De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Een ‘Bedreigd Bestaan’ in Noord-Groningen?!

Verwante presentaties


Presentatie over: "Een ‘Bedreigd Bestaan’ in Noord-Groningen?!"— Transcript van de presentatie:

1 Een ‘Bedreigd Bestaan’ in Noord-Groningen?!
| 1 Een ‘Bedreigd Bestaan’ in Noord-Groningen?! Symposium ‘Platteland in ontwikkeling’. Warffum, 30 oktober 2009. Korrie Melis, MSc. Promovenda RuG, Afdeling Geschiedenis, Sectie Economische en Sociale Geschiedenis.

2 Inhoud: Hoe is 50 jaar geleden omgegaan met bevolkingskrimp in Noord-Groningen? De Stichting Noord-Groningen (SNG). Het Bedreigd Bestaan rapport. Mijn promotieonderzoek. Tijdens deze presentatie wil ik terug gaan in de tijd en laten zien hoe ongeveer 50 jaar geleden is omgegaan met Krimp in Noord-Groningen. Ik richt me dus op de historische kant van krimp in Noord-Groningen. Daarvoor ga ik in op hoe 50 jaar geleden gereageerd werd op de bevolkingskrimp en dan specifiek gericht op de Stichting Noord-Groningen en hoe dit leidde tot het Bedreigd Bestaan rapport. Verder wil ik de bijzonderheden uit het Bedreigd Bestaan rapport bespreken, zoals de rol van Prof. P.J. Bouman. Het eerste deel geeft dus een soort reflectie van hoe het toen 50 jaar geleden gegaan is. Als tweede wil ik ingaan op hoe de aspecten uit BB terugkomen in mijn eigen promotieonderzoek en hoe ik die behandel.

3 Ontstaan van de Stichting Noord-Groningen (1)
Ontstaan van de Stichting Noord-Groningen (1) Op 11 juni 1954 in Warffum eerste bijeenkomst met: W.J. Geertsema – liberale burgemeester van Warffum. G.R. Meijer – landbouwer in Kloosterburen en bestuurslid Groninger Maatschappij van Landbouw. R.E. Siemens – Landbouwer in Uithuizermeeden. C.N. Smit – kandidaat notaris in Eenrum. T.J. Tammens – landbouwer in Den Andel. In juni 1954 kwamen vijf mannen bijeen om te praten over de oprichting van een stichting ten behoeve van de leefsituatie van de bevolking in NG. Deze vijf mannen zagen dat de ontwikkelingen in NG niet zo gingen als dat het moest. Door de teruglopende werkgelegenheid in de landbouw, en als resultaat een wegtrekkende bevolking werd de situatie in Noord-Groningen steeds slechter. In de ogen van deze vijf was de geografische positie die NG had tov Den Haag niet positief en werd gezien als een nadeel/ een belemmering in de welvaartsontwikkeling van de NG samenleving. Deze vijf mannen wilden daar iets aan doen. Alel vijf afkomstig uit de sociale bovenlaag van de bevolking hadden ze de mogelijkheden om iets te doen. R.E. Siemens Bron: SNG Jubileumuitgave (1975)

4 Ontstaan van de Stichting Noord-Groningen (2)
Ontstaan van de Stichting Noord-Groningen (2) Door middel van planologische aanpak de (economische) problemen van Noord-Groningen oplossen. Mogelijkheid voor bewoners van NG om op te komen voorzichzelf, bijvoorbeeld in Den Haag. Hulp van drie Groningse prominenten: H.D. Louwes, E.H. Ebels en A.W. Biewenga. De 5 oprichters wilden dmv een planologische aanpak de economische kansen van NG verbeteren, en zo de problemen op te lossen. Hierbij dachten de oprichters aan landaanwinnings projecten en inpoldering van de Lauwerszee. Door het ontstaan van een stichting moeten de inwoners van NG de mogelijkheid hebben om op te komen voor zichzelf en hun gebied. De SNG moet hiervoor als een soort van intermediair functioneren die tussen de inwoners staat en de politiek, zowel lokaal als landelijk. De mogelijkheid tot contact met de landelijke politiek in Den Haag wordt gezocht door hulp te zoeken bij: 3 prominente groningers. H.D. Louwes – akkerbouwer in Ulrum, voorzitter GmvL( ), Lid tweede kamer ( ), en eerste kamer ( ) Ebels – landbouwer, van secretaris MvL, ( ) voorzitter. Verder CmdK van Groningen van A.W. Biewenga – landbouwer in Garsthuizen, van vz CBTB en voor ARP oa lid van tweede kamer ( ) en Gedeputeerde Staten van Groningen ( ) en provinciale staten van Groningen ( ) Deze drie mannen, zijn alle drie grote namen, ze bezitten dan ook grote lokale en nationale netwerken die voor het nieuwe SNG erg handig zijn. Zo krijgt de sng allerlei verschillende connecties. Bronnen: Beeldbank Groningen, SNG (1975)

5 Oprichting van de Stichting Noord-Groningen
Oprichting van de Stichting Noord-Groningen Op 11 maart 1955 de officiële oprichting in Loppersum. Benoeming van Algemeen Bestuur met 43 leden. Op 11 maart 1955 is de officiele oprichting in Loppersum in. Dan wordt de stichtingsakte ondertekend met daarin in de statuten. Op die datum wordt ook het Algemeen bestuur bekend gemaakt. In dit bestuur zitten 41 leden en 2 buitengewone bestuursleden, de al eerder genoemde Ebels en Bieuwenga. De gewone leden zijn lid van het ab door de organisatie of vereniging die zijn vertegenwoordigen. Het grafiekje laat in procenten zien hoe de verdelingen van de verschillende organisaties is. In totaal zijn er 44 functies die vertegenwoordigd worden, dat betekent dat er 3 mensen zijn die een dubbele functie vertegenwoordigen bij de SNG. Opvallend is het hoge perrcentage (25 procent) lokale overheid, dit zijn allen burgemeesters van gemeenten in de regio. In het begin waren dit vooral burgemeester van zogenaamde kust gemeenten. In de statuten is opgemaakt dat elke kust gemeente een vertegenwoordiger van zijn dagelijks bestuur in het stichtingsbestuur moet hebben. Dit verklaard het hoge percentage. Verder zijn er vertegenwoordigers van te verwachten organistaties: landbouw organisaties, landarbeiders organisatie en het waterschap. Maar de stichting laat al een beetje zien van zijn vooruitstrevendheid, door de vertegenwoordiging van vrouwen organisatie, handel gerelateerde en culturele instellingen. Bron: Stichtingsakte SNG (11 maart 1955).

6 Het werkgebied in 1955. In dit kaartje van het werkgebied van de SNG in 1955 blijkt ook duidelijk dat onderscheid tussen kust gemeenten en andere gemeenten. Ook is er nog een onderscheid te maken op subsidie verlenende gemeente en die niet bij het werkgebied horen, Groniningen in het geel. En gemeenten die later in 1955 op eigen initiatief betrokken raken bij de SNG.

7 Doelstellingen van de stichting:
Doelstellingen van de stichting: ‘Noord-Groningen verder te ontsluiten en de daarmede samenhangende economische, sociale en culturele belangen van dit gebied te bevorderen door het stimuleren van: A, de inpoldering van de Lauwerszee en de gehele en gedeeltelijke Waddenzee. B, de landaanwinning en de aanleg van een verbindingsdijk naar Schiermonnikoog. C, de aanleg van goede verkeerswegen. D, het scheppen van betere recreatiemogelijkheden. E, alles wat verder dienstig kan zijn aan het gestelde doel.’ Bron: Stichtingsakte SNG (11 maart 1955). In de doelstelling van de stichting komt mooi naar voren dat ze zich (in het begin) vooral richten op de economische kant van het verhaal en dat ze dat proberen op te lossen met een planologische benadering, zoals bijvoorbeeld infrastructurele oplossingen. Onduidelijk blijft wat precies het doel is van de stichting, de laatste doelstelling, doelstelling e, laat dit mooi zien. Dit zinnetje kan alles inhouden. Later blijkt ook dat de stichting zich steeds meer gaat richten op deze laatste doelstelling.

8 Aanleiding voor onderzoek:
Aanleiding voor onderzoek: Onduidelijkheid over de problemen in Noord-Groningen. Want wat is nou eigenlijk het probleem in Noord-Groningen? In de jaren 50 werden de migratie overschotten steeds duidelijker zichtbaar in de cijfers. Ook een gebied als noord Groningen, wat economisch gezien niet eens zo slecht er voor stond begon zich zorgen te maken. Want de toekomst zag er voor gebieden met een focus op landbouw niet zo rooskleurig uit, economisch en sociaal gezien niet. Op deze twee kaarten, die gebruitk zijn in de eerste nota ruimtelijke ordening in Nederland uit 1960, is duidelijk te zien hoe de migratie stromen in Nederland verliepen en waarom het noorden zich zorgen maakte. Maar wat men niet zo goed wist in NG was wat precies de problemen waren, mensen trokken weg, maar wat voor gevolgen had dat en hoe zij dat opgelost kunnen worden. De planologische benadering van de de economische problemen zoals ze zijn opgesteld in de doelstelling blijkt al snel niet voldoende te geven voor een goede aanpak van de problemen. En er werd gezocht naar een concreet overzicht van de problemen en de mogelijke oplossingen. Bron: Eerste Nota Ruimtelijke Ordening in Nederland, 1960.

9 Aanzet tot Bedreigd Bestaan (1959)
Aanzet tot Bedreigd Bestaan (1959) In 1956 curatorium opgericht met vertegenwoordigers van N.E.T.O., P.P.D., L.E.I., Sociologische instituut Rijksuniversiteit Groningen en Wageningen Universiteit. Werkgroep die onderzoek verricht naar uiteenlopende zaken. Resultaat 11 deel studies, met als thema’s: Noord-Groningen van een afstand bezien. De kleine dorpen / grote dorpen. Kerkelijkheid / onkerkelijkheid. Culturele situatie. Werkgelegenheid. Bevolking. In 1956 wordt een eerste aanleiding gegeven voor het instellen van een onderzoek naar die problemen. Op de vergadering van 29 okt waar het idee wordt voorgesteld ter goedkeuring aan het bestuur van de SNG houdt Prof. Bouman een inleiding, daarin geeft hij aan dat er een wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk is om niet alleen de zichtbare maar ook de onzichtbare verschijnselen in NG te komen. De Neto (noordelijke economische-technologische organisatie), de PPD (provinciaal planologische dienst), Lei (Landbouw-economisch instituut) Het voorstel wordt goedgekeurd en een werkgroep wordt opgericht die zich bezig gaan houden met het onderzoek. Onder andere onder invloed van het Groninger Provinciale Welvaartsrapport uit 1954 en haar resultaten wordt een onderzoeksschema opgesteld wat leidt tot 11 deelstudies die in 1958 en 1959 uitkomen. Met de verschillende thema’s. Afbeelding: Voorbeeld is het deelrapport De land en tuinbouw door DRS K. E. Krolis en B.H. Perdok van het Lei

10 Bedreigd Bestaan (1959) 30 november 1959 eerste exemplaar uitgereikt aan Commisaris van de Koningin W.A. Offerhaus. De 11 deelstudies worden samengevoegd en bewerkt zodat het uiteindelijk leidt tot het Bedreigd Bestaan rapport. Een onderzoek naar de sociale, economische en culturele situatie in Noord-Groningen. Afbeelding: BB uitgereikt aan de bijzondere leden, Bieuwenga en Geertsema door de toenmalige voorzitter van SNG, burgemeester Lindeboom. Resultaten; Kort geconstateerde probleem weer geven: Het probleem wat in BB geconstateerd wordt is een terug lopende werkgelegenheid iin de landbouw, maar ook in de middenstand. Vooral de kleine dorpen worden hier het slachtoffer van.

11 Prof. dr. P.J. Bouman (1902-1977) Voorzitter curatorium.
Prof. dr. P.J. Bouman ( ) Voorzitter curatorium. Invloed van Bouman op het onderzoek. Nieuwe wetenschappelijke (sociologische) ideeën in de praktijk. Opgedaan in VS tijdens studiereis in 1950. Pionier in dit soort onderzoek. Bijzondere rol voor prof. Dr. Pj. Bouman. Een van de vooraanstaand sociologen van Nederland. En sinds 1946 hoogleraar sociologie in Groningen en zodoende betrokken bij het opzetten van een onderzoek. Hij werd voorzitter van het curatorium wat moest toezien op het onderzoek. En bouman is degene die het Bedreigd Bestaan rapport heeft samengesteld met behulp van de 11 deelstudies. Tijdens de onderzoeksperiode ( ) heeft bouman er voor gezorgd dat enkele nieuwe wetenschappelijke sociologische ideeen in het onderzoek zijn gebruikt. Deze nieuwe ideeen heeft bouman in Amerika opgedaan tijdens een studiereis en gasthoogleraarschap naar Ann Arbor in Michigan. Deze studiereis was in het kader van het Fullbright programma wat een wetenschappelijk uitwisselingsprogramma, vergelijkbaar met de Marshall hulp wat meer economische hulp gaf.

12 Bijzonderheden Bedreigd Bestaan
| 12 | 12 Bijzonderheden Bedreigd Bestaan Innovatieve en interdisciplinaire benadering van Bedreigd Bestaan. Vroeg gebruik van social indicator research. Niet alleen kwantitatief onderzoek ook kwalitatief. Gegeven oplossingen: Community organization. Agrarisatie. Politieke schreeuw voor hulp - regionale identiteit. Want in de jaren 50 en 60 zijn meer van zulke raporten gepubliceerd in NL, bv. Friesland en NH. Maar wat maakt dit rapport zo speciaal en interessant? Voor die tijd innovatieve benadering, oa door interdisciplinaire benadering, maar ook de ideen etc die gebruikt zijn. Een van de ideen die bouman mee heeft genomen uit de vs is de social indicator research. Deze benadering gaat niet alleen uit van economische indicatoren om welvaart te meten, maar ook meer sociale indicatoren zijn belangrijk, bv sociale relaties, diensten, culturele achtergrond. BB gebruikt deze benadering al in een vroeg stadium pas in 1960 en 1970 meer gebruikt. Een ander nieuw aspect is community organization. Oftewel de kans geven aan inwoners om zelf aan te geven wat de problemen etc. zijn. Ze moeten zich organiseren om de leefbaarheid te vergroten. Dit is ook later ook gebruikt door het Nederlandse ministerie van Cultuur, recreatie en sociaalwerk. De sng zag hierin een taak voor zichzelf om te functioneren als een intermediair tussen overheid en bevolking. In het raport wordt ook goed gebruik gemaakt van een gecreerde identiteit voor NG. Achtergesteld bij politiek NL. Dit wordt gebruikt door aan te geven dat NG NL kan helpen bij de dreigende overbevolking van de randstad. Zoals het plaatje uit de eerste nota ruimtelijke ordening aangeeft. In NG zijn genoeg mogelijkheden om mensen te laten wonen, maar dan heeft NG wel hulp nodig om werkgelegenheid, voorzieningen etc te creeeren. Agrarisatie – in rapport gebruikt als oplossing. Toch moet worden opgemerkt dat niet alleen in de landbouw problemen waren, ook de middenstand in vooral kleine dorpen liep erg hard terug. Ook forensisme begint te spelen.

13 Onderzoek nu in 2009: Promotieonderzoek:
| 13 Onderzoek nu in 2009: Promotieonderzoek: Onderzoeksprobleem: Hoe hebben de concepten identiteit en leefbaarheid zich ontwikkeld in de regio Noord-Groningen na de Tweede Wereld Oorlog? Gebasseerd op het BB raport en haar innovatieve benadering is het volgende onderzoeks geformuleerd: Zoals duidelijk werd zijn de concepten identiteit en leefbaarheid mooi te onderscheiden in het rapport. Maar wat gebeurde er na dat het rapport uit kwam, hoe zijn de begrippen gebruikt en door wie op welke manier? In mijn onderzoek benader ik de concepten identiteit en leefbaarheid als sociale constructies. Wat betekent dat ik de concepten zie als onderhevig aan verandering in de tijd en dat ze verschillend geinterpreteerd worden door verschillende groepen.

14 | 14 In Noord-Gronigen is er na BB heel wat veranderd, door allerlei verschillende ontwikkelingen. Kijk bijvoorbeeld maar naar deze diagram van de bevolkingsgroei In NoordGroningen. Deze diagram die het groeicijfer per 1000 inwoners weergeeft laat duidelijk verschillende perioden van bevolkingsontwikkelingen zien. Het probleem van de bevolkingskrimp in de jaren 50 blijft tot in de begin jaren 70 zichtbaar. Dan slaat het ineens om in een positief groeicijfer en vanaf de eind jaren 80 is het een meer flucturend proces. De laatste jaren is weer vrij sterk een daling te zien in het aantal inwoners en dat veroorzaakt weer bezorgde geluiden. Maar in deze verschillende periodes is verschillend gedacht over Noord-Gronigen en haar leefbaarheid en daar richt ik mij op in mijn onderzoek. Bron: CBS 14

15 Leefbaarheid Waardering die actoren geven aan hun directe leefomgeving. Social indicators movement – verschillende benaderingen. Het gaat hierbij niet alleen om economische factoren maar ook sociale en culturele factoren. Middel om aan te geven hoe Noord-Groningen en haar bevolking zich ontwikkelde. Om iets duidelijker te maken wat ik doe wil ik de twee hoofdconcepten uit mijn onderzoek bespreken: leefbaarheid en identiteit. Leefbaarheid is een veel omvattend concept en de mening en waarde die er aan wordt gegeven veranderd over tijd en per plaats. Daarom benader ik leefbaarheid als de subjectieve mening die actoren geven aan hun directe leefomgeving. Dit betekent dat er veel verschillende betekenissen zijn voor leefbaarheid. In dit onderzoek ben ik ook niet op zoek naar de leefbaarheid in NG, maar ik wil onderzoeken hoe het begrip gebruikt is, welke indicatoren worden gebruikt om leefbaarheid aan te geven en hoe dit is veranderd over de tijd. Dit om dat BB een van de eerste in NL was die meer sociale indicatoren ging gebruiken, interessant is om te zien hoe die ontw verder is gegaan. Door Leefbaarheid op deze manier te benaderen wordt het gebruikt als een middel om aan te geven hoe NG en de bevolking zich ontw. BV in de 1950s en 1960s werd veel aandacht gegeven aan de werkgelegenheid in de regio. Er werd vanuit gegaan dat als de regio maar werkgelegenheid had dat de bevolking dan zou blijven. In de jaren 70 verschoof de aandacht, meer en meer aandacht werd gegeven aan de ecologische en natuurlijke kwaliteit van de leefomgeving. Mensen beoordeelden hun leefomgeving op de natuurlijke waarden. Dit is een voorbeeld van hoe de indicatoren veranderende en ontstaan per tijdsperiode verschillende sets van iindicators.

16 Identiteit Regionale identiteiten van Noord-Groningen.
Identiteit Regionale identiteiten van Noord-Groningen. De betekenis die inwoners geven aan de regio (Noord-Groningen) en die ze uitdragen naar buiten. De regio Noord-Groningen is door de SNG geconstrueerd met een bepaalde bedoeling. Sociale en culturele ontwikkelingen zijn belangrijk omdat zij de context vormen waarin een identiteit is geconstrueerd. Het 2de concept waar de nadruk op ligt in dit onderzoek is identiteit. Zoals jullie hebben kunnen zien is identiteit gerelateerd aan identiteit in het conceptueel model. Toch benader ik de begrippen als twee op zichzelf staande concepten. Met identitiet bedoel ik de regionale identiteit, oftewel de betekenis die bewoners van de regio geven aan de regio en welke ze uitdragen. Net als leefbaarheid is het een sociale constructie wat betekend dat het ook in de tijd doro verschillende actoren anders benaderd word. Daar kan je ook niet spreken van één regionale identiteit van NG. SNG construeerde in de jaren 50 een identiteit voor NG die gebasseerd was op de voornamelijk agrarische werkgelegenheid, en de vermindering en negatieve imaga ervan. Verder gaan ze in op de perifere positie van NG tov het westen van NL en de politiek. Zodoende ontstaat de identiteit van een gemarginaliseerde region. Deze identiteit is geconstrueerd met een bepaalde bijbedoeling. Gekenmerkt worden als achterstands gebied en zo de middelen ontvangen voor verbetering van de situatie. Een soort van politieke schreeuw om hulp. Door in te gaan op verschillende groepen en te achterhalen hoe zij de regionale identiteit van NG weergeven kan inzicht geven in het proces van sociaal culturele verandering in NG. Zo worden identiteit en leefbaarheid gebruik als onderzoeksmiddelen om de ontwikkelingen in NG aan te kunnen geven. Dit brengt ons naar de methodology.

17 | 17 Bedankt voor uw aandacht! Voor vragen en/of opmerkingen:


Download ppt "Een ‘Bedreigd Bestaan’ in Noord-Groningen?!"

Verwante presentaties


Ads door Google