Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Spiraal- en S0 stelsels
2
Classificatie (Hubble)
Classificatie criteria: - Hoe prominent is de bulge ? zeer prominent Sa of S0 minder belangrijk Sb of Sc bijna afwezig Sd of Sm Disk (spiral) galaxies : - Meeste kinetische energie in rotatie
3
Eigenschappen spiraalstelsels
De meeste giant disk galaxies (LB > 6 x 109 Lo) zijn samengestelde (composite ) systemen: - Metaal-arme halo - Bulge (prominent, minder belangrijk, afwezig) bulge heeft grote sterdichtheid (1000 pc-3) en bevat maar weinig gas - Schijf - Spiraalarmen plus eventueel een balk (bar)
4
S0 stelsels S0 stelsel heeft zeer prominente bulge maar
heeft bijna geen schijf: wellicht is al het gas in de schijf inmiddels in sterren omgezet S0 stelsels worden ook wel lenticulars genoemd. M 102
5
Sa stelsels M 104 LV = 8x108 Lo D = 10 Mpc Grote bulge Bolclusters
6
Later-type spiraalstelsels
NGC 7331 Sb stelsel in Pegasus
8
M 51 Sc in Can Ven
9
M 51 (Sc) central regions (HST)
10
M 81 (Sb) Bode’s galaxy
11
M99 (Sc) NGC 4656 (edge-on Sbc) M100 (Sc)
12
M101 (Pinwheel galaxy) (Sc) H toont stervormingsgebieden
13
De kleur van een stelsel
Licht van spiraalstelsels wordt gedomineerd door de helderste sterren. Voor actieve stervormende stelsels: blauwe hoofd- reeks sterren Voor inactieve stelsels: K-reuzen (wegevoluerende sterren)
14
Hertzsprung-Russell diagram
15
K-correctie De kleur die wij waarnemen is afhankelijk van de
roodverschuiving van het stelsel. νe = (1+z) νo ; λe = λo/ (1+z) m.a.w: wat wij zien was blauwer toen het uitgezonden werd. z=1 z=0
16
K-correctie Om hiervoor te corrigeren moet je de K-correctie
toepassen (vernoemd naar de K-band). Om van band X naar band Y te gaan: mX = MY + DM + KXY, met DM de afstandsmodulus, DM = 5 log10 [ DL/10 pc] en DL = lichtkrachtafstand: DL = √(L/4π S), met S de bolometrische flux en L de bolometrische lichtkracht.
17
K-correctie Maar om KXY te kunnen uitrekenen moeten we het spectrum
van ons sterrenstelsels over alle golflengten kennen. Dit is vaak slecht bekend! λ0 = 24 μ λe = 1μ z=0; midIR λe = 0.1μ z=23 z= 239
18
Helderheidsverdeling spiraalstelsel
waarbij hR de schaal lengte is van het stelsel (1 – 10 kpc); de exponentiele vorm geeft aan dat de helderheids verdeling bepaald wordt door de dichtheidsverdeling van de sterren (zie begrip schaalhoogte).
20
Bulge to disk ratio Met behulp van fit aan bulge en schijf
kan de verhouding bepaald worden, gebruik makend van eerder vermelde formules die de helderheidsverdeling beschrijven.
21
Hyperfijn overgang in het H-atoom
Totale massa wordt mede bepaald door hoeveelheid neutraal en moleculair waterstof gas: H en H2 neutraal waterstof gas nemen we waar in het radio-gebied: de hyperfijn over gang van het waterstof atoom. anti-parallel parallel
22
Hyperfijn overgang in het H-atoom
Deze overgang is hoogst verboden. Voor een enkel atoom is overgangswaarschijnlijkheid 2.9x10-15 s-1 (eens in de 10 miljoen jaar…), maar als je er maar genoeg van hebt krijg je toch signaal. λ0 = 21 cm, of ν0 = GHz. (vd Hulst 1944) anti-parallel parallel
23
Hyperfijn overgang in het H-atoom
24
H-schijf veel groter dan optisch
25
H-schijf veel groter dan optisch
26
H-schijf veel groter dan optisch
NGC 5055
27
H-schijf veel groter dan optisch
NGC 6946
28
Rotatiecurve spiraalstelsel
Melkweg meer massa nodig om rotatie te verklaren
30
Tully-Fisher relatie
31
Tully-Fisher relatie Gebruik makend van de vergelijking (snelheid ~ constant) en verwaarlozing van de bulge kun je laten zien dat Gegeven de helderheidsverdeling en aannemend dat M/L en I0 constant zijn, volgt
33
Spectra van spiraalstelsels
Starburst Sc Sb S0
34
Balkspiralen NGC 7479 (SBb) in Peg M58 (SBc) in Virgo
35
Spiraalarmen & bars Oorzaak spiraalpatroon niet duidelijk
Spiraalarmen “volgen” rotatie sterren Aantal mogelijke verklaringen 1: Self-propagating star formation Door supernova worden nieuwe sterren gemaakt, die weer ontploffen en nieuwe sterren maken etc. Differentiele rotatie trekt stervormings- gebied uit elkaar.
36
jonge sterren differentiele rotatie Stof
37
Theorie van spiralen 2: kinematische spiraal: R = Rg + X cos(κt+ φ)
- Eccentriciteit van banen vormt een spiraal structuur. Patroon roteert met patroon snelheid Ωp < Ωs
38
Theorie van spiralen 3: dichtheids golf theorie
Spiraal patroon wordt versterkt door resonantie interactie met passerende sterren en wolken. Versterking vindt plaats als Ω- κ/m < Ωp < Ω + κ/m , de Lindblad resonanties. met κ epicycle frequentie en m de order van de spiraal
39
Overleven van spiralen
Spiralen kunnen alleen overleven als de random bewegingen van sterren klein zijn. M.a.w. in een kinematisch ‘koude’ schijf. Anders gaat het patroon verloren. Opzetten van spirals vaak door getijde interactie met nabuur stelsel.
40
NGC 1300: afstand 75 miljoen lichtjaar
(HST) diameter = lj
41
Groepen en interacties
NGC 80 groep in Andromeda NGC 4631 (Sc) Herring/Whale NGC 4567 & NGC 4568 Siamese twins in Virgo
42
AM Ring rond stelsel na interactie 300 miljoen lj
43
Tadpole galaxy
44
Stephan’s quintet in Pegasus
45
Bulge & Groepen Oppervlaktehelderheidsverdeling bulge :
(formule van Sersic) Voor n = 1 exponentiele wet spiraalstelsel n = 4 de Vaucouleurs wet voor elliptische stelsels Kern van spiraalstelsel bevat zwart gat Sommige stelsels vertonen een central starburst De meeste melkwegstelsels komen in groepen en clusters voor (doorsnede ~ 1 Mpc). Clusters zijn de dichtste en rijkste structuren (> 50 heldere stelsels; groepen zijn lossere associaties.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.