Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Geluid Een beknopt overzicht
2
Geluid is een trilling! Een trilling is een heen en weer gaande beweging om de evenwichtstand Twee typen: transversaal (trillingsrichting loodrecht op voortplantingsrichting) longitudinaal(trillingsrichting evenwijdig aan voortplantingsrichting)
3
trillingen Harmonische trilling: oscillogram sinusvormig zuivere toon
fase =het aantal uitgevoerde trillingen gereduceerde fase: gehele getallen weglaten faseverschil Samengestelde trilling: twee of meer harmonische trillingen samengestelde toon (kan best zuiver zijn)
4
Kracht en beweging Trillingstijd slinger formule:
Trillingstijd massa-veersysteem:
5
Trilling(transversaal)
Begrippen: trillingstijd T frequentie f amplitude golflengte voortplantingssnelheid v
6
Definities Trillingstijd (in s)= de tijd nodig voor een volledige trilling Frequentie(in Hz)= aantal trillingen per seconde Amplitude= maximale uitwijking uit de evenwichtstand Golflengte= lengte van een volledige trilling
7
Grafische voorstelling
8
Formules
9
Interferentie Interferentie is het versterken of verzwakken van 2 trillingen van 2 verschillende bronnen in fase: versterking in tegenfase: uitdoving Synchroon of coherent: d.w.z. ze trillen met dezelfde frequentie en fase
10
Staande golven Een staande transversale golf ontstaat bij terugkaatsing van lopende transversale golven onder speciale voorwaarden knoop: amplitude is nul buik : maximale amplitude links en rechts van knoop zijn punten in tegenfase
11
Eigentrillingen Voorwaarden waarbij een staande golf ontstaat:
Deze frequenties heten eigenfrequenties
12
Resonantie Bijv. koord krijgt van buitenaf een trilling met een bepaalde frequentie opgelegd; als er versterking optreedt noemen we dit resonantie de frequenties waarbij resonantie optreedt heten resonantiefrequenties altijd een knoop aan de uiteinden dus l=n.½n
13
Resonantiefrequenties snaar
14
Resonantiefrequenties snaar (eigen trillingen koord)
Algemeen: Formules kunnen afleiden; niet uit ‘t hoofd
15
Staande longitudinale golven
Voor resonantiefrequenties geldt hetzelfde verhaal als bij staande transversale golven. Verder geldt: open uiteinde = buik gesloten uiteinde = knoop zodat geldt:
16
Staande longitudinale golven 2 open uiteinden
17
Staande longitudinale golven 2open uiteinden
Zelfde eigen- of resonantie frequenties als bij snaar dus:
18
Staande longitudinale golven een open en een gesloten uiteinde
19
Staande longitudinale golven één open en één gesloten uiteinde
20
Geluidsniveau
21
Wat betekent dit in de praktijk?
Op de eerste plaats: als je de energie verdubbeld neemt het geluidsniveau toe met 3dB want I wordt 2x zo groot dus het geluidsniveau neemt toe met 10log2=3 Vertaald betekent dat dat 2 mensen die even hard zingen samen 3 dB meer geluid produceren dan 1persoon alleen.
22
Geluidservaringen: Een geluid wordt als 2x zo hard ervaren als het geluidsniveau met 10 dB toeneemt. Daar is dus meer dan 8 maal zoveel energie voor nodig immers: verdubbeling van energie(dus 2x) --> +3dB 2x2(dus 4maal)----> +6dB 2x2x2(dus 8 maal)----> +9dB
23
Voortplanting van geluid
Formule: s = v . t waarin: s = afstand in meters v = snelheid in meters per seconde t= tijd in seconden
24
Voortplantingssnelheid (zie binas)
geluidssnelheid in gassen klein door kleine dichtheid vloeistoffen groter grotere dichtheid vaste stoffen grootst grootste dichtheid En dus ook afhankelijk van de temperatuur (zie binas)
25
Tot slot nog enkele begrippen
Gehoorgrenzen (menselijkgehoor) 20 Hz Hz geluidsdrempel(=frequentieafhankelijk) pijngrens toongenerator oscilloscoop resonantie
26
Aardbevingen havo ‘99 – opgave 6
Bij een aardbeving lopen er longitudinale en transversale golven door de aarde. a. Noem het verschil tussen longitudinale en transversale golven. De transversale golven hebben in een bepaald gesteente een voortplantingssnelheid van 3,4 km/s. De frequentie van deze golven is 1,2 Hz. b. Bereken de golflengte van de transversale golven in dit gesteente.
27
Aardbevingstrillingen worden geregistreerd door een seismograaf.
In de figuur is een eenvoudig type seismograaf afgebeeld. Een zwaar blok hangt aan een veer en kan zonder wrijving draaien om scharnier A. Het stangetje en scharnier zorgen er voor dat het blok alleen in verticale richting kan trillen. Bij een aardbeving mag het systeem van veer en blok niet gaan resoneren met de aardbevings-trillingen. Daartoe moet de eigenfrequentie van de veer met blok klein zijn ten opzichte van de frequentie van de aardbevingstrillingen. De eigenfrequentie van de veer met het blok is 0,37 Hz. De massa van het blok is 4,2 kg. c. Bereken de veerconstante van de veer.
28
De longitudinale golven hebben een andere voortplantingssnelheid dan de transversale. Door dit snelheidsverschil komen de golven niet tegelijk op een meetstation aan. In de figuur is een registratie van een aardbeving in Griekenland afgebeeld, gemeten door het KNMI in De Bilt. Op het tijdstip aangegeven met L kwamen de longitudinale golven aan, op het tijdstip T de transversale. De longitudinale golven komen dus het eerst aan. Aangenomen mag worden dat beide soorten golven dezelfde weg hebben gevolgd. De aardbeving vond plaats op een afstand van 2,3.103 km. De gemiddelde snelheid van de transversale golven is 3,4 km/s. d. Bepaal de gemiddelde snelheid van de longitudinale golven. Geef het antwoord in twee significante cijfers.
29
Uitwerking(met excuses voor het niet gebruiken van de vergelijkingseditor)
Aardbevingen a. Bij een longitudinale golf vallen trillingsrichting en voortplantingsrichting samen, bij een transversale golf staat de trillingsrichting loodrecht op de voortplantingsrichting. b. v = λ · f = 340 / 1,2 = 2,8.103 m. c. T = 2 · π · √ (m / C) en T = 2,70 s. C = 4 · π² / 2,70² = 23 N/m. d. tT = s / vT = 2,3.106 / 3,4.103 = 676 s. De longitudinale golf doet er 3,5 min. (= 210 s) korter over. vL = s / tL = 2,3.106 / 466 = 4,9.103 m/s = 4,9 km/s.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.