De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Reacties en reactievergelijkingen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Reacties en reactievergelijkingen"— Transcript van de presentatie:

1 Reacties en reactievergelijkingen
Een chemische reactie is een proces waarbij stoffen veranderen in andere stoffen. Als ijzer roest, reageert het met zuurstof en er ontstaat ijzeroxide (de chemische naam voor roest) Klik hier om verder te gaan

2 Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt
Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt. Het grijs glimmende ijzer, verandert in een dof bruine klomp roest. Hiernaast zie je een vierkant dat een stuk ijzer voorstelt. We gaan nu kijken wat je aan dit ijzer kunt zien gebeuren als het roest Klik hier om verder te gaan

3 Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt
Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt. Het grijs glimmende ijzer, verandert in een dof bruine klomp roest. Hiernaast zie je een vierkant dat een stuk ijzer voorstelt. We gaan nu kijken wat je aan dit ijzer kunt zien gebeuren als het roest

4 Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt
Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt. Het grijs glimmende ijzer, verandert in een dof bruine klomp roest. Hiernaast zie je een vierkant dat een stuk ijzer voorstelt. We gaan nu kijken wat je aan dit ijzer kunt zien gebeuren als het roest

5 Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt
Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt. Het grijs glimmende ijzer, verandert in een dof bruine klomp roest. Hiernaast zie je een vierkant dat een stuk ijzer voorstelt. We gaan nu kijken wat je aan dit ijzer kunt zien gebeuren als het roest

6 Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt
Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt. Het grijs glimmende ijzer, verandert in een dof bruine klomp roest. Hiernaast zie je een vierkant dat een stuk ijzer voorstelt. We gaan nu kijken wat je aan dit ijzer kunt zien gebeuren als het roest

7 Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt
Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt. Het grijs glimmende ijzer, verandert in een dof bruine klomp roest. Hiernaast zie je een vierkant dat een stuk ijzer voorstelt. We gaan nu kijken wat je aan dit ijzer kunt zien gebeuren als het roest

8 Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt
Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt. Het grijs glimmende ijzer, verandert in een dof bruine klomp roest. Hiernaast zie je een vierkant dat een stuk ijzer voorstelt. We gaan nu kijken wat je aan dit ijzer kunt zien gebeuren als het roest

9 Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt
Je kunt dat bij een stuk ijzer zien aan de verkleuring die er optreedt. Het grijs glimmende ijzer, verandert in een dof bruine klomp roest. Hiernaast zie je een vierkant dat een stuk ijzer voorstelt. We gaan nu kijken wat je aan dit ijzer kunt zien gebeuren als het roest

10 Eigenlijk is er heel weinig te zien, alleen de kleur verandert van grijs in bruin.
Maar als je de moleculen zou kunnen zien dan zou je iets heel anders zien gebeuren. Klik hier om verder te gaan

11 Je ziet hier een klein stukje ijzer.
We hebben het zo sterk vergroot dat je de ijzeratomen kunt zien. Het ijzer staat natuurlijk aan de buitenkant in contact met de lucht. Klik hier om verder te gaan

12 De lucht veroorzaakt het roesten.
Lucht is een heel belangrijke factor bij het roesten van ijzer. De lucht is overal om ons heen en bestaat voornamelijk uit twee gassen: stikstof en zuurstof. Je zou ook kunnen zeggen: “Lucht bestaat uit zuurstofmoleculen en stikstofmoleculen.” Klik hier om verder te gaan

13 We gaan eerst maar eens kijken hoe we ons de lucht eigenlijk moeten voorstellen. In het vak hieronder zie je een hoeveelheid lucht die in een afgesloten ruimte zit. Bijvoorbeeld een broodtrommel. De blauwe bolletjes stellen de stikstofmoleculen voor en de rode de zuurstofmoleculen. Klik hier om verder te gaan

14 Moleculen zijn altijd in beweging.
In gassen bewegen ze kris kras door elkaar en botsen voortdurend tegen elkaar op. Ze botsen ook voortdurend tegen alle voorwerpen op die zich in de lucht bevinden. (Dat noemen we de luchtdruk) We gaan nu eens kijken naar de bewegingen van moleculen in de lucht. In de tekenfilm die je zo gaat zien is een heel klein beetje lucht in een afgesloten ruimte voorgesteld. Klik hier om verder te gaan

15 Klik HIER om te starten In lucht zit vier keer zoveel stikstof als zuurstof, er zijn dus ook vier keer zoveel stikstofmoleculen getekend.

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62

63

64

65

66

67

68

69

70

71

72

73

74

75

76

77 Klik hier om verder te gaan

78 Klik HIER om de tekenfilm nog een keer te bekijken.
Klik HIER om verder te gaan

79 Je hebt nu gezien dat moleculen in de lucht alle kanten opvliegen
Je hebt nu gezien dat moleculen in de lucht alle kanten opvliegen. Ze botsen tegen van alles en nog wat op en kaatsen dan weer terug. Maar soms kaatsen moleculen juist niet terug, dan gebeurt er iets heel bijzonders. We zullen dit eens gaan bekijken met behulp van één zuurstofmolecuul en een paar ijzeratomen. Klik hier om verder te gaan

80 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst. Klik hier om het zuurstofmolecuul tegen het ijzer te laten botsen.

81 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

82 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

83 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

84 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

85 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

86 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

87 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

88 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

89 Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul
Je ziet hier een klein blokje ijzer en één zuurstofmolecuul. Zuurstofmoleculen bestaan uit twee zuurstofatomen. Als zo’n zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer wordt het niet altijd teruggekaatst.

90 De atomen die het zuurstofmolecuul vormden hebben elkaar “losgelaten”
De atomen die het zuurstofmolecuul vormden hebben elkaar “losgelaten”. Ze zitten elk nu vast aan één van de ijzeratomen in het blokje ijzer. Dit gebeurt in werkelijkheid natuurlijk niet met maar één zuurstofmolecuul. We gaan daar nog een tekenfilmpje over bekijken, met veel meer zuurstofmoleculen…. Klik hier om verder te gaan

91 Klik HIER om te starten

92

93

94

95

96

97

98 Klik hier om verder te gaan

99 Het ijzer is aan de buitenkant nu een beetje verroest.
De buitenste ijzeratomen zijn nu allemaal verbonden met een zuurstofatoom. Het ijzer is aan de buitenkant nu een beetje verroest. Daardoor heeft het een bruine kleur gekregen Maar binnenin is het ijzer nog niet aangetast. Klik hier om verder te gaan

100 Wat gebeurde er nu allemaal?
De zuurstofmoleculen botsten tegen het stukje ijzer op. De zuurstofatomen lieten elkaar los. De losse zuurstofatomen gingen aan de ijzeratomen “vastzitten” Dit noemen we in chemische taal: “De zuurstofatomen gingen een verbinding met de ijzeratomen aan. Klik hier om verder te gaan

101 Zo’n verbinding van ijzer en zuurstof heet in de chemie: ijzeroxide.
IJzeroxide wordt ook wel roest genoemd. In een reactieschema geven we dit als volgt weer: ijzer (vast) + zuurstof (gas) ijzeroxide (vast) Klik HIER om het reactieschema in formules te zien Fe (s) + O2 (g) FeO (s) Klik hier om verder te gaan

102 Er klopt iets niet .. Je zag net twee reactieschema’s: eentje in woorden en eentje in formules. Daar klopte één ding nog niet. Kijk nog maar eens goed naar het reactieschema in formules dat je hieronder ziet. Fe (s) + O2 (g) FeO (s) Hier zijn twee O atomen Hier is er maar één Klik hier om verder te gaan

103 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer. Klik hier om verder te gaan

104 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

105 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

106 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

107 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

108 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

109 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

110 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

111 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

112 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

113 Het is belangrijk dat je dit goed begrijpt dus we gaan nog een keer een tekenfilmpje bekijken, waarin één zuurstofmolecuul in botsing komt met een stukje ijzer.

114

115

116

117

118

119

120

121

122

123 Klik HIER om dit nog eens te bekijken Klik HIER om verder te gaan.
Er zijn twee ijzeratomen nodig om met een zuurstof molecuul te reageren. Klik HIER om dit nog eens te bekijken Klik HIER om verder te gaan.

124 Twee deeltjes ijzeroxide
Er zijn dus twee ijzeratomen nodig om met één zuurstofmolecuul te reageren en daar ontstaan dan ook twee deeltjes ijzeroxide bij. Twee deeltjes ijzeroxide Klik hier om verder te gaan

125 Vaste reactieverhouding
Wat nu komt moet je echt heel goed onthouden. Noteer het dus in je aantekeningen over dit onderwerp! Chemische reacties vinden altijd plaats in een vaste deeltjesverhouding. Klik hier om verder te gaan

126 Klik HIER om de deeltjesverhouding in te vullen
Voor het roesten van ijzer kunnen we die deeltjes verhouding heel makkelijk in het reactieschema in formules aangeven. Fe (s) + O2 (g) FeO (s) 2 Klik HIER om de deeltjesverhouding in te vullen Klik hier om verder te gaan

127 De ontleding van water We gaan nu eens kijken of dit ook bij de ontleding van water het geval is. Het reactieschema voor de ontleding van water is: Water waterstof + zuurstof Klik hier om verder te gaan

128 Een watermolecuul bestaat uit 1 atoom zuurstof en 2 atomen waterstof
Een zuurstofmolecuul bestaat uit 2 atomen zuurstof Een waterstofmolecuul bestaat uit 2 atomen waterstof Klik hier om verder te gaan

129 Als er elektrische stroom door water wordt geleid, vindt een ontledingsreactie plaats waarbij het water verandert in waterstof en zuurstof. Klik hier om verder te gaan

130

131

132

133

134

135

136

137 Uit twee watermoleculen zijn nu dus twee waterstofmoleculen en één zuurstofmolecuul ontstaan.
Klik HIER om de reactie nog een keer te bekijken Klik HIER om verder te gaan.

138 Ook deze reactie verliep volgens een vaste deeltjesverhouding.
Twee watermoleculen werden omgezet in twee waterstofmoleculen en één zuurstofmolecuul. 2 H2O (l) 2 H2 (g) + O2 (g) Klik hier om verder te gaan

139 Bij alle chemische reacties gaat dit zo.
Er is altijd sprake van een vaste reactieverhouding, waarin de beginstoffen met elkaar reageren. De reactieproducten ontstaan ook altijd in een vaste verhouding. Dit komt doordat alle atomen van de beginstoffen na de reactie terug te vinden zijn in de moleculen van de reactieproducten. Klik hier om verder te gaan

140 Atomen gaan niet verloren
Onthoud goed: atomen verdwijnen niet zomaar in het niets en er komen ook niet zomaar uit het niets atomen tevoorschijn. In de les heb je gezien dat de massa van de beginstoffen precies gelijk is aan de massa van de reactieproducten. Klik hier om verder te gaan

141 We noemen dit de wet van behoud van massa.
Dat kan alleen maar als alle atomen van de beginstoffen na de reactie in de reactieproducten zitten. We noemen dit de wet van behoud van massa. Klik hier om verder te gaan

142 Reactievergelijkingen
Als we de formules van de beginstoffen gaan vergelijken met de formules van de reactieproducten, kunnen we heel eenvoudig de reactieverhouding vaststellen. We noemen dit: een reactievergelijking kloppend maken. Klik hier om verder te gaan

143 Het drie stappenplan Met het “drie-stappen-plan” kun je heel handig de reactieverhouding vaststellen. Stap 1: noteer het reactieschema in woorden Stap 2: noteer het reactieschema in formules Stap 3: vergelijk de aantallen atomen voor en na de reactiepijl en maak dat kloppend. Klik hier om verder te gaan

144 Kloppend maken gaat zo….
We gaan nu kijken hoe je een vergelijking met formules kloppend moet maken. Je moet er daarbij voor zorgen dat voor en na de reactiepijl dezelfde aantallen atomen van elk element staan. Je moet dus vergelijken. We nemen als voorbeeld het roesten van ijzer dat je eerder al hebt gezien. Klik hier om verder te gaan

145 Stap 1: ijzer + zuurstof ijzeroxide
Stap 2: Fe (s) + O2 (g) FeO (s) Links en rechts staat één Fe, dat klopt dus. Maar links en rechts staan verschillende aantallen O-atomen en dat klopt dus niet! Klik hier om verder te gaan

146 Stap 2: Fe (s) + O2 (g) FeO (s) 2
Als voor de pijl 2 O-atomen staan, moeten er na de pijl ook 2 O-atomen staan. Er gaan immers geen atomen verloren. Klik op onderstaande link en kijk goed op wat voor manier we na de pijl dan het juiste aantal O-atomen aangeven. Klik hier om het juist aantal O-atomen na de pijl aan te geven. Klik hier om verder te gaan

147 Maar nu ben je nog niet klaar
Stap 3: Fe (s) + O2 (g) 2 FeO (s) 2 nu kloppen de aantallen Fe-atomen niet meer. Na de pijl staan er namelijk twee en voor de pijl maar eentje. We hebben nu links en rechts het aantal O-atomen kloppend gemaakt, maar………. Klik hier om het juist aantal Fe-atomen voor de pijl aan te geven. Klik hier om verder te gaan

148 Klik hier om deze uitleg nog een keer te bekijken.
Klik hier om verder te gaan.

149 Water ontleden Als water wordt ontleed ontstaan water en zuurstof. Stel hier met behulp van het drie stappen plan de reactievergelijking voor op. Voer de drie stappen van het vorige scherm op papier uit. Ga pas verder als je de drie stappen op papier hebt staan. Klik hier om verder te gaan

150 Uitwerking Stap 1: Water waterstof + zuurstof Stap 2:
H2O (l) H2 (g) + O2 (g) De H-atomen kloppen, maar … de O-atomen nog niet. Klik hier om verder te gaan

151 Klik hier om de O-atomen voor de pijl kloppend te maken.
2 H2O (l) H2 (g) + O2 (g) 2 Maar nu staan er voor de pijl 4 H-atomen (2x2) en na de pijl maar 2, dus dat moet ook nog in orde gemaakt worden. Als er na de pijl 2 O-atomen staan, moeten er voor de pijl ook 2 O-atomen staan. Klik hier om de O-atomen voor de pijl kloppend te maken. Klik hier om de H-atomen na de pijl kloppend te maken. Klik hier om verder te gaan

152 2 H2O betekent 2 moleculen H2O
Misschien dacht je net: “Waarom staan er voor de pijl nou 4 H-atomen? In H2O zitten toch maar twee H-atomen? Die fout wordt vaak gemaakt. Let daarom even goed op bij de volgende uitleg: 2 H2O betekent 2 moleculen H2O Dus ook 2 x 2 H-atomen Klik hier om verder te gaan

153 De verbranding van aardgas
De belangrijkste stof die in aardgas zit heet methaan en heeft als formule CH4. Als aardgas verbrandt vindt er een reactie plaats tussen methaan en zuurstof (O2) Klik hier om verder te gaan

154 Bij de verbranding van methaan zijn dat water (H2O) ….
Om een reactievergelijking op te kunnen stellen moet je ook weten wat de reactieproducten bij de reactie zijn. Bij de verbranding van methaan zijn dat water (H2O) …. en koolstofdioxide (CO2) Klik hier om verder te gaan

155 + In molecuultekeningen ziet het reactieschema er dus zo uit:
In molecuulformules ziet het reactieschema er dan zo uit: CH4 (g) O2 (g) H2O (l) CO2 (g) Maak deze vergelijking nu eens kloppend, schrijf de kloppende vergelijking op voor je verder gaat. Klik hier om verder te gaan

156 We gaan de reactie eerst met een tekenfilmpje bekijken.
Klik HIER om het filmpje te starten

157

158

159

160

161

162

163

164

165

166

167

168

169

170

171 Klik hier om verder te gaan

172 Klik HIER om het filmpje nog een keer te zien
Klik HIER om verder te gaan

173 CH4 (g) + 2 O2 (g) 2 H2O (l) + CO2 (g)
Als je goed hebt gekeken, heb je gezien dat er één methaanmolecuul en twee zuurstofmoleculen met elkaar reageerden. Daarbij ontstond één koolstofdioxidemolecuul en twee watermoleculen. CH4 (g) O2 (g) H2O (l) CO2 (g) Klik hier om verder te gaan

174 De vergelijking kloppend maken
Je kunt natuurlijk niet elke keer alle moleculen gaan tekenen om de reactieverhouding te bepalen. We gaan daarom nog eens naar het trucje kijken om het schema kloppend te maken. Klik hier om verder te gaan

175 CH4 (g) + O2 (g) H2O (l) + CO2 (g) 2 2
Links staan 4 H-atomen en rechts maar 2, dat moeten we dus kloppend maken. Maar nu staan er na de pijl in totaal 4 O-atomen en voor de pijl maar 2, die moeten dus ook nog kloppend gemaakt worden. Aan beide kanten staat één C-atoom, dat klopt dus. Klik HIER om de H-atomen kloppend te maken Klik HIER om de O-atomen kloppend te maken Klik hier om verder te gaan

176 Iets moeilijker De verbranding van methaan was nog redelijk eenvoudig, maar het is ook wel eens wat ingewikkelder. Daarvoor gaan we nu kijken naar de verbranding van een molecuul ethaan (C2H6) Klik hier om verder te gaan

177 Ook bij de verbranding van ethaan ontstaan koolstofdioxide en water als reactieproducten.
We gaan nu eerst kijken hoeveel zuurstofmoleculen er nodig zijn om één molecuul ethaan volledig te laten verbranden. Klik hier om verder te gaan

178 Klik hier om de animatie te starten

179

180

181

182

183

184

185

186

187

188

189

190

191

192

193

194

195

196

197

198

199

200

201

202

203

204

205

206

207

208

209

210

211

212

213

214

215

216

217

218

219

220

221

222

223

224

225

226 Hier is een probleem Klik hier om verder te gaan

227 Zuurstofmoleculen bestaan altijd uit twee zuurstofatomen, dus ….
Een lastig probleem Je hebt zojuist gezien dat er een zuurstofatoom overbleef bij de reactie tussen ethaan en zuurstof. Zuurstofmoleculen bestaan altijd uit twee zuurstofatomen, dus …. deze reactie vindt niet plaats op de manier die je net hebt gezien. Klik hier om verder te gaan

228 Geen halve moleculen! Toch zouden we de reactievergelijking wel kunnen maken voor de reactie zoals je die net hebt gezien. Kijk maar hieronder. C2H6 (g) + 31/2 O2 (g) 2 CO2 (g) + 3 H2O (l) Zo’n vergelijking geeft alleen maar de verhouding aan, waarin de moleculen met elkaar reageren. Voor de verbranding van 1 molecuul ethaan zijn dus 31/2 moleculen zuurstof nodig. Klik hier om verder te gaan

229 Alles moet dus met twee worden vermenigvuldigd!
Even een klein beetje rekenkunde: de verhouding 1 : 3,5 is hetzelfde als de verhouding 2 : 7 C2H6 (g) + 31/2 O2 (g) 2 CO2 (g) + 3 H2O (l) We gaan nu alle getallen uit de vergelijking met twee vermenigvuldigen, om de halve er uit weg te werken. Bedenk hierbij dat als er geen cijfer voor een molecuulformule staat, je daar eigenlijk een 1 hebt staan! Klik hier om verder te gaan

230 C2H6 (g) + 31/2 O2 (g) 2 CO2 (g) + 3 H2O (l)
Deze vergelijking wordt dan: 2 C2H6 (g) + 7 O2 (g) 4 CO2 (g) + 6 H2O (l) Kijk goed naar de verhouding in de beide vergelijkingen, je moet beslist snappen dat die precies hetzelfde zijn: Klik hier om verder te gaan

231 De complete reactie in beeld
Bij chemische reacties zijn altijd heel veel moleculen betrokken, maar steeds in de vaste verhouding die je in de reactievergelijking kunt zien. Je gaat nu kijken naar de reactie van ethaan met zuurstof zoals die volgens de vergelijking plaatsvindt. Kijk goed of er nu atomen in hun eentje overblijven. Klik hier om verder te gaan

232 Klik hier om de animatie te starten

233

234

235

236

237

238

239

240

241

242

243

244

245

246

247

248

249

250

251

252

253

254

255

256

257

258

259

260

261 En nu is er geen enkel atoom over.
Klik hier om verder te gaan

262 Je ziet dus wel …… Als een reactie volgens de vaste verhouding verloopt blijven er geen atomen over, die nergens terecht komen. We gaan het kunstje met de vergelijking nog eens bekijken voor zo’n ingewikkelde reactie. Klik hier om verder te gaan

263 Een visje bakken op de markt
Misschien heb je wel eens een gebakken visje op de markt gegeten. De visboer verhit zijn olie met butagas. Dit butagas bestaat uit de stof butaan (C4H10) Als butaan verbrandt, reageert het met zuurstof en er ontstaan koolstofdioxide en water. Schrijf het reactieschema in woorden voor deze reactie op. Ga pas verder als je het hebt opgeschreven! Klik hier om verder te gaan

264 Het reactieschema in woorden:
Butaan + zuurstof koolstofdioxide + water Schrijf daaronder nu het reactieschema in formules. Als je de opgave nog een keer wilt lezen, klik dan hier Klik hier om verder te gaan

265 Butaan + zuurstof koolstofdioxide + water
Heb je de vergelijking in formules opgeschreven? Klik dan hier om de te zien of je het goed had. C4H10 (g) + O2 (g) CO2 (g) H2O (l) Maak nu eerst de C’s kloppend en daarna de H’s. Als je dat hebt gedaan, ga dan verder. Klik hier om verder te gaan

266 C4H10 (g) + O2 (g) CO2 (g) + H2O (l) 4 5
Hier zijn 10 H’s Hier zijn 2 H’s Hier zijn 4 C’s Hier is 1 C Er moet dus een 4 voor de CO2 komen te staan Klik HIER om de C’s kloppend te maken. Er moet dus een 5 voor H2O komen te staan. Klik HIER om de H’s kloppend te maken. Hoeveel O-atomen zijn er nu rechts in totaal? Klik hier om verder te gaan

267 4 CO2 (g) H2O (l) Hierin zitten in totaal 13 O-atomen, tel maar na: Klik hier om verder te gaan

268 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

269 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

270 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

271 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

272 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

273 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

274 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

275 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

276 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

277 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

278 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

279 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

280 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

281 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

282 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

283 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

284 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

285 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

286 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

287 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

288 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

289 En die 13 O-atomen zijn afkomstig van

290 6 1/2 zuurstofmolecuul Klik hier om verder te gaan

291 Dat kan dus weer niet Halve moleculen bestaan niet, dus we moeten weer de hele vergelijking met 2 gaan vermenigvuldigen. C4H10 (g) + 6 ½ O2 (g) CO2 (g) H2O (l) wordt dan dus: 2 C4H10 (g) O2 (g) CO2 (g) H2O (l) Klik hier om verder te gaan

292 Oefenen Dit kunstje moet goed geoefend worden, zodat je het bijna automatisch goed gaat doen. Opgave 1 Maak onderstaande vergelijking voor de onvolledige verbranding van koolstof kloppend. .. C (s) + .. O2 (g) .. CO (s) Ga pas verder als je de vergelijking kloppend hebt gemaakt. Klik hier om verder te gaan

293 Als magnesium verbrandt ontstaat magnesiumoxide (MgO)
Het antwoord is: 2 C (s) + O2 (g) 2 CO (g) Opgave 3 Als magnesium verbrandt ontstaat magnesiumoxide (MgO) .. Mg (s) + .. O2 (g) .. MgO (s) Klik hier om verder te gaan

294 Het antwoord is 2 Mg (s) + O2 (g) 2 MgO (s) Opgave 4
Maak onderstaande vergelijking voor de verbranding van aluminium kloppend. .. Al (s) + .. O2 (g) .. Al2O3 (s) Klik hier om verder te gaan

295 Bij de ontleding van ammoniak (NH3) ontstaan waterstof en stikstof.
Het antwoord is: 4 Al (s) + 3 O2 (g) 2 Al2O3 (s) Opgave 5 Bij de ontleding van ammoniak (NH3) ontstaan waterstof en stikstof. .. NH3 (g) .. H2 (g) + .. N2 (g) Klik hier om verder te gaan

296 Bij de verbranding van fosfor ontstaat difosforpentoxide.
Het antwoord is 2 NH3 (g) 3 H2 (g) + N2 (g) Opgave 6 Bij de verbranding van fosfor ontstaat difosforpentoxide. .. P (s) + .. O2 (g) .. P2O5 (s) Klik hier om verder te gaan

297 Als methaan verbrandt ontstaan koolstofdioxide en water
Het antwoord is: 4 P (s) + 5 O2 (g) 2 P2O5 (s) Opgave 7 Als methaan verbrandt ontstaan koolstofdioxide en water .. CH4 (g) + .. O2 (g) .. CO2 (g) + .. H2O (l) Klik hier om verder te gaan

298 CH4 (g) + 2 O2 (g) CO2 (g) + 2 H2O (l)
Het antwoord is: CH4 (g) + 2 O2 (g) CO2 (g) + 2 H2O (l) Opgave 8 En de laatste is natuurlijk de lastigste, zet hem op! .. C8H18 (l) + .. O2 (g) .. CO2 (g) + .. H2O (l) Klik hier om verder te gaan

299 2 C8H18 (l) + 25 O2 (g) 16 CO2 (g) + 18 H2O (l)
Het antwoord is: 2 C8H18 (l) + 25 O2 (g) 16 CO2 (g) + 18 H2O (l) Dit was echt een pittige, je kreeg immers ook weer te maken met halve moleculen die je weg moest werken. Klik hier om verder te gaan

300 Einde van deze module Als je deze oefenopgaven goed hebt beantwoord, heb je het kunstje van het kloppend maken al aardig door. Vind je het nog heel erg moeilijk? Vraag dan aan je docent om wat extra oefenopgaven.

301 Aan de docent die deze module heeft gedownload
U bent vrij deze module te gebruiken in uw lessen als hij u bevalt stel ik het op prijs dat van u te vernemen en in dat geval verzoek ik u een beetje reclame voor mijn site te maken


Download ppt "Reacties en reactievergelijkingen"

Verwante presentaties


Ads door Google