Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Bloed en lymfe Blz. 39
2
2 verschillende stelsels
Bloedsomloop Lymfevatenstelsel
3
Samenstelling van bloed
3 soorten bloedcellen Rode bloedcellen / erytrocyten Witte bloedcellen / leukocyten Bloedplaatjes / trombocyten Bloedplasma
4
Rode bloedcellen / erytrocyten
Bijna rond & kernloos Hemoglobine Vervoer O2 & CO2 Wordt gemaakt in: Rode beenmerg
5
Witte bloedcellen / leukocyten
Celkern & protoplasma uitsteeksels Korte levensduur Onschadelijk maken van bacteriën en virussen 2 soorten witte bloedcellen Granulocyten Lymfocyten
6
Granulocyten Aantal kernen & gekorreld protoplasma
Onschadelijk maken van bacteriën en virussen Fagocytose Antitoxinen Wordt gemaakt in: Rode beenmerg
7
Lymfocyten Kleiner dan granulocyten
1 celkern en geen gekorreld protoplasma Antistoffen Imuum Wordt gemaakt in: Lymfeknopen Milt
8
Bloedplaatjes / trombocyten
Bloedstelping Bloedstolling; Bloedplaatje gaat kapot Trombokinase komt vrij Trombokinase zet protrombine om in trombine Trombine zet fibrinogeen om in fibrine
9
Bloedplasma 90% water 10% opgeloste stoffen Functies:
Opnamen, vervoer en afgifte Regelen van spanning in de cellen Homeostase Afweer tegen antilichamen
10
Functies van het bloed Transporteren van stoffen
Handhaven van het inwendig milieu Beschermen van het lichaam tegen invloeden van buitenaf
11
Het bloedvatenstelsel
Slagaders / arteriën Aders / venen Haarvaten / capillairen Het hart
12
Kenmerken van slagaders en aders
1. Het bloed stroomt van het hart weg. 1. Het bloed stroomt naar het hart toe. 2. Bij iedere hartslag zet de slagader even uit (hij klopt). 2. De ader klopt niet. 3. Slagaders liggen meestal diep in het lichaam. 3. Aders liggen dikwijls aan de oppervlakte. 4. De druk van het bloed is hoog. 4. De druk van het bloed is laag. 5. Bij een verwonding spuit het bloed eruit. 5. Bij een verwonding stroomt het bloed er langzaam uit. 6. De wand is dik. 6. De wand is dun. 7. Het bloed stroomt snel. 7. Het bloed stroomt langzaam. 8. Slagaders hebben geen kleppen 9. Aders hebben kleppen. 9. Navelstrengslagader is zuurstofarm 9. Navelstrengader is zuurstofrijk 10. Het bloed is zuurstofrijk. (behalve in de kleine bloedsomloop) 10. Het bloed is zuurstofarm (behalve in de kleine bloedsomloop) 11. Longslagader is zuurstofarm 11. Longader is zuurstofrijk
13
De slagaders /arteriën
14
De aders / venen
15
Haarvaten / capillairen
17
Bijzondere vaatsystemen
De anastomosen De eindarteriën De glomeruli Het poortaderstelsel
18
De anastomosen Verbindingen van bloedvaten Komen voor in: De huid
Gewrichten Darmen Spieren
19
Eindarteriën Eindigt in het weefsel waar anatosomen ontbreken.
20
Glomeruli Bevinden zich in het kapsel van Bowman in de nierschors.
Het is een slagader waar bloed in en uit stroomt.
21
Poortaderstelsel Is aderlijk Bevindt zich tussen de darmen en lever
Zuurstofarm
22
Het hart
23
Het hart Het hart bestaat uit: Hartwand Linker- en rechterboezem
Linker- en rechterkamer hartkleppen
24
Hartwand Bestaat uit: Buitenste laag (epicardium)
Middelste laag (myocardium) Binnenste laag (pericardium) Hartzakje (pericard)
25
Boezems en kamers 2 kamers & 2 boezems Uit de kamers komen slagaders
In de boezems gaan aders Dikke wand
26
Hartkleppen
27
De werking van het hart Hart ontspant bloed wordt uit de aders de boezems ingezogen Boezems trekken samen bloed stroomt van de boezems naar de kamers Kamers trekken samen bloed wordt de slagaders ingeperst Hartpauze
28
De bloedsomloop Grote bloedsomloop Kleine bloedsomloop
29
Het lymfevatenstelsel
Zeer wijd en vertakt Loopt naast de bloedsomloop Begint bij organen Bestaat uit: Lymfevaten Lymfe vloeistof Lymfe weefsel
30
Het lymfevatenstelsel
Er zijn 2 lymfevatensystemen: Oppervlakkige lymfevaten Diepere lymfevaten Functies: Vervoeren van weefselvocht/lymfe Verwijderen van schadelijke stoffen
31
Verschillen tussen bloedvaten- en lymfestelsel
Bloedvatenstelsel Lymfestelsel Bloed stroomt snel Lymfe stroomt langzaam Het bloed heeft een eigen pomp (het hart) Lymfe heeft geen eigen pomp Het stelsel is een gesloten systeem Het stelsel heeft geen begintpunt Het staat vocht af aan weefsels Het brengt vocht terug in de weefsels
32
Lymfeknopen Hals Oksel Darm Lies Functie: Filteren lymfe
Eerste uitzaaïngen kankercellen Lymfecellen
33
De milt Milt is de grootste lymfeknoop Taken: Afbraak rode bloedcellen
Vorming nieuwe rode bloedcellen Vorming lymfecellen Bloed en lymfe zuiveren Bloedresevoir
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.