Download de presentatie
1
Bloedgroepen
2
De bloedgroep = gen op chromosoom 9.
Er zijn drie verschillende allelen en dus 4 types Allel A (B) zorgt voor glycoproteïne A (B) op het membraan vd rode bloedlichaampjes. Bij allel O (recessief) wordt geen glycoproteïne aangemaakt. Bloedgroep Allelen Voorkomen A AA of AO 40% B BB of BO 10% AB 5% O OO 45%
3
Glycoproteïnen worden ANTIGENEN genoemd.
Bloedgroep Antigen A B AB O Geen
4
Het bloedplasma bevat proteïnen of ANTISTOFFEN die kunnen reageren met lichaamsvreemde antigenen (agglutinatie). Bloedgoep Antigenen Antistoffen A Anti-B B Anti-A AB Geen O Anti-A + Anti-B
5
Bloedklontering of agglutinatie kan optreden tussen antigenen vd donor en antistoffen van de acceptor. Bij de afbraak van de bloedklonters ontstaat bilirubine. De lever en de nieren kunnen die stof nauwelijks verwerken met vaak de dood tot gevolg. Transfusieschema
7
Bloedgroep AB = universele acceptor
want heeft als acceptor geen antistoffen geen agglutinatie Bloedgroep O = universele donor want heeft als donor geen antigenen geen agglutinatie
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.