Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLaurens Jansen Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?
2
Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50%
ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van ECV
3
Man 70 kg Totaal lichaamswater 42 l ICV: 24 liter ECV: 18 liter
Plasma: 3 liter
4
Hoeveel water en zout gebruikt een mens ongeveer per dag?
5
Hoeveel water en zout gebruikt een mens ongeveer per dag?
Minimaal 2 liter water Normaal ongeveer 10 gram zout Zout beperkt dieet is 4 gram
6
Waar komen infusen terecht?
Na Cl 0,9 % Glucose 5% Na Cl 3% Na Cl 0,45% / glucose 2,5% Voluven Albumine Ery-concentraat
7
Waar komen infusen terecht?
Na Cl 0,9 % alleen ECV Glucose 5% ECV + ICV Na Cl 3% Trekt water uit ICV aan Na Cl 0,45% / glucose 2,5% ECV > ICV Voluven Intravasculair Albumine Intravasculair Ery-concentraat Intravasculair
8
Wat geeft de grootste volumebelasting
Na Cl 0,9 % alleen ECV ++ Glucose 5% ECV + ICV +/- Na Cl 3% Trekt water uit ICV aan +++ Na Cl 0,45%/glucose 2,5% ECV > ICV + Voluven Intravasculair Albumine Intravasculair Ery-concentraat Intravasculair
9
Bij welke patiënten kans op overvulling?
10
Bij welke patiënten kans op overvulling?
Hartfalen Nierfalen En dus oude mensen CAVE bouw!
11
Hoe maak je infuusbeleid?? Op basis van welke gegevens??
12
Hoe bepaal je de hoeveelheid infuus
Output voorspellen Pespiratio insensibilis (vooral water; afh van temp) Diurese: afh van hart en nier; zeer variabel; mik op helft van gewicht in ml per uur. Diarree Braken Fistels/drain En ook: Sequestratie darmen/oedeem
13
Kaliumsuppletie
14
Hoeveel Kalium wordt aangeraden dagelijks te eten?
15
90 mmol
16
Hoe kan je kalium suppleren?
Oraal Slow K 600 mg = 8 mmol K KCl drank 1 mmol/ml (dus 3 x 20 ml = 60 mmol) Intraveneus 40 mmol per liter Liefst in Na Cl 0,9% Max 20 mmol in 1 uur.
17
Hoeveel moet je geven? Wat eet de patiënt? Diarree?
Ondervulling (en dus secundair hyperaldosteronisme en renaal K verlies) CAVE Mg
18
Alternatief voor K suppletie
STOP thiazide of lisdiureticum R/ triamtereen of amiloride of spironolacton ACE remmer of ARB geven of ophogen.
19
Bij wie kan kaliumsuppletie aanleiding geven tot hyperkaliaemie?
20
Nierfalen ACE remmer/ARB/K sparend diureticum Acidose DM Ergo: frequenter controleren!
21
Geneesmiddelen en de nier
De nier doet wat met geneesmiddelen Geneesmiddelen doen wat met de nier
22
Nierfunctieschatting
Mbv Creat MDRD schat uit Creat de genormaliseerde GFR. MDRD is gevalideerd bij ambulante patienten, met een normale bouw Problemen: Correctie voor ‘bouw’ (kleine fout) Creat is echter niet alleen afh van nierfunctie, maar ook van spiermassa Formule werkt alleen in steady state.
23
Bij welke patienten foute schatting?
24
Spiermassaverlies (tov mensen van dezelfde leeftijd, ras en geslacht) geeft OVERSCHATTING
Weken bedlegerig (IC) Rolstoel Status na amputatie Neuromusculaire ziekte (MS, CVA, etc.) Langdurig steroiden. (Bodybuilders: ONDERSCHATTING nierfunctie)
25
Geen steady state Bij achteruitgang: MDRD loopt achter (en dus OVERSCHATTING van de nierfunctie) Bouw Hele kleine mensen (OVERSCHATTING); meestal beperkte fout Hele grote mensen (ONDERSCHATTING); meestal beperkte fout Trimethoprim/bactrimel (en cimethidine) Door remming tubulaire secretie. ONDERSCHATTING van de nierfunctie (20-100%)
26
(SU derivaten, atenolol)
Nierfunctieverlies alleen relevant bij renale klaring en kleine therapeutische index Extramuraal: Digoxine Sotalol Metformine Lithium Nitrofurantoine (SU derivaten, atenolol) 26
27
In het ziekenhuis Acyclovir Hoge dosis Bactrimel (PCP dosis)
Chemotherapeutica Ciproxin (met name bij epilepsie) Aminoglycosiden (genta/tobra) Vancomycine Gabapentine, pregabaline
28
28
29
Geneesmiddelen doen ook wat met de nier
NSAID’s !!!!!! Rontgencontrast Gentamycine, tobramycine CAVE
30
Welke middelen moet je altijd stoppen voorafgaand aan contrasttoediening??
31
NSAID’s Diuretica
32
Welke middel moet je altijd stoppen voorafgaand aan contrasttoediening als MDRD < 60??
33
Metformine
34
Rontgencontrastprotocol; wie hydreren?
klaring < 45 ml/min klaring < 60 ml/min met ≥ 2 van onderstaande risicofactoren óf diabetes Perifeer vaatlijden/hartfalen Dehydratie/ondervulling/shock Diuretica NSAID Angiointerventie >75 jaar Anemie Ziekte van Waldenström / Kahler met lichte keten proteïnurie
35
Verhoogd risico en electieve procedure
Hydratie NaCl 0,9% 14 ml/kg (bij 70 kg is dat ongeveer 1000 ml) in 4 uur voorafgaande aan contrast en 14 ml/kg in 4 uur na contrast 2 liter NaCl 0,9% in 8 uur rond de contrastfoto.
36
Bij hart of nierfalen neigen naar decompensatio cordis of overvulling,
en bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (GFR < ml/min) langzamere infuussnelheid i.e. starten vanaf 12 uur vóór contrasttoediening en doorlopend tot 12 uur na contrasttoediening
37
Spoedprocedure: natriumbicarbonaat 1,4% intraveneus loopsnelheid 3 ml/kg/uur gedurende 1 uur voorafgaande en 1 ml/kg/uur in de 6 uur na contrast toediening
38
Metformine Staken en suikers controleren
39
Creatcontrole Creat controle de dag erna (en eventueel ook daarna).
Als creat >10% oploopt: CAVE (dag 4 is de creat top)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.