2 3 Natuurkunde ≥ 6 Wiskunde ≥ 6 4 5 6 7 8.

Presentatie over: "2 3 Natuurkunde ≥ 6 Wiskunde ≥ 6 4 5 6 7 8."— Transcript van de presentatie:

1

2 2

3 3 Natuurkunde ≥ 6 Wiskunde ≥ 6

4 4

5 5

6 6

7 7

8 8

9 9 Muloschool Aantal B3-klassen Aantal B4-klassen Totaal aantal B3-leerlingen Totaal aantal B4-leerlingen Totaal aantal B-leerlingen (B3 + B4) Aantal B-leerlingen die met een 6 voor Natuurkunde doorgestroomd zijn 1Savitrischool 11232548 18 2Calorschool 11322860 35 3Mulo Schotelweg 21422769 29 4Shri Laksmischool 1113821 4 Totaal aantal 5411088198 86

10 10 Savitrischool Calorschool Mulo Schotelweg Laksmischool

11 11 Savitrischool Calorschool Mulo Schotelweg Laksmischool

12 12

13 13

14 14 Vraag 2: Waarom ben je de B-richting opgegaan ? (Je mag meer dan 1 optie aanvinken) □ Omdat ik verteld werd dat de B-richting makkelijker was. [2A1] □ Omdat ik verteld werd dat de B-richting minder vakken heeft.[2A2] □ Omdat ik verteld werd dat de B-richting een hogere niveau heeft.[2A3] □ Omdat ik een vrees had voor de A-richting. [2A4] □ Omdat mijn vrienden en vriendinnen ook de B-richting opgingen.[2A5] □ Omdat ik goed was in Natuurkunde.[2A6] □ Omdat ik goed was in Wiskunde.[2A7] □ Omdat ik niet goed was in Bedrijfsrekenen.[2A8] □ Omdat de B-richting vereist is voor de opleiding die ik na het Mulo wil doen.[2A9] Andere redenen:........................................................................................................[2A10]

15 15 Vraag 3: Wat vind je van de Natuurkundelessen van de leerkracht ? o De lessen van de leerkracht zijn goed te volgen.[3A1] o De lessen van de leerkracht zijn moeilijk te volgen.[3A2] o Ik kan de lessen van de leerkracht niet volgen.[3A3] Andere :................................................................[3A4]

16 16 Vraag 4: Hoe vaak maak jij je huiswerk? o Altijd.[4A1] o Meestal.[4A2] o Soms.[4A3] o Nooit.[4A4]

17 17 Vraag 5: Voor mijn huiswerk vraag ik hulp aan: (Je mag meer dan 1 optie aanvinken) □ mijn ouders/verzorgers. [5A1] □ mijn zussen/broers.[5A2] □ mijn medeleerlingen. [5A3] □ niemand.[5A4] Anderen :......................... [5A5]

18 18 Vraag 6: Wat is je gemiddeld cijfer voor Natuurkunde ? o Lager dan 4. [6A1] o Tussen 4 en 5.[6A2] o Tussen 5 en 6.[6A3] o Tussen 6 en 7.[6A4] o Hoger dan 7.[6A5]

19 19 Vraag 7: Volg je bijlessen voor natuurkunde ? O Ja O Nee

20 20 Vraag 8: Wat denk je na het Mulo te doen? O Ik wil naar Natin[8A1] O Ik wil naar Lyceum[8A2] O Ik wil naar A.M.S.[8A3] O Ik wil naar S.P.I.[8A4] O Ik wil naar HAVO[8A5] O Ik weet nog niet.[8A6] O Ik ga niet verder studeren.[8A7] O Ik ga werken.[8A8] Andere planning: ………………. [8A9]

21 21 Vraag 9: Heb je ooit de informatiebeurs bezocht ? O Ja O Nee

22 22 Vraag 10: Ik begin Natuurkunde ……. dagen voor de repetitie te studeren. O 1[10A1] O 2[10A2] O 3[10A3] O 4[10A4] O 5[10A5] O 6[10A6] O 7[10A7] O Altijd [10A8] Anders:......... [10A9]

23 23 Vraag 11: Wat denk je dat de oorzaken kunnen zijn, waardoor je niet hoog scoort voor Natuurkunde? (Je mag meer dan 1 optie aanvinken) □ Ik vergeet de les, nadat het uitgelegd is.[11A1] □ Ik oefen te weinig.[11A2] □ Ik kan de sommen niet goed lezen.[11A3] □ Ik begrijp de sommen niet.[11A4] □ Ik kan geen beeld creëren van wat in de sommen gevraagd is. [11A5] Andere oorzaken: …………………………………………[11A6]

24 24 Vraag 12: Is de B-richting een goede keus geweest? O Ja O Nee

25 25

26 26

27 27 De prestatie van leerlingen in het vak Natuurkunde neemt toe. Het geloof en de bevolkingsgroep van een leerling hebben geen invloed op de prestatie van de leerling. De ouders of verzorgers hebben geringe invloed op de prestatie en keuze van de leerlingen. Leerlingen nemen gering initiatief om hun eigen prestatie te verhogen. Leerkrachten vertonen niet op alle scholen interesse voor het ontwikkelen van de prestatie van de leerlingen en het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs. Derden z.a. vrienden en vriendinnen leveren een positieve bijdrage voor de ontwikkeling van prestatie. De doorstromingsgrens van een totaal van 12 punten vertoont geen bezwaar. Leerlingen gaan de B-richting op, omdat ze de A-richting moeilijk of niet interessant vinden. Of omdat de B-richting vereist is voor de vervolgopleiding. De kwaliteit van het onderwijs is slecht.

28 28 Verder onderzoek kan verricht worden op de middelbare scholen. Leerlingen motiveren voor het ontwikkelen van hun eigen prestatie. Scholen voorzien van demonstratiematerialen.

29 29