♠2 ♠B ♠H ♠H wint de slag!

12 BEKENNEN MOET uitkomst is ♥2 ♥ moet worden bekend
de hoogste ♥ wint de slag DEEL 1 LES 1 ♥5 N W O Z ♥2 ♥B ♥B wint de slag! ♠H

13 TAFELPUZZEL ♣ A ♣ V ♣ 4 ♣ B Zoek de juiste slagen
DEEL 1 LES 1 ♣ A ♣ V ♣ 4 ♣ B Zoek de juiste slagen bij de gegeven vraag. welke slagen zijn voor Noord? KAARTJES TAFELBLADEN

14 WINNAAR VAN DE SLAG KOMT UIT
DEEL 1 LES 1 slag 1 ♠5 N W O Z ♠2 ♠V ♠H ♠H (hoogste) wint de 1e slag zuid is aan slag slag 2 N W O Z ♠ H 4 3 ♥ A H 6 2 ♦ 4 3 2 ♣ V 3 2 zuid wint slag 1 en komt nu met een kaart uit

15 deel een spel: ieder 13 kaarten speler links van de deler komt uit
OEFENING 1 SLAGEN MAKEN DEEL 1 LES 1 deel een spel: ieder 13 kaarten speler links van de deler komt uit doel: zoveel mogelijk slagen maken hierna nog enkele spellen spelen

16 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 Gewonnen slagen staand
Verloren slagen liggend DEEL 1 LES 1 ‘Verslagen’  ‘op de grond’ 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 7 slagen gewonnen 6 slagen verloren

17 deel een spel: ieder 13 kaarten speler links van de deler komt uit
OEFENING 2 SAMEN SPELEN DEEL 1 LES 1 deel een spel: ieder 13 kaarten speler links van de deler komt uit doel: zoveel mogelijk slagen maken samenwerken = spelen in paren slagen op de juiste manier neerleggen hierna nog enkele spellen spelen

18 VIER SPELERS : W – N – O – Z DUMMY UITKOMEN LEIDER In dit voorbeeld:
DEEL 1 LES 1 DUMMY N W O Z UITKOMEN LEIDER In dit voorbeeld: Zuid is de leider en speelt het spel Noord is de dummy West komt uit OW zijn de tegenspelers

19 OEFENING 3 W O Z Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit?
DEEL 1 LES 1 Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? W = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? N = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? O = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? Z KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY? N KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY?

20 OEFENING 3 W O Z Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit?
DEEL 1 LES 1 Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? NOORD WEST W = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? N = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? O = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? Z KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY? N KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY?

21 OEFENING 3 W O Z Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit?
DEEL 1 LES 1 Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? NOORD WEST W = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? OOST NOORD N = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? O = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? Z KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY? N KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY?

22 OEFENING 3 W O Z Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit?
DEEL 1 LES 1 Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? NOORD WEST W = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? OOST NOORD N = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? ZUID WEST O = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? Z KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY? N KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY?

23 OEFENING 3 W O Z Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit?
DEEL 1 LES 1 Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? NOORD WEST W = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? OOST NOORD N = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? ZUID WEST O = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? WEST NOORD Z KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY? N KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY?

24 OEFENING 3 W O Z Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit?
DEEL 1 LES 1 Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? NOORD WEST W = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? OOST NOORD N = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? ZUID WEST O = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? WEST NOORD Z KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY? OOST WEST N KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY?

25 OEFENING 3 W O Z Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit?
DEEL 1 LES 1 Z = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? NOORD WEST W = LEIDER  Wie is de DUMMY ? Wie komt uit? OOST NOORD N = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? ZUID WEST O = DUMMY  Wie is de LEIDER ? Wie komt uit? WEST NOORD Z KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY? OOST WEST N KOMT UIT  Wie is de LEIDER en wie de DUMMY? WEST OOST

26 speler links van de leider komt uit doel: zoveel mogelijk slagen maken
OEFENING 4 SPELEN MET DUMMY DEEL 1 LES 1 OEFENSPELLEN 1 t/m 4 speel de oefenspellen speler links van de leider komt uit doel: zoveel mogelijk slagen maken

27 HONNEURPUNTEN A = 4 H = 3 V = 2 B = 1 PUNTEN 5 4 ♠ A B 8 7 3 2 ♥ A 9 2
DEEL 1 LES 1 A = 4 H = 3 V = 2 B = 1 PUNTEN 5 4 2 TOTAAL = 15 ♠ A B 8 7 3 ♥ A 9 2 ♦ V 5 ♣ H B 6

28 OEFENINGEN PUNTEN TELLEN
DEEL 1 LES 1 OEFENINGEN PUNTEN TELLEN TAFELBLAD B-1.71 UITWERKING

29 OEFENING PUNTEN TELLEN
DEEL 1 LES 1 PUNTEN ? TOTAAL = ?? ♠ A 8 6 4 ♥ V 7 3 ♦ B 9 2 ♣ A 7 5 TAFELBLAD B-1.71

30 OEFENING PUNTEN TELLEN
DEEL 1 LES 1 PUNTEN 4 2 1 TOTAAL = 11 PUNTEN ? TOTAAL = ?? ♠ A 8 6 4 ♥ V 7 3 ♦ B 9 2 ♣ A 7 5 ♠ A V 8 7 ♥ B 9 2 ♦ H 6 ♣ TAFELBLAD B-1.71

31 OEFENING PUNTEN TELLEN
DEEL 1 LES 1 PUNTEN 4 2 1 TOTAAL = 11 PUNTEN 6 1 3 TOTAAL = 10 ♠ A 8 6 4 ♥ V 7 3 ♦ B 9 2 ♣ A 7 5 ♠ A V 8 7 ♥ B 9 2 ♦ H 6 ♣ TAFELBLAD B-1.71

32 OEFENING PUNTEN TELLEN
DEEL 1 LES 1 PUNTEN ? TOTAAL = ?? ♠ H V 2 ♥ A 6 3 ♦ V B 9 5 3 ♣ H 5 TAFELBLAD B-1.71

33 OEFENING PUNTEN TELLEN
DEEL 1 LES 1 PUNTEN 5 4 3 TOTAAL = 15 PUNTEN ? TOTAAL = ?? ♠ H V 2 ♥ A 6 3 ♦ V B 9 5 3 ♣ H 5 ♠ H B 7 ♥ A H 3 ♦ 8 6 5 ♣ A B 4 2 TAFELBLAD B-1.71

34 OEFENING PUNTEN TELLEN
DEEL 1 LES 1 PUNTEN 5 4 3 TOTAAL = 15 PUNTEN 4 7 5 TOTAAL = 16 PUNTEN ? TOTAAL = ?? ♠ H V 2 ♥ A 6 3 ♦ V B 9 5 3 ♣ H 5 ♠ H B 7 ♥ A H 3 ♦ 8 6 5 ♣ A B 4 2 ♠ A B 2 ♥ H ♦ ♣ A H V B TAFELBLAD B-1.71

35 OEFENING PUNTEN TELLEN
DEEL 1 LES 1 PUNTEN 5 4 3 TOTAAL = 15 PUNTEN 4 7 5 TOTAAL = 16 PUNTEN 5 3 10 TOTAAL = 18 ♠ H V 2 ♥ A 6 3 ♦ V B 9 5 3 ♣ H 5 ♠ H B 7 ♥ A H 3 ♦ 8 6 5 ♣ A B 4 2 ♠ A B 2 ♥ H ♦ ♣ A H V B TAFELBLAD B-1.71

36 SLAGEN MAKEN CURSUSBOEK = BLZ 14 – STAP 1 Kaarten één voor één delen
DEEL 1 LES 1 Kaarten één voor één delen Punten tellen en noemen Punten N+Z = ?? / O+W = ?? Welk paar speelt? Paar met de meeste punten Wie van DAT paar is de LEIDER?  Speler met meeste punten CURSUSBOEK = BLZ 14 – STAP 1

37 OEFENING BEPAAL DE LEIDER
DEEL 1 LES 1 OEFENING BEPAAL DE LEIDER TAFELBLAD B-1.72 UITWERKING

38 BEPALEN VAN DE LEIDER punten NZ + OW = 40 ♠ A H 4 3 ♥ 9 8 7 6 ♦ H B 2
DEEL 1 LES 1 ♠ A H 4 3 ♥ ♦ H B 2 ♣ 3 2 punten NZ + OW = 40 ♠ ♥ H V B 10 ♦ A 6 5 ♣ 9 8 7 ♠ 7 6 5 ♥ 3 2 ♦ ♣ H V B 10 N Z NZ = 24 O W OW = 16 N W O Z ♠ V B 2 ♥ A 5 4 ♦ V 4 3 ♣ A 6 5 4 NZ meeste punten Z meeste punten van NZ TAFELBLAD B-1.72

39 BEPALEN VAN DE LEIDER ♠ A H 4 3 ♥ 9 8 7 6 ♦ H B 2 ♣ 3 2 N is dummy
DEEL 1 LES 1 ♠ A H 4 3 ♥ ♦ H B 2 ♣ 3 2 N is dummy Z is leider W komt uit ♠ ♥ H V B 10 ♦ A 6 5 ♣ 9 8 7 ♠ 7 6 5 ♥ 3 2 ♦ ♣ H V B 10 N W O Z ♠ V B 2 ♥ A 5 4 ♦ V 4 3 ♣ A 6 5 4 W komt uit met ♥H Z kan 8 slagen maken TAFELBLAD B-1.72

40 Oefenspellen downloaden van www.beginmetbridge.nl  cursisten
THUIS OEFENEN DEEL 1 LES 1 Oefenspellen downloaden van  cursisten  oefenspellen  deel1 – hoofdstuk 1 OF cursusboek, blz 15, stap 1 Individueel oefenen - Toets bij les 1 - ‘Test je kennis’ van hoofdstuk 1

41 OEFENSPELLEN Niet schudden Punten tellen Punten N+Z = ?? / O+W = ??
DEEL 1 LES 1 Niet schudden Punten tellen Punten N+Z = ?? / O+W = ?? Welk paar speelt? Paar met de meeste punten Wie van DAT paar is de LEIDER?  Speler met meeste punten CURSUSBOEK = BLZ 14 – STAP 1 OEFENSPELLEN 10101D – 10108D