Download de presentatie
1
Wanneer praten moeilijk wordt…
Erna Mestdagh Lieselot Moerkerke 12 maart Logopedisten AZ Groeninge
2
LOGOPEDIE - Communicatie - Slikken
3
Communicatie = Gedachte Taal Spreken
4
Stoornis in “gedachte”
DEMENTIE Taal Spreken
5
Stoornis in “taal” Idee Taal AFASIE Spreken
6
Stoornis in “spreken” Idee Taal DYSARTRIE Spreken
7
DYSARTRIE Een spraakstoornis t.g.v. een neuromusculaire aandoening.
Deze aandoening verstoort één of meer spieren die bij het spreken betrokken zijn. De spieren worden niet of niet goed geïnnerveerd.
8
Oorzaken CVA Biochemische stoornis (vb. Parkinson) Trauma Tumor
Vergiftiging (gif, alcohol, medicatie) Ontsteking (vb. encefalitis) Infectie (vb. poliomyelitis, Ziekte van Creutzfeldt-Jacob) Progressieve degeneratie (vb. MS) Congenitale afwijking
9
Verschillende aspecten van het spreken kunnen aangetast zijn:
Ademhaling Fonatie Resonantie Articulatie Prosodie Welke aspect (en) gestoord is (zijn) is afhankelijk van de aangedane plaats of plaatsen in het zenuwstelsel.
10
Mogelijke kenmerken van het spreken:
Slappe spraak Onnauwkeurige medeklinkers Monotonie Schorre, zwakke stem Geperste fonatie Beperkte ademspan Gestoord spreektempo Hypernasaliteit
11
Therapie: Mondmotorische oefeningen(lippen, tong, kaak, velum)
Articulatieoefeningen Pittigheidsoefeningen Stemoefeningen Oefeningen prosodie (tempo, pauzes, nadruk, …) Ademhalingsoefeningen Ev. Communicatiehulpmiddel (pen en papier, alfabetbord, communicatiebord, taalzakboek, Lightwriter, …)
12
Communicatietips: Rustige omgeving Tijd geven Dicht bij elkaar zitten
Oogcontact Zeg het als luisteraar eerlijk als u iets niet begrepen hebt Vraag, als iets niet helemaal duidelijk is, bevestiging van wat u denkt begrepen te hebben Pen en papier Belangrijke gesprekken plannen op een moment dat de patiënt goed uitgerust is
13
Stoornis in “taal” Idee AFASIE Taal Spreken
14
AFASIE Een verworven taalstoornis, veroorzaakt door hersenletsel,
waarbij het begrijpen en het uiten van gesproken en geschreven taal gestoord is.
15
AFASIE Het woord A-Fasie komt van het Grieks en betekent "niet kunnen spreken“. De linker hersenhelft staat bij de meeste mensen in voor de taal. Afasie ontstaat dus meestal na een letsel in de linker hersenhelft. Iedere afasiepatiënt heeft begripsstoornissen. Een afasiepatiënt denkt verder zonder taal. Men schat dat in Europa 0,4% van de bevolking afasie heeft. In België zouden dit dus niet minder dan afasiepatiënten zijn. De prevalentie is hoger dan Parkinson.
16
Oorzaken CVA (2/3 van de mensen met afasie) Hersentumor Trauma
Trombose Embolie Hersenbloeding Hersentumor Trauma Infectie
17
Hoe afasie herkennen? Iedere afasiepatiënt heeft zijn eigen
set taalproblemen. We kunnen 4 hoofdsyndromen onderscheiden. 1. Broca-afasie 2. Wernicke–afasie 3. Globale afasie 4. Anomische afasie
18
Broca-afasie Lokalisatie:
Fronto-pariëtale gebied in de linker hemisfeer.
19
Broca-afasie - taal SPREKEN BEGRIJPEN LEZEN EN SCHRIJVEN Niet vloeiend
Spreken kost moeite Zinnen worden niet of niet goed gevormd Woordvindingsproblemen Parafasieën, vb. lidodade i.p.v. limonade vb. radio i.p.v. televisie Bewust van problemen Broca-afasie - taal BEGRIJPEN Redelijk goed Moeite met lange complexe zinnen of passieve zinnen LEZEN EN SCHRIJVEN Op dezelfde wijze aangetast als spreken en begrijpen
20
bijkomende stoornissen
Hemiplegie in 80% (arm>been) Apraxie van de mond (90%), ledematen (het niet kunnen uitvoeren van bewegingen op bevel) Perseveraties op vlak van spreken, tekenen en schrijven (niet kunnen loskomen van een eerder gedragspatroon) bijkomende stoornissen Broca–afasie –
21
Wernicke-afasie Lokalisatie: Bovenste deel van de temporaalkwab
22
Wernicke-afasie-fragment
...en vandaag ier nie … Ben je niet goed ?( Knikt ja) Ben je nerveus ? Ja… ook euh… ‘k heb daar zo droefweg. Ommekeer ze kwamen en ik probeerde mijn dat te doen en da’s de groten die azoo da geweld hier, die soppels...die ne gewilden. Hans ? Waar we mee gesproken hebben ? Nee nee, dien anderen Ier die die waar (houdt beide handen op het hoofd) ier ier… Voor uw haar ? Ja En ommetekeer (Zij staat recht ) je kwam bijn en ’t is ‘t is hier jemoet helpen want euh moet je daar ton kijken bij mijn. Ik zegge nee, nee, mevrouw. ‘k Zegge ’t is vandaag morgen hé, morgen moest ik hier gisteren bij ‘t mijne hé. Ja mo, ‘t is ik zei ze en ik deffeld haar zoor en daar en daar en en ik daffelen, hé. Kik en ier ik i ton vers… Ben je verschoten? Verschoten, ja, en de ander ook. Mo ‘k zegge meneer, oe doet het toch bij mijn, oe doet het toch? Wernicke-afasie-fragment
23
Wernicke-afasie - taal
SPREKEN Heel vloeiend (spreekdrang) Slechte luisterhouding Zowel naar klank als naar betekenis zijn de woorden vervormd (parafasieën) en vaak niet herkenbaar (jargon) Niet bewust van de problemen Wernicke-afasie - taal BEGRIJPEN Heel ernstig gestoord LEZEN EN SCHRIJVEN Meestal heel ernstig gestoord
24
bijkomende stoornissen
Hemianopsie (halfzijdige gezichtsuitval) Euforie Hyperactiviteit van gebaren Zelden of nooit een hemiplegie! Wordt vaak, onterecht, verward met dementie!! bijkomende stoornissen Wernicke-afasie –
25
Globale afasie Lokalisatie:
Grote hersenschade, zowel frontaal, pariëtaal als temporaal.
26
Globale afasie - taal SPREKEN BEGRIJPEN LEZEN EN SCHRIJVEN
Spontaan spreken is heel beperkt, vaak mutisme Sporadisch een woord (meestal inadequaat) Soms terugkerende identieke uitingen (vb. jaja jaja jaja) = Recurring Utterances Globale afasie - taal BEGRIJPEN Ernstig tot heel ernstig gestoord LEZEN EN SCHRIJVEN Onmogelijk
27
bijkomende stoornissen
Hemiplegie (arm én been) Hemianopsie (halfzijdige gezichtsuitval) Hemianesthesie (halfzijdige verminderde gevoeligheid) Acalculie (rekenproblemen) Apraxie (niet op bevel kunnen uitvoeren van bewegingen) Agnosie (herkenningsstoornis) bijkomende stoornissen Globale afasie –
28
Anomische afasie ? Lokalisatie:
Geen duidelijke lokalisatie, meestal kleine letsels. ?
29
Anomische afasie - taal
SPREKEN Vloeiend, maar met blokkades Zinnen worden niet altijd afgemaakt door woordvindingsproblemen Blokkades worden opgevangen door omschrijvingen Parafasieën, vb. trui i.p.v. broek, vb. verlijkenis i.p.v. gelijkenis Anomische afasie - taal BEGRIJPEN Redelijk goed LEZEN EN SCHRIJVEN Meestal licht gestoord
30
bijkomende stoornissen
Afhankelijk van de plaats van het letsel. bijkomende stoornissen Anomische afasie – Vaak geëvolueerd vanuit een ernstiger afasie.
31
Therapie: Acute fase: herstel gaat het snelst en is sterk gerelateerd aan de algemene medische toestand van de patiënt. In therapie wordt gestimuleerd en geactiveerd. Revalidatiefase:medische toestand is stabiel. Therapie is intensief en gericht. Chronische fase: de beperkingen in het dagelijkse leven worden duidelijk. Er wordt gewerkt op behoud van bereikte vooruitgang en er worden technieken aangeleerd die kunnen toegepast worden in het dagelijks leven. Het overgrote deel van de afasiepatiënten bereikt nooit het taalniveau dat ze voor de ziekte hadden.
32
Afasie traint men niet weg
Het centrale zenuwstelsel is in staat tot reorganisatie van functies. Reorganisatie is een dynamisch proces dat beïnvloed kan worden. Het is een zeer individueel proces. Veel factoren hebben invloed op het herstel. Vaak blijft, na revalidatie, een “rest-afasie”. Afasie is gelijk aan teamwork. Ieder teamlid moet rekening houden met de mogelijkheden en problemen van de afaticus. Slechte prognose: Groot letsel (vb. globale afasie) De oorzaak van de afasie, vb. kwaadaardige tumor Gebrekkige motivatie (patiënt/omgeving) Blijvend beperkt ziekte-inzicht Veel bijkomende neuropsychologische functiestoornissen Leeftijd
33
Hulpmiddelen communicatie:
Taalzakboek
34
Hulpmiddelen communicatie:
Communicatieboek Warme oproep aan therapeuten, verpleegkundigen, logistieke hulp, … (iedereen die met de patiënt spreekt): maak gebruik van dit boek.
35
Hulpmiddelen communicatie:
Picto’s basisbehoeften
36
Hulpmiddelen communicatie:
Communicatiebord
37
Hulpmiddelen communicatie:
Geïndividualiseerd communicatiesysteem
38
Communicatietips: Algemeen: Spreek de afaticus aan als een volwassene;
geen kinderlijke taal, verkleinwoorden, … Praat in een rustige omgeving; geen radio, televisie, veel volk in de kamer, … De aandacht vragen voor je begint te praten. Oogcontact houden. Tijd nemen en geven. Plaats je aan de goede, niet-verlamde zijde wanneer de afaticus hemianopsie en/of neglect heeft.
39
Communicatietips: Tips om het begrijpen te stimuleren:
Spreek in korte zinnen en benadruk de belangrijke woorden, vb. de dokter komt morgen. Formuleer 1 idee per zin, vb. zeg niet: “Terwijl jij tv kijkt, lees ik de krant”. Maar zeg: “Jij kijkt tv. Ik lees de krant.” Ondersteun met: gebaren, dingen aanwijzen, dingen tekenen, het taalzakboek, … Verander niet te snel van onderwerp, geef duidelijk aan dat je van onderwerp verandert. Praat over concrete dingen Bij grote begripsmoeilijkheden: gebruik eenvoudige ja/nee-vragen. Herhaal eventueel de zin, trager indien nodig, herformuleer ev. de zin.
40
Communicatietips: Tips om het spreken te stimuleren:
Wanneer het spreken heel moeilijk gaat: stel ja/nee-vragen. Let op: sommige afasiepatiënten verwarren ja en nee. Laat de afaticus dingen aanwijzen, uitbeelden. Stimuleer dit door het zelf te doen. Gebruik het taalzakboek, communicatieschrift, communicatiebord. Herhaal wat je denkt te verstaan. Stel geen vragen aan derden die de afaticus zelf kan beantwoorden. Praat niet over zijn hoofd heen met andere personen. Moedig alle pogingen tot communicatie aan.
41
Afasie komt nooit alleen:
Hemianopsie: gezichtsuitval Hemiplegie: halfzijdige verlamming Hemianesthesie: halfzijdig verlies van sensibiliteit Aandacht en concentratiestoornissen Apraxie: stoornis in het uitvoeren van doelbewuste bewegingen Agnosie: het niet herkennen van voorwerpen (objectagnosie), een gezicht (prosopagnosie), geluiden (auditieve agnosie) Perseveratie: niet kunnen loskomen van een vorig patroon Depressie en stemmingswisselingen
42
Anosognosie: gebrek aan ziektebesef en -inzicht
Pathologisch huilen: plotse, overdreven emotionele reactie, zonder dat hij het bijhorend gevoel echt beleeft. Een onwillekeurig gebeuren (patiënt schaamt zich soms) Bradyfrenie: algemene traagheid van denken Amnesie: geheugenstoornissen (zowel anterograad als retrograag) Neglect: onbewuste verwaarlozing van de aangedane zijde (zowel lichamelijk als ruimtelijk) Vermoeidheid: prestaties nemen vlug af i.f.v. de tijd (spreiding therapie is belangrijk)
43
Afasie raakt patiënt én omgeving:
Vlug emotioneel en weinig controle over deze emoties (schaamte). Vaak gefrustreerd als iets niet lukt. Depressie Angst: voor een nieuw CVA, om buiten te komen. Depressie. Schuldgevoelens: tegenover partner, gezin, … Isolement: vermijden sociale contacten. Onrealistische verwachtingen. Passiviteit De familie ondergaat vaak dezelfde emotionele problemen als de afaticus (depressie, angst, schuldgevoelens, onrealistische verwachtingen, …).
44
Nederlandstalige literatuur & informatiebronnen:
“AFASIE”, bijscholing van Frank Paemeleire (az Maria Middelares Gent en Arteveldehogeschool Gent) voor az Groeninge, 23/11/2004 “Dysartrie en verbale apraxie: beschrijving, onderzoek en behandeling” van Rèni Dharmaperwira-Prins (1998) “Afasie: beschrijving, onderzoek en behandeling” van Rèni Dharmaperwira-Prins en Willemijn Maas (1994)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.