De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.

Verwante presentaties


Presentatie over: "In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen."— Transcript van de presentatie:

1 In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen (of geef de muis een klik om alles door te lopen): *Werkwoorden: (on)regelmatig, hele ww. volt.dw *Hulpwerkwoorden *Vragende en ontkennende zinnen *Afkortingen (haven’t won’t enz.) Onderstaande is niet verplicht, meer voor gram.fans: *Begrippen zoals ‘past’ ‘continuous’, etc.

2 Er zijn regelmatige werkwoorden en onregelmatige
hele ww. - verl.tijd - voltooid deelw. to work - worked - h. worked Een regelmatig ww. eindigt op –ed in de verleden tijd en bij volt.d. Onregelmatig: to go - went - h. gone To sleep - slept - h. slept De vormen van de onregelmatige ww. moet je uit je hoofd leren (doen!!) Bij he/she/it (‘shit’-zinnen) eindigt het 1e ww. in de tegenw. tijd op een –s I sleep -he sleeps We go -She goes They have -It has You hurry -He hurries

3 Have/has/had en voltooid deelwoord staan altijd bij elkaar: voor een voltooid d. staat have/has/had, na have/has/had komt altijd een voltooid deelw. (he has done, we have gone: in het nederlands moet je soms ‘zijn’ gebruiken met een volt.d. (zie laatste voorbeeld, in het Engels niet!!) Ik ben geweest. = I have been. Zij zijn gebleven.= They have stayed.

4 Dus altijd have/has/had+voltooid deelw.(de 3e vorm)
Na alle andere hulpww. volgt het hele ww.(=de 1e vorm) (hulpww. zijn ww. waar altijd nog andere werkwoorden achter staan) He may* go. They can stay. She must* come. I will see him. It could swim. We have to fly.** Uit de zinnen hierboven kun je nog meer afleiden: *hulpww. krijgen geen –s bij he/she/it ** na ‘have to’ (=moeten) komt geen volt.d. maar het hele ww. Terug naar het hoofdmenu? klik hier

5 Hulpwerkwoorden zijn werkwoorden waar altijd nog 1 of meerdere andere werkwoorden na komen.
I must go. They have been sleeping. He might stay. He could have helped you. She will swim. We must have been sleeping. You are sleeping. They would not have been playing Alle groene ww. zijn hulpww.: ze worden gevolgd door andere ww. Hulpww. zijn apart………………………zoz.

6 *Ze krijgen geen –s bij he/she/it zinnen (andere ww. wel)
Hulpww. zijn apart: *Ze krijgen geen –s bij he/she/it zinnen (andere ww. wel) He plays. It goes. Maar: He will go. She may swim. *In vragende/ontk. zinnen krijgen ze niet extra do Can he play? He must not go.Does he play? *Hulpww. hebben vaak veel betekenissen: Can= kan, mag (Can I go out?) May= mag, misschien(He may be late again tonight) enz. meer info in een andere powerpoint: klik hier Terug naar het hoofdmenu? klik hier

7 Vragende en Ontkennende (=met ‘not’) zinnen…
hebben in het Engels altijd 2 ww., als er nog maar 1 ww. is, dan haal je er do/does bij: vragend ontkennend I go. Do I go? I don’t go. He sleeps. Does he sleep? He doesn’t sleep. (let op alleen het 1e ww. krijgt een –s bij he/she/it, nooit het 2e ww.) We will go. Will we go? We will not go. He can run. Can he run? He cannot run. In deze onderste 2 zinnen geen extra do/does er zijn al 2 ww

8 Je kunt veel werkwoordvormen afkorten door een apostrof ( ‘ ) te gebruiken. De ‘ geeft aan dat er op die plek iets is weggelaten. have not = haven’t (de ‘o’ is weggelaten) do not = don’t did not = didn’t must not = mustn’t (t middenin hoor je niet) cannot = can’t (‘can not’ bestaat niet!!) will not = won’t would not = wouldn’t is not = isn’t Terug naar het hoofdmenu? klik hier

9 Onderstaande is niet verplicht, meer voor gram.fans:
Of een zin present (tegenw.t) past (verl.tijd) of future (toek.tijd) is kun je zien aan het 1e ww.: Onderstaande zinnen zijn allemaal present (zie 1e ww.) He sleeps here. He has slept here. He is sleeping here. De volgende zinnen zijn past (zie 1e ww.) He slept here. He had slept here. He was sleeping here. Een zin future als ‘zullen’ (will/shall/would/should) het 1e ww. Is He will sleep here. He would sleep here.

10 Naast present/past/future is elke zin ook simple of continuous:
Met be+ing = continuous Zonder be+ing = simple Onderstaande zinnen zijn allemaal Simple: He sleeps. He slept. He has slept. He will sleep. En de volgende zinnen zijn continuous (=ze hebben be+ing): He is sleeping. He was sleeping. He has been sleeping. He will be sleeping.

11 Perfect = voltooid = met have/has/had+voltd.)
Naast present/past/future en simple of continuous is elke zin ook perfect (voltooid) of niet. Perfect = voltooid = met have/has/had+voltd.) Onderstaande zinnen zijn allemaal perfect: He has slept. He has been sleeping. He will have been sleeping. (deze zinnen hebben allen have/has/had+voltd.) En de volgende zinnen zijn niet perfect: He slept. He was sleeping. He will be sleeping.

12 Benoem de tijd; beantwoord telkens 3 vragen:
*1e ww is present/past future? *Staat er be+ing in? (zo ja, dan continuous) *Staat er have+volt deelw in? (zo ja, dan perfect) He is sleeping. =present continuous(niet perfect; dat hoef je dan niet te vermelden) He will sleep. =future simple He will have been sleeping. =future continuous perfect He had been sleeping. =past continuous perfect He has slept. Present (ja echt: tegenw.tijd) simple perfect Terug naar het hoofdmenu? klik hier


Download ppt "In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen."

Verwante presentaties


Ads door Google