De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo?

Verwante presentaties


Presentatie over: "Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo?"— Transcript van de presentatie:

1 Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo?
Jan Willem Bruins (voorzitter centrale medezeggenschapsraad hogeschool Windesheim) Symposium BON 12 maart 2010 Twee bijdragen: eerst iets over de werkelijke inzet van middelen in het onderwijs, daarna Jan Bouwens over hoe we de kwaliteit van onderwijs kunnen meten en het belang van de docent daarbij. Ter inleiding even twee filmfragmenten waaruit direct een belangrijk probleem blijkt…..welke feiten kloppen?

2 Rutte: 30-40% van de middelen in het HBO gaat op aan ‘gedoe’
(Uitzending Gesprek met de minister-president van 21 januari 2011)

3 Guusje ter Horst(HBO-raad): ‘De 30-40% van Rutte klopt niet’
30-40% van Rutte is beledigend en niet waar: gesprek moet gaan over de feiten en niet te veel door emoties worden bepaald Dus eerst de feiten helder krijgen…. Guusje ter Horst(HBO-raad): ‘De 30-40% van Rutte klopt niet’ (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)

4 Wie heeft gelijk? Mark Rutte of Guusje ter Horst? Beiden hebben gelijk…..

5 Hoe zit het met de cijfers?
Drie methoden om bekostiging primaire proces te berekenen 1. Van boven af: Berekening ‘overhead’ via Berenschotmethode Wat geen overhead is, is primair proces 2. Vanuit het personeelsbestand: Verhoudingsgetallen OP/OBP in fte’s OP is primair proces 3. Van onder af: Berekening bekostiging van alle activiteiten tussen docent en student Werkelijke inzet docent-fte’s in onderwijs is primair proces

6 Eerste methode: Berenschot
Meet de fte’s van de volgende generieke overheadfuncties: - College van Bestuur, lijnmanagement en managementondersteuning. - Personeel en Organisatie. - Financiën en Control. - Informatisering en Automatisering. - Marketing en Communicatie. - Kwaliteitszorg. - Juridische Zaken. - Facilitaire Zaken. Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.

7 Meet naast deze generieke overhead ook specifieke overhead: - Hoofden hogeschoolspecifieke overheadfuncties. - Onderwijskundige beleidsmedewerkers. - Studievoorlichters / decanen / studentpsychologen. - Studentzaken (informatie, voorzieningen). - Centrale roosterzaken. - Medewerkers internationalisering. - Medewerkers kennisontwikkeling. - Studieloopbaanbegeleiders. - Medewerkers bibliotheek / mediatheek / AV-middelen. - Onderwijsadministratie. Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.

8 Berenschot overhead voor het hbo: (maart 2010)
Eerste indicator: In fte’s: 25,2 % generieke overhead 10,8 % specifieke overhead Totaal 36,0 % van de fte’s is overhead Rapport Berenschot Overhead in het hbo, 2010(niet openbaar).

9 Mark Rutte noemt het cijfer voor generieke en specifieke overhead.
Guusje ter Horst noemt alleen het cijfer van de generieke overhead. Het probleem: Beiden hebben gelijk maar erkennen elkaars gelijk niet. Dit is representatief voor de ‘vervuiling’ van het gesprek over de vraag of er voldoende middelen ingezet worden in het primaire proces.

10 (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)
Overhead is 22% van de omzet. Daarom sheet hierna Berenschot overhead als percentage van de omzet. Guusje ter Horst(HBO-raad): ‘Wat Rutte zegt klopt niet, overhead is 22%’ (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)

11 Tweede indicator: als percentage van de omzet Dan is overhead 34,7%
Nadeel deze berekening: fte’s geven meer informatie Voordeel deze berekening: inclusief huisvestingskosten (omdat HBO-raad met 22% vermoedelijk )

12 Vergelijking met ander onderwijs (alleen de generieke overhead):
HBO 25,2% (2007: 24,5%) (2003: 25,5%) Universiteit 25,3% VO 19,3%

13 Nadelen Berenschotmethode:
Percentage niet-overhead-fte’s (100-36%)= 64% ‘primair proces’ Dit cijfer dekt het werkelijke probleem nog te veel toe: Decentrale overhead blijft gedeeltelijk onzichtbaar (bijv. middenmanagement, ict, administratie. En vooral: docenten doen ook veel niet-directe-onderwijstaken: coördinatie, commissies, kwaliteitszorg, etc.). Over definitie ‘overhead’ blijft discussie

14 Tweede methode: Verhouding OP-OBP (Onderzoek VMH februari 2011)
Gemiddelde van 11 hogescholen: 57%(OP) – 43%(OBP) Hogeschool % - 46% Hogeschool % - 45% Hogeschool % - 41% Hogeschool % - 35% Hogeschool % - 47% Hogeschool % - 34% Hogeschool % - 50% Hogeschool % - 45% Hogeschool % - 48% Hogeschool % - 38% Hogeschool % - 39% Percentage werkelijk werkzaam als OP ligt lager: overstap van OP naar OBP Conclusie: iets meer dan de helft van het personeel is docent.

15 Guusje ter Horst: ‘het grootste deel van personeelskosten is docenten…
50% van een euro naar directe onderwijscontacten tussen student en docent en nu al van de 70% personeelskosten het grootste deel naar docenten… Guusje ter Horst: ‘het grootste deel van personeelskosten is docenten… (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)

16 (bijv: niet alle docent-fte werken in prim. onderwijsproces,
Voordeel tweede methode(OP-OBP): - eenvoud Nadeel: - decentrale overhead blijft nog steeds deels onzichtbaar - kloppen HRM-bestanden? (bijv: niet alle docent-fte werken in prim. onderwijsproces, ook als middenmanagement, onderzoek, contractactiviteiten, etc).

17 Derde methode: Berekening van ‘onder af’:
In inzet docent-fte’s voor directe onderwijstaken Op basis van: onderwijsactiviteiten x tijdsvergoeding docenten x gemiddelde personeelslast

18 Uitkomsten derde methode: (Via methode Bouwens) Percentage middelen voor directe onderwijsuitvoering Eerste hogeschool: 21%

19 (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)
Bouwensnorm: over één school maar onderzoek op andere hogeschool bevestigt dit cijfer Guusje ter Horst: ‘cijfer van Bouwens klopt niet volgens ander onderzoek’ (maar HBO-raad kan geen inzage geven in dat ‘andere’ onderzoek). (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)

20 Berekening methode Bouwens op tweede hogeschool
Inzet middelen voor directe onderwijsactiviteiten: 23,4% (2007) 25% (2009)

21 Welke voordelen heeft de Bouwens-methode?
1. Het maakt duidelijk welk deel van de middelen van de hogeschool naar directe onderwijsuitvoering gaat. Is dat genoeg? 2. Decentrale overhead wordt zichtbaar: binnen faculteiten of domeinen wordt ‘slechts’ de helft van het budget aan directe onderwijsuitvoering besteed. 3. Voor debat over uitbreiding contacturen/verhoging studielast: Meer contactles/begeleiding vraagt relatief maar heel weinig extra middelen(stel 10% meer contacttijd: 10% van 25% = 2,5% meer kosten)

22 Ter vergelijking: Middelen ‘primair proces’ Methode 1 +/- 65%
(Berenschot) Methode 2 +/- 53% (Verhouding OP/OBP) Methode 3 +/- 25% (Bouwens)

23 HBO-raad minimaal 50% werkelijkheid maximaal 25%
50% van een euro naar directe onderwijscontacten tussen student en docent en nu al van de 70% personeelskosten het grootste deel naar docenten…Cijfers van alle drie methoden worden ontkend door de HBO-raad. HBO-raad minimaal 50% werkelijkheid maximaal 25%

24 Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces:
Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig overschat.

25 Bij schaalvergroting ontbreken schaalvoordelen voor de overhead
300 fte> nauwelijks nog schaalvoordelen in de overhead Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.

26 Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces:
Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig overschat. 2. Mechanisme van verstoorde expansie en contractie (vb OP en OBP)

27 Verstoorde expansie en contractie:
Bij OBP: Verstoorde expansie en contractie: Expansie: wel uitbreiding bij meer werk Contractie: geen krimp bij minder werk Bij OP: Contractie: OP wil steeds minder les te geven…(werkdruk, carrière?) Expansie: OP via ‘ontdek je plekje’ naar OBP (kwaliteitszorg, adviseurs, etc.) Conclusie: Overhead groeit makkelijker dan primair proces vanwege dit mechanisme van verstoorde expansie en contractie

28 Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces:
Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig overschat Mechanisme van verstoorde expansie en contractie (vb OP en OBP) 3. Bedrijfsmatig denken leidt ook tot kostenstijgingen (vb toetsing)

29 ‘Bedrijfsmatig denken’:
Soms juist kostenstijging door arbeidsspecialisatie/schaalvergoting De toetsing Vroeger: Docent nam zelf toets af in laatste lesweek van een blok of semester. kosten: alleen uurtarief docent. Nu: Docent moet toets in speciale enveloppe met juiste codes inleveren bij het toetsbureau Toetsbureau gaat alle ontvangen toetsen administreren Roosterbureau inventariseert nogmaals bij docenten welke vakken getoetst moeten worden Als de lijst met toetsen eindelijk klopt worden de toetsen ingeroosterd Rooster wordt digitaal gepubliceerd: vaak correcties nodig Studenten moeten zich digitaal inschrijven Studenten maken toets: moeten zich legitimeren(fraudegevoelig) Surveillance tijdens toetsing door ‘goedkope’ uitzendkrachten (vaak zonder de juiste kennis en ervaring om goed toezicht te houden: fraudegevoelig). Surveillanten brengen toetsen naar het toetsbureau Docent krijgen bericht dat ze hun toets kunnen ophalen en moeten een handtekening zetten bij ophalen Docent gaat zelf nakijken of mc-toets gaat naar correctiebureau Kosten: reken maar uit!

30 Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primaire onderwijsproces:
Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig overschat Wet van de verstoorde expansie en contractie (vb OP en OBP) 3. Bedrijfsmatig denken leidt ook tot kostenstijgingen (vb toetsing) 4. Bestuur en management te weinig ‘onderwijs’-minded, te veel gericht op marktaandeel, risicomijding, imago en prestige(vastgoed) 5. ‘Beroepseer’ ook in de overhead(maakt processen duurder) Marketing: zo professioneel mogelijke reclame ICT: zo professioneel mogelijke systemen Repro: zo professioneel mogelijk drukwerk Vastgoed: zo professioneel mogelijk bouwen Veel investeren in praktijkgericht onderzoek/weinig bekostigd: (sector hbo: honderden miljoenen voor niet bekostigd onderzoek en wordt nog meer)

31 Oplossingen voor betere bekostiging primair proces
Erkenning van de problematiek door bestuurders, toezichthouders, ministerie en politiek (onderzoek rekenkamer?) Borg met normpercentages de aanwending van middelen in primair proces, bijvoorbeeld: a. minimum voor direct onderwijs (HBO-raad 50%!) b. maximum voor overhead en kapitaalslasten c. onderwijs geen sluitpost bij interne verdeelsystematiek! In jaarverslagen meer kengetallen voor benchmarken, bijvoorbeeld: a. de verhouding OP/OBP b. de docent-student ratio

32 Meer dualisme in onderwijsbestuur
(Bestuurders te veel eigenaar van onderwijsbedrijf) a. Extern: door overheid en onderwijscoöperatie - oormerking budgetten - wetgeving voor meer ‘dialectiek’ in bestuur (goed: Wet versterking besturing en WNT) - oog hebben voor market failures: bijv. geen outputfinanciering - goedkopere externe kwaliteitszorg (accreditatie is een miljoenen-industrie) b. Intern: - RvT meer onafhankelijk - geef onderwijs aan docent terug - versterk medezeggenschap: meer instemmingsrechten, ook op onderwijsbeleid.

33 Bestaat er een therapie voor feitenfobie?
Ja, als bestuurders en overheid de feiten durven te erkennen! Symposium Bon 12 maart 2010 Twee bijdragen: eerst iets over de werkelijke inzet van middelen in het onderwijs, daarna Jan Bouwens over hoe we de kwaliteit van onderwijs kunnen meten en het belang van de docent daarbij. Ter inleiding even twee filmfragmenten waaruit direct een belangrijk probleem blijkt…..welke feiten kloppen?

34

35 kosten per diploma nemen toe, investeringen primair proces nemen af
Uitgaven per diploma Privaat Publiek x€1000 x € % x€ % 1998 Wo (master) Hbo Mbo 2009 Wo (master) Hbo Mbo Conclusie: kosten per diploma nemen toe, investeringen primair proces nemen af (Zonder inflatie-correctie van ongeveer 25%) Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p. 40.

36

37

38 Bijlagen

39 Als percentages van de totale omzet:
Salarislasten overheadfuncties ,7% Automatiseringskosten ,4% Huisvestingskosten ,8% Uitbestedingskosten overhead ,8 % Totaal 34,7% (Berenschot-methode generieke en specifieke overhead)

40 Toelichting bij noodzaak maximumpercentage kapitaalslasten
MBO: Voor het eerst sinds lumpsum intro in 1992 in de rode cijfers in 2008. Vanwege hoge investeringen in vaste activa: 1,1 miljard euro In 2008 solvabiliteit in één klap met 7 procentpunten omlaag. Hoger onderwijs: In 2008 werd voor 1,1 miljard euro in gebouwen, inventaris en apparatuur geïnvesteerd. Dat is ruim 27 procent meer dan in 2007. Gevolg: een toename van de langlopende schulden. Gevolg: structurele sterke toename afschrijvingen en rentelasten. Solvabiliteit 2008: MBO 0,39 HBO: 0,36 WO: 0,54 (bron: cbs Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p.72 en 86.)

41 Hoger onderwijs verhouding studenten-personeelsleden
X / / /09 Studenten: Hbo 312,7 356,8 383,7 Wo 166,3 205,9 220,5 Personeelsleden: Hbo 21,7 24,5 28,6 Wo 40,0 36,9 37,7 Verhouding studenten/personeelsleden: Hbo 14,4 14,6 13,4 Wo 4,16 5,6 5,8 Nodig: uitsplitsing OP/OBP. Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p.82

42 OESO Overheidsuitgaven aan onderwijs
Jaar: Mld euro: 20,7 29,5 30,3 32,5 33,9 Als % van het BBP: 5,0 5,5 5,3 5,5 5,9 Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p. 52.

43 Nogmaals de decentrale overhead in fte’s
Percentage OP (alleen domeinen/faculteiten) 79% % % (inclusief onderzoek) % (inclusief onderzoek) 78% (inclusief onderzoek) % (inclusief onderzoek) dus een decentrale overhead van 21% sinds invoering onderzoek groeiende afname inzet docent fte’s in onderwijs

44 Eventueel aan te vullen met
kengetal student-docent ratio (19550st/761docenten) 26,8 ,2 ,8 ,3 ,7

45

46 Methode Bouwens is eenvoudig en betrouwbaar:
Onderdeel van primaire onderwijsproces Tijdsvergoeding per onderwijsactiviteit omrekenen naar aantal docent fte’s Docent fte’s x gemiddelde interne personeelslast uitdrukken als percentage van het hogeschoolbudget groepslessen en hoorcolleges slb, zowel in groepen als individueel en evt. ‘mentor-uren’ stagebegeleiding begeleiden afstudeeronderzoeken, scripties, examengesprekken begeleiden van onderwijs in practica en laboratoria alle vormen van trainingen, excursies, projecten de inzet van activiteiten van onderwijsassistenten die studenten begeleiden

47 Begroting tweede Hogeschool (2008)
Variant op Bouwens Begroting tweede Hogeschool (2008) Totaal middelen % Naar opleidingen: % Opleidingen dragen af: aan diensten % aan huisvesting % 31% Resteert voor opleidingen %

48 Welk percentage van de toegekende 46% besteedt een opleiding aan directe onderwijsuitvoering?
Voorbeeld berekeningen: School of Media School of B & E School of Education(LVO)

49 School of Media (incl. deeltijd)
jaar 1: Lessen(14 groepen x 18 uur x 4 periodes x 7 weken= 7056 lessen In dbu’s: 7056 x 2,2 dbu = dbu : 1659 dbu = 9,4 fte SLB 2275 dbu : 1659 dbu = 1,4 fte Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar 1 = 10,8 fte Voor ‘jaar’ 2 t/m 4 en deeltijd: (2: : :6200) Deeltijd 4500 dbu Totaal dbu : = 19,3 fte Totaal aantal fte’s jaar 1 t/m 4: ,1 fte Als percentage van totaal aantal fte’s: 30,1 : 58 fte = 52%

50 In dbu’s: 10.192 x 2,3 dbu = 25.442:1659 dbu = 14,1 fte SLB:
School of B&E Jaar 1: Lessen: 26 groepen x 14 lessen x 4 periodes x 7 weken = lessen In dbu’s: x 2,3 dbu = :1659 dbu = ,1 fte SLB: (26 groepen x 4 periodes x 35 dbu) : 1659 = ,2 fte Overig: module beheer, etc.: ,5 fte Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar ,8 fte Schatting voor ‘jaar’ 2 t/m 4: 0,7 x 18,8 fte x 3 jaar[1] ,3 fte Totaal aantal fte’s jaar 1 t/m ,1 fte Als percentage van totaal aantal fte’s: 58,1 : 127 fte = % [1] 0,7 op basis van ongeveer 25% van de studenten die stopt na eerste jaar. Verder is verondersteld dat kosten per jaar vergelijkbaar zijn: er wordt in hogere jaren minder lesgegeven maar meer andere vormen van begeleiding.

51 School of Education: LVO(voltijd en AL)
Jaar 1: Lessen: 14 groepen x 11 uur x 4 periodes x 7 weken= 4704 lessen In dbu’s: 4704 x 2,0 dbu = 8624 dbu : 1659 dbu = 5,2 fte SLB 35 groepen(van 10 st.) x 56 dbu : = 1,2 fte Overig: Stagebegeleiding 350 st. x 9 dbu : = 1,9 fte Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar = 8,3 fte Voor jaar 2 t/m 4: (2:11292 dbu), (3:9276 dbu), (4:5580 dbu) = 15,8 fte fte’s jaar 1 t/m 4 voltijd = 24,1 fte Totaal aantal fte’s Afstandsleren = 15,3 fte Totaal generaal = 39,4 fte Als percentage van totaal aantal fte’s: 39,4 : 77 fte = 51 %

52 Percentage middelen naar direct onderwijs binnen de schools:
HM & S 45% B & E 46% Educ.(LVO) 51% Media 52% SIS 52% M & L 53% E & D 53% SW 54% Gemiddeld per school Windesheim(Ongew.): 50,8% Geen cijfers van: BE & T HC

53 Gemiddeld wordt op tweede hogeschool dus 50,8% van de 46% besteed aan de directe onderwijsuitvoering
(gedefinieerd als de kosten van alle vormen contacttijd tussen docent en student: lessen, slb, supervisie, stage-, scriptie- en projectbegeleiding, etc.) Die 50,8% is het percentage fte’s van het totaal aantal fte’s in de school dat ingezet wordt. Omdat er na aftrek van boven genoemde kosten vrijwel geen andere dan personeelskosten overblijven is deze berekening adequaat. (Voor de zorgvuldigheid zou een kleine correctie aangebracht kunnen worden om de laatste overige kosten te verrekenen: - IPL totaal fte’s per school iets lager dan docent-fte’s - Reis- en onkostenvergoedingen, etc. Deze correctie is niet aangebracht, want heeft minimaal invloed).

54 Dus 50,8% fte van 46% middelen:
Tweede hogeschool besteedt 23,4% van de middelen aan directe onderwijsuitvoering Bouwens: 21%

55 Bijlage over tijdsvergoeding lestaken

56 Wat is een redelijke tijdsvergoeding voor lesgeven?
Lange tijd gold als norm voor lessen in HBO: de regel. Dat betekent ongeveer 2,3 dbu per groepsles van 50 min. Ook in ‘Bouwens-berekeningen’ wordt uitgegaan van 2,3 dbu. Hoe is dat geregeld op Windesheim?

57 DBU vergoeding per groepsles
BE: Les: van 50 minuten: 2,3 dbu Media: Les: van 50 minuten: 2,2 dbu Education(LVO): Les: van 50 minuten: 2,0 dbu SIS: Les: van 60 minuten: 2,0 dbu SW: Les: van 45 minuten: 1,75 dbu HMS: Les: van 50 minuten: 1,4 dbu

58 Alleen bij BE zijn de tijdsnormen nog (steeds) gebaseerd op de oude norm, bij alle andere schools is er in de loop van de tijd op de tijdsvergoeding bezuinigd. Alle overige schools op Windesheim vergoeden minder dan de 2,3 norm. Deze bezuinigingen op tijdsvergoedingen zijn al zo’n 15 jaar aan de gang:

59 15 jaar geleden al: Om een ‘volledige baan’ te realiseren: Windesheim(SW): 34,5 lessen per week MBO en (toen) MAVO: 28,6 lessen per week Die situatie bestaat nog steeds.

60 Verder steeds meer intensivering contacttijd:
(= steeds meer doen in minder tijd) Voorbeeld Education: Docent die sinds 1992 hetzelfde vak geeft: In 1992  4 cu per week en 70 dbu In cu per week en 40 dbu In 2006  2 cu per week en 28 dbu De studielast voor dit vak is niet gewijzigd, was en is 2 stp/3ec

61 Lesgeven is mentaal en fysiek een zwaar vak en dus relatief belastend.
Lesgeven wordt relatief zwaarder door steeds minder tijdsvergoeding. Vrijwel alle andere taken binnen een school(en daarbuiten?) zijn relatief aantrekkelijker qua tijdsvergoeding. Verder is er vrijwel alleen carrière-perspectief voor de docent door iets ‘anders’ te gaan doen dan lesgeven. Gevolg: Daarom is er een zekere vlucht uit de lokalen naar andere taken en functies. (Stofzuigerverkoper-metafoor)

62 Bijlage 2 Definiëring primair proces
Bijlage 1: Overzicht van onderwijsactiviteiten door docenten die gerekend worden tot aan docenten toegekende tijd voor onderwijsactiviteiten. - groepslessen en hoorcolleges geven, inclusief voorbereiding en ‘nabereiding’(toetsing, inzage toetsen, etc.). Bij voorbereiding behoort ook het ‘gewone bijhouden van het vakgebied’ en het ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het plaatsen en bijhouden van onderwijsmateriaal op Blackboard, etc. - slb, zowel in groepen als individueel en evt. ‘mentor-uren’ - stagebegeleiding - begeleiden afstudeeronderzoeken, scripties, examengesprekken - begeleiden van onderwijs in practica en laboratoria - alle vormen van trainingen, excursies, projecten eveneens mee te rekenen op sommige schools: - de inzet van activiteiten van onderwijsassistenten die studenten begeleiden Nog aanvullen met groepstaken van docenten Niet meegerekend worden de volgende taken van docenten: - de aan coördinatoren/ teamleiders toegekende tijd voor onderwijsplanning- en organisatie, communicatie met studenten, roosters maken, etc. - meer grootschalige projecten voor onderwijsvernieuwing - tijd toegekend voor het deelnemen in opleidingscommissies, ontwikkelcommissies, vakgroepoverleggen, werkoverleg, teamoverleg etc.


Download ppt "Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo?"

Verwante presentaties


Ads door Google