De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit."— Transcript van de presentatie:

1 Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit.

2 Maar ze kon niet bij hem in de buurt komen.

3 Zij gumde tak uit

4 Een uil met gloeiende ogen vloog drie keer om hen heen en schreeuwde drie keer oehoe, oehoe, oehoe.

5 Jorinde zong :

6 Toen vond hij de bloem in de vroege ochtend.

7 Er was eens een oud kasteel midden in een diep en donker bos.

8 Vaak liep hij rond het kasteel, maar hij kwam nooit te dichtbij.

9 De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.

10 Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.

11 De noordenwind en de zon waren erover aan het redetwisten wie de sterkste was van hun beiden.

12 Joringel lette niet op haar en bekeek de kooien met de vogels.

13 Joringel liep dag en nacht en droeg de bloem naar het kasteel.

14 Ze had wel zevenduizend kooien met zulke bijzondere vogels in haar kasteel.

15 Toen ze Joringel zag werd ze kwaad, heel erg kwaad.

16 Toen was Joringel verlost.

17 Jorinde huilde een beetje.

18 Ze keken om zich heen en waren verdwaald.

19 Er waren vele honderden nachtegalen, hoe moest hij nou Jorinde terugvinden?

20 Daarin woonde een oude heks helemaal alleen.

21 Om eens rustig samen te kunnen praten, gingen ze in het bos wandelen.

22 Het zingt voor het duifje, zingt voor zijn dood, Zingt lijden, lij, tuwiet, tuwiet, tuwiet.

23 Toen hoorde hij ze fluiten.

24 Op een keer droomde hij 's nachts dat hij een bloedrode bloem vond met in het midden een prachtige grote parel.

25 Nu was de zon ondergegaan.

26 De noordenwind begon toen uit alle macht te blazen, maar hoe harder ie blies, deste dichter trok de reiziger zijn mantel om zich heen;

27 Joringel ging naar binnen, liep over de binnenplaats en luisterde goed of hij de vele vogels kon horen.

28 Hij schrok en werd doodsbang.

29 Het was een mooie avond.

30 " Pas op ", zei Joringel, " dat je niet te dicht bij het kasteel komt ".

31 en ten lange leste gaf de noordenwind het op.

32 Joringel werd heel blij, raakte de deur aan met de bloem en de deur sprong open.

33 Het heldere zonlicht scheen tussen de boomstammen door in het donkere groen van het bos.

34 Ze wisten niet meer hoe ze thuis moesten komen.

35 De zon stond nog maar half boven de berg en voor de helft was ze al onder.

36 Hij plukte de bloem en ging ermee naar het kasteel.

37 De tortelduif zong klagelijk in de oude beuk.

38 Ze was geel en mager.

39 Ze schold, tierde en spuwde gif en gal naar hem.

40 Hij stond erbij als van steen, kon niet huilen, niet praten, geen hand of voet bewegen.

41 Alles wat hij met de bloem aanraakte werd van de betovering bevrijd.

42 Joringel klaagde ook.

43 Ze had grote rode ogen en een kromme neus die met de punt tot aan haar kin kwam.

44 Joringel keek door de struiken en zag vlakbij de oude muur van het kasteel.

45 Ze kwamen overeen dat degene die het eerst erin zou slagen de reiziger zijn mantel te doen uittrekken de sterkste zou worden geacht.

46 Hij streepte bak weg

47 Hij streepte dak weg

48 Wanneer er echter een onschuldig meisje te dicht bij haar kasteel kwam, veranderde de heks haar in een vogel en sloot haar op in een kooitje.

49 Zij gumde pak uit

50 Joringel ging weg en kwam uiteindelijk in een vreemd dorp.

51 Overdag veranderde ze zich in een kat of een uil, maar 's avonds werd ze weer een mens.

52 Ze waren verdrietig, alsof ze moesten sterven.

53 Ze vloog hem om de hals en was zo mooi als vroeger.

54 Ze zouden over een paar dagen gaan trouwen en ze hadden veel plezier met elkaar.

55 Joringel kon niets zeggen, niet van z'n plaats komen.

56 Hij zocht tot aan de negende dag.

57 Mijn vogeltje met het rode ringetje Zingt lijden, lijden, lijden :

58 " Oh, wat moet er van mij worden? "

59 Toen hij dichtbij het kasteel gekomen was, verstijfde hij niet, maar hij liep door tot aan de deur.

60 Hij hoorde wak zeggen

61 De noordenwind moest dus wel bekennen dat de zon van hun beiden de sterkste was.

62 Ze kon dieren en vogels naar zich toe lokken.

63 Dit duurde totdat de heks hem met een spreuk verloste.

64 Die dieren slachtte, kookte en braadde ze dan.

65 In het midden lag een grote dauwdruppel, zo groot als de mooiste parel.

66 " Gegroet Zachiël.

67 Maar ze zei dat hij Jorinde nooit meer terug zou krijgen en ging weg.

68 Daar was de heks bezig de vogels in hun zevenduizend kooien te voeren.

69 's Morgens, nadat hij wakker werd, begon hij door berg en dal naar zo'n bloem te zoeken.

70 Ze mompelde wat, ving de nachtegaal en droeg die in haar hand weg.

71 Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".

72 Hij viel voor de oude vrouw op de knieën en smeekte haar om hem Jorinde terug te geven.

73 Toen hij zo rondkeek, merkte hij, dat de oude vrouw stiekem een vogelkooitje wegpakte en daarmee naar de deur liep.

74 Juist op dat moment kwam er een reiziger aan, die gehuld was in een warme mantel.

75 Ze was mooier dan alle andere meisjes en was verloofd met de knappe Joringel.

76 Hij hoorde vak zeggen

77 Nu was er eens een meisje dat Jorinde heette.

78 De noordenwind en de zon.

79 Eindelijk kwam de oude vrouw terug en zei met een doffe stem :

80 Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

81 Dat kooitje bracht ze dan naar een zaal van haar kasteel.

82 Daar hoedde hij lange tijd de schapen.

83 Ze ging in de zon zitten en klaagde.

84 Ook droomde hij dat hij daardoor zijn Jorinde teruggekregen had.

85 Snel sprong hij erheen en raakte het kooitje en de oude vrouw aan met de bloem.

86 Daarna veranderde hij ook alle andere vogels weer in meisjes en ging met zijn Jorinde naar huis.

87 En ze leefden nog lang en gelukkig met elkaar.

88 Joringel keek naar Jorinde.

89 Hij riep, hij huilde, hij jammerde, maar het was allemaal voor niets.

90 Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.

91 De nachtegaal was weg.

92 Hij liep in de richting van het gefluit en vond de zaal.

93 Joringel kon zich niet meer bewegen.


Download ppt "Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit."

Verwante presentaties


Ads door Google