Download de presentatie
GepubliceerdRebecca Vedder Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Hoofdstuk 3 Beleggen en macro-economie
Beleggingsleer Siem de Ruijter Jan Van Doorslaer Hoofdstuk 3 Beleggen en macro-economie
2
Macro-economische factoren
Rente Inflatie Consumptie door gezinnen Investeringen Import Export Overheidsconsumptie Belastingen Werkloosheid Bepalen het Bruto Nationaal Product (BNP) -> bestuderen van de economische groei © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
3
Macro-economische factoren
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
4
Macro-economische spelers
Consumenten Producenten/investeerders/beleggers Overheid Buitenland Centrale Bank © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
5
Macro-economische spelers
Consumenten Producenten/investeerders/beleggers Overheid Buitenland Centrale Bank © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
6
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Consumenten In Westerse landen: consumptieve bestedingen 1/2 tot 2/3 van het BNP belangrijk: consumentenvertrouwen ( ) © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
7
Consumentenvertrouwen
Stijgend consumentenvertrouwen -> meer consumptie -> meer productie Stijging van het BNP © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
8
Consumentenvertrouwen
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
9
Macro-economische spelers
Consumenten Producenten/investeerders/beleggers Overheid Buitenland Centrale Bank © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
10
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Producenten = kapitaalverschaffers -> aanwenden van productiefactoren (natuur, arbeid en kapitaal) belangrijk: ondernemersvertrouwen © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
11
Ondernemersvertrouwen
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
12
Ondernemersvertrouwen
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
13
Macro-economische spelers
Consumenten Producenten/investeerders/beleggers Overheid Buitenland Centrale Bank © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
14
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Overheid Overheid als consument en producent Maximaal overheidsingrijpen: marxistische maatschappij (bv. USSR) Beperkt overheidsingrijpen: kapitalistische maatschappij (bv. Amerika) Tussenvorm (bv. Europa) © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
15
Macro-economische spelers
Consumenten Producenten/investeerders/beleggers Overheid Buitenland Centrale Bank © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
16
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Buitenland Grondstoffen Productiecapaciteit Know-how Creativiteit Kapitaal -> Landen, regio’s specialiseren zich -> comparatieve voordelen (maar blijvende investeringen noodzakelijk!) Bv. België en Nederland: te kleine markten <-> nood aan buitenlandse markten Om technologische voorsprong te behouden: -> investeren in onderwijs, onderzoek en ontwikkeling! © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
17
Macro-economische spelers
Consumenten Producenten/investeerders/beleggers Overheid Buitenland Centrale Bank © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
18
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Centrale Bank Moet corrigerend ingrijpen in de economie via monetaire instrumenten; om doelstelling(en) te realiseren. ECB: primaire doelstelling: ‘handhaven van prijsstabiliteit’ (of inflatie op LT < 2 %) ECB grijpt voornamelijk in via beslissingen over de rente (basisherfinancieringsrente of refirente) (video ECB & rol en taken) cf. spel over inflatie en monetaire politiek (Economia – ECB) Federal Reserve (VS): primaire doelstelling: ondersteunen economische groei Keynes monetaristen (Milton Friedman) © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
19
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Rente en rentecurve Rentevoet = aangrijpingspunt monetair beleid (film ECB - monetaire beleidsstrategie) Monetaire instrumenten 3 categoriën: 1 Openmarkttransacties 2 Permanente faciliteiten 3 Reserveverplichtingen (film ECB - monetaire beleidsinstrumenten) 1 Openmarkttransacties - wekelijkse aanbesteding van kredieten - langlopende herfinanciering - fijnregelingstransacties - structurele transacties © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
20
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Rente en rentecurve 2 Permanente faciliteiten - marginale beleningsfaciliteit banken kunnen geld lenen tegen onderpand (bv. repurchase agreements) tarief: 1,50 % (sinds ) - marginale depositofaciliteit banken kunnen overschot beleggen tarief: 0 % (sinds ) 3 Reserveverplichtingen - Financiële instelling moeten verplicht reserves aanhouden bij ECB -> om geldmarktrente te stabiliseren - Tarief: basisherfinancieringsrente: 0,75 % (sinds ) © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
21
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Rente en rentecurve Rentestructuur = kapitaalmarktrente (op LT) – geldmarktrente (op KT) normaal positief indien negatief: uitzonderlijk MAAR signaal dat er een economische groeivertraging komt Rentecurve Voorbeeld: Looptijd obligatie Tarief 1 jaar 1,25 % 2 jaar 1,40 % 3 jaar 1,60 % 4 jaar 1,75 % 5 jaar 1,90 % 6 jaar 2,05 % 7 jaar 2,20 % 8 jaar 2,35 % © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
22
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Wisselkoersen Valutamarkt wisselkoerstabel (20 juli 2012) actuele koersen: © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
23
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Wisselkoersen Bestaan van verschillende munten -> extra complexiteit bij internationale handel aankopen doen in buitenland: vreemde munten nodig = verkopen eigen munt (aanbod eigen munt) en aankoop vreemde munt (vraag naar vreemde munt) verkopen aan buitenland: ontvangen van vreemde munten = aankopen eigen munt (vraag naar eigen munt) en verkoop vreemde munt (aanbod vreemde munt) bv. Import elektronische apparatuur uit VS en betaling in USD Export Duvel naar VK en betaling in GBP © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
24
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Wisselkoersen Relatie tussen vraag en aanbod Tekort op de handelsbalans: meer aanbod van dan vraag naar eigen munt Overschot op handelsbalans: meer vraag naar dan aanbod van eigen munt © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
25
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Wisselkoersen Relatie tussen vraag en aanbod © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
26
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Wisselkoersen Relatie tussen vraag en aanbod bv. inflatie lager in Zwitserland dan in de Eurozone - betere concurrentiepositie voor Zwitserse bedrijven -> Zwitserse producten worden goedkoper -> meer vraag naar Zwitserse producten -> meer CHF nodig -> stijgende vraag naar CHF -> CHF zal appreciëren t.o.v. EUR © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
27
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Wisselkoersen Relatie tussen vraag en aanbod bv. goede economische vooruitzichten in Japan - uitnodigend investeringsklimaat in Japan -> meer JPY nodig (om investeringen te financieren -> stijgende vraag naar CHF -> CHF zal appreciëren t.o.v. EUR © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
28
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Wisselkoersen Relatie tussen vraag en aanbod factoren die invloed uitoefenen op de wisselkoers 1 inflatie 2 de rente 3 inkomen 4 voorkeur van consumenten 5 productiviteit 6 speculatie (is het gevolg van een van de vorige factoren) © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
29
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Wisselkoersen Devaluatie als een munt structureel deprecieert t.o.v. andere munten -> leidt tot verminderde concurrentiepositie -> munt wordt minder waard -> wel goedkoper voor buitenland -> kan opnieuw export doen aanwakkeren © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
30
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Inflatie Geld en geldhoeveelheid geld = algemeen aanvaard ruilmiddel bij kredietverlening: geldschepping (via multiplicatoreffect) maar niet onbeperkt (banken zijn gebonden aan reservecoëfficiënt) Geldhoeveelheid uitgedrukt door M1: in strikte zin (muntstukken, biljetten en zichtrekeningen) M2: M1 + spaardeposito’s en termijndeposito’s met looptijd < 2 jaar M3: M2 + transacties met wederinkoopverbintenis en aandelen in geldmarktfondsen en schuldbewijzen op korte termijn als geldhoeveelheid te snel groeit : inflatiegevaar © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
31
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Inflatie Inflatie aanhoudende algemene prijsstijging van de consumptiegoederen (gevolg: koopkracht van de consument neemt af) wordt gemeten met indexcijfer van de consumptieprijzen actuele tabel: © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
32
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Inflatie actuele tabel: © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
33
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Inflatie Oorzaken van inflatie besteding- of vraaginflatie kosteninflatie monetaire inflatie Monetaire inflatie is ook af te leiden uit de Fisher-vergelijking M * V = P * T of geldstroom = goederenstroom © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
34
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Inflatie Gevolgen van inflatie daling van de koopkracht vermindering van de concurrentiekracht munt komt in gevaar spaarders worden benadeeld; schuldenaars bevoordeeld Bestrijden van inflatie rechtstreeks via prijzenpolitiek (maximumprijzen opleggen) onrechtstreekse maatregelen inkomenspolitiek betalingsbalanspolitiek maatregelen via begroting monetaire politiek (renteverhoging) © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
35
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Deflatie = toestand van aanhoudende prijsdaling -> gevolg: stijging van de koopkracht Oorzaken daling effectieve vraag in de economie monetaire deflatie (bv. bij moeilijke kredietverlening door banken of oppotten van geld of daling omloopsnelheid van het geld) Gevolg werkt verlammend voor de economie want consumptie wordt uitgesteld bv. aankoop van een wagen wordt uitgesteld om van lagere prijs te genieten economische recessie © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
36
© Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Deflatie Bestrijden van inflatie geldhoeveelheid laten stijgen bv. ‘Quantitative Easing’ in de VS (QE1, QE2 ….) MAAR niet zaligmakend! Door toename van de geldhoeveelheid stijging van de staatsschuld schuldencrisis schaadt het vertrouwen in het financieel systeem Bestrijden van deflatie moet voorzichtig gebeuren! Deflatie is veel moeilijker te bestrijden dan inflatie © Uitgeverij De Boeck Beleggingsleer
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.