De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

3 Landbouwlandschappen

Verwante presentaties


Presentatie over: "3 Landbouwlandschappen"— Transcript van de presentatie:

1 3 Landbouwlandschappen

2 Productie van een bedrijf aard productie, teelten bodemgebruik
3.1 Landbouwtypes 32 Productie van een bedrijf = 1% totale oppervlakte landbouwtype grasland tarwe gerst aardappelen aard productie, teelten bodemgebruik maïs Teeltdiagram suikerbieten groenvoeder

3 = landbouwtype waarbij gewassen verbouwd worden op akkers
3.1.1 Akkerbouw 32 Grote ondernemingen 3.2 = landbouwtype waarbij gewassen verbouwd worden op akkers Klein personeelsbestand = arbeidsextensief 3.3 Veel machines = kapitaalsintensief

4 Landschapselementen akkerbouwbedrijf
32 Landschapselementen akkerbouwbedrijf 2 woning 3 1 akker loods 3 3.2 Akkerbouwbedrijf

5 Teelten 1. 2. tarwe 3. suikerbieten maïs 3.1.1 Akkerbouw tarwe
32 tarwe suikerbieten gras maïs andere Teelten 1. 2. 3. tarwe suikerbieten maïs

6 wordt door de mens als voedsel gebruikt
3.1.1 Akkerbouw 32 Voedingsgewas: wordt door de mens als voedsel gebruikt Voorbeeld: rogge

7 wordt door de mens als voedsel gebruikt
3.1.1 Akkerbouw 32 Voedingsgewas: wordt door de mens als voedsel gebruikt Voedergewas: dienst als veevoeder Voorbeeld: gierst

8 Voorbeeld: gerst bierproductie
3.1.1 Akkerbouw 32 Voedingsgewas: wordt door de mens als voedsel gebruikt Voedergewas: dienst als veevoeder Industriegewas: wordt in een fabriek verwerkt Voorbeeld: gerst bierproductie

9 Bovenste kadertjes: soort gewas, onder foto’s gebruik.
3.1.1 Akkerbouw 32 Bovenste kadertjes: soort gewas, onder foto’s gebruik. voedselgewas voedergewas industriegewas 3.4 aardappelen 3.5 voederbieten 3.6 vlas voeding dierenvoeder textiel voedselgewas voedergewas industriegewas 3.7 tarwe 3.8 maïs 3.9 suikerbiet brood dierenvoeder suikerfabriek

10 = landbouwtype gericht op de teelt van dieren
3.1.2 Veeteelt 33 = landbouwtype gericht op de teelt van dieren arbeidsintensieve veeteelt = groot aantal dieren / kleine oppervlakte vraagt veel arbeidstijd 3.11

11 Niet-grondgebonden veeteelt
33 Niet-grondgebonden veeteelt Dieren worden gans jaar op stal gehouden (hokdieren) Bedrijven produceren als een fabriek = Bio-industrie

12 Landschapselementen? 3.1.2 Veeteelt 33 loods/schuur stal akker weiland
4 3 stal 2 akker 4 1 weiland 3.12

13 Bodemgebruik? 1. grasland 2. maïs 3. voederbiet
3.1.2 Veeteelt 33 grasland maïs andere voederbiet Bodemgebruik? 1. grasland 2. maïs 3. voederbiet

14 niet-grondgebonden veeteelt
3.1.2 Vormen van veeteelt 33 Vormen van veeteelt (schapen, slachtvee(runderen), pluimvee, niet-grondgebonden veeteelt, slachtvee(varkens), melkvee) 3.13 3.14 3.15 melkvee pluimvee slachtvee (rund) 3.16 3.17 3.18 slachtvee (varkens) niet-grondgebonden veeteelt schapen

15 Tuinbouw = landbouwtype waarbij teelten worden geproduceerd in:
34 groententeelt fruitteelt Tuinbouw = landbouwtype waarbij teelten worden geproduceerd in: 3.21 Volle grond Serre sierteelt

16 = een vorm van landbouw die heel wat arbeid vraagt: = arbeidsintensief
3.1.3 Tuinbouw 34 = een vorm van landbouw die heel wat arbeid vraagt: = arbeidsintensief Bewerken 1 ha tuinbouwgewas = 40 ha graangewas

17 Glascultuur: productie = modern en efficiënt
3.1.3 Tuinbouw 34 Glascultuur: productie = modern en efficiënt Kapitaalsintensief verwarming verlichting klimaatregeling

18 1. sla 2. kool 3. komkommer 3.1.3 Tuinbouw Bodemgebruik? 34 sla
prei andere komkommer Bodemgebruik? 1. sla 2. kool 3. komkommer

19 voedings- en voedergewassen
3.1.3 Tuinbouw 34 Onderscheid tussen akkerbouw tuinbouw volle grond aardappelteelt fruitteelt arbeidsextensief arbeidsintensief grote percelen kleine percelen voedings- en voedergewassen groenten (sla, komkommer) fruit, sierteelten tarweteelt groententeelt

20 tijdelijke tewerkstelling tijdens het oogstseizoen
3.1.3 Tuinbouw 34 fruitoogst Seizoenarbeid= tijdelijke tewerkstelling tijdens het oogstseizoen druivenoogst

21 Productie tuinbouwbedrijven
34 Productie tuinbouwbedrijven groenteteelt, fruitteelt, serreteelt, sierteelt (bloemen, struiken). 3.24 3.25 3.26 groenteteelt fruitteelt sierteelt (struik) 3.27 3.28 3.29 sierteelt (bloemen) groenteteelt serreteelt

22 = veeteelt en akkerbouw in 1 bedrijf weide + vee
3.1.4 Gemengde landbouw 35 = veeteelt en akkerbouw in 1 bedrijf weide + vee akker weide + vee = veeteelt en tuinbouw in 1 bedrijf serres

23 Landschapselementen 1. weide 2. akker 3. stal 4. silo
3.1.4 Gemengde landbouw 35 Landschapselementen 3.33 1 4 3 3 2 2 1. weide 2. akker 3. stal 4. silo

24 Bodemgebruik akkers en weiden
3.1.4 Gemengde landbouw 35 Bodemgebruik tarwe gerst prei andere maïs grasland aardappelen 3.32 1 tarwe 2 grasland 3 maïs akkers en weiden

25 Uitzicht landbouwlandschap staat dicht bij de natuur.
3.2 Landbouw, milieu en open ruimte 35 Uitzicht landbouwlandschap staat dicht bij de natuur. De boer zorgt voor het landschap (onderhoud grachten, beemden)

26 Toenemend ruimtebeslag door: Landbouw- en natuurgronden bedreigd
3.2 Landbouw, milieu en open ruimte 35 Toenemend ruimtebeslag door: 3.35 3.36 aanleg dokken bouw opslagruimte = verlies open ruimte 3.37 Landbouw- en natuurgronden bedreigd verkavelingen

27 Landbouwbedrijven produceren steeds meer. chemische middelen zoals:
3.2 Landbouw, milieu en open ruimte 36 Landbouwbedrijven produceren steeds meer. akkerbouw chemische middelen zoals: - kunstmeststoffen - herbiciden= onkruidverdelgers - pesticiden= bestrijding van insecten

28 Chemische beschermingsmiddelen
3.2 Landbouw, milieu en open ruimte 36 Chemische beschermingsmiddelen Gevolgen voor: - de bodem en ondergrond: - het dierlijk leven: Chemische beschermings-middelen komen in voedselketen terecht. Giftige stoffen worden in bodem opgeslagen. Ze dringen door in het grondwater.

29 Er wordt meer mest verspreid over de akkers. Bodem- en grondwater
3.2 Landbouw, milieu en open ruimte 36 Intensieve veeteelt Mestoverschotten Gevolgen voor milieu: Er wordt meer mest verspreid over de akkers. Bodem- en grondwater verontreinigd (nitraten).

30 braakliggende gronden
3.2 Landbouw, milieu en open ruimte 36 Akkerbouwgebieden 3.40 Op de hellingen spoelt de grond weg: bodemerosie. Probleem? Tijdens de winter braakliggende gronden De vruchtbare gronden worden weggespoeld.

31 E.U. en milieuvriendelijke landbouw
3.2 Landbouw, milieu en open ruimte 36 E.U. en milieuvriendelijke landbouw - subsidies voor productievermindering = minder meststoffen = minder chemicaliën - Betekenis bio-landbouw voor: - de landbouwer: leert nieuwe technieken kunstmest  compost biobestrijdingsmiddelen - de consument: betere kwaliteit, wel duurdere producten

32 Landschappelijke verschillen
7.1.1 Natuurlandschappen OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 Landschappelijke verschillen 3.42 Polders 3.56 POLDERS 3.43 Kempen 3.44 Zandleemstreek 3.46 Ardennen

33 Landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap door:
7.1.1 Natuurlandschappen OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 Landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap door: het reliëf

34 Landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap door:
7.1.1 Natuurlandschappen OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 Landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap door: de bodem

35 Landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap door:
7.1.1 Natuurlandschappen OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 Landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap door: de aard van de teelten

36 Landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap door:
7.1.1 Natuurlandschappen OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 Landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap door: uitzicht bedrijven

37 OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 3.41 LANDBOUWSTREKEN BELGIË

38 Waar akkerbouw? Belangrijkste teelten? Tarwe Suikerbiet OPDRACHT 3.1
3.3 Landbouwstreken 37 Productieomstandigheden en regionale verschillen 3.41 België: Landbouwstreken Waar? Waar akkerbouw? Belangrijkste teelten? 3.52 Oogst suikerbieten 3.51 Tarwe Suikerbiet

39 Productieomstandigheden en regionale verschillen
OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 Productieomstandigheden en regionale verschillen 3.41 LANDBOUWSTREKEN BELGIË Landbouwtype? weidelandschap

40 Productieomstandigheden en regionale verschillen
OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 Productieomstandigheden en regionale verschillen 3.53 Droge gronden =akkerbouw 3.41 LANDBOUWSTREKEN BELGIË Vochtige gronden =weiland Gemengde landbouw

41 Productieomstandigheden en regionale verschillen
OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken 37 Productieomstandigheden en regionale verschillen 3.41 LANDBOUWSTREKEN BELGIË Teelten? Tuinbouw

42 Dieren? OPDRACHT 3.1 3.3 Landbouwstreken
37 Productieomstandigheden en regionale verschillen 3.41 LANDBOUWSTREKEN BELGIË Dieren? Gemengde landbouw + niet-grondgebonden veeteelt

43 Landbouwlandschappen
3 Landbouwlandschappen 1. Elementen en kenmerken van landbouwtypes: - akkerbouw: voedings-, voeder- en nijverheidsgewassen. - veeteelt: intensieve, extensieve. - tuinbouw: sierteelt (bloemen) fruitteelt, groenteteelt. - gemengd: combinatie akkerbouw en veeteelt tuinbouw en veeteelt 2. Landbouw en milieuproblemen: - bodemerosie (afspoelen van vruchtbare gronden). - gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. - mestoverschotten. 43

44 Landbouwlandschappen
3 Landbouwlandschappen 1. Uit beeldmateriaal en teeltdiagram landbouwtypes afleiden. 2. De belangrijkste landschapskenmerken van elk landbouwtype herkennen, verwoorden. 3. Landbouwgebieden op werkkaarten situeren. 4. Milieueffecten en invloeden op het landschap opnoemen die samenhangen met landbouwactiviteiten. bodemgebruik akkerbouw voedingsgewas veevoedergewas industriegewas intensieve/extensieve veeteelt tuinbouw fruitteelt groententeelt teeltdiagram arbeidsintensief arbeidsextensief kapitaalsintensief kapitaalsextensief 44


Download ppt "3 Landbouwlandschappen"

Verwante presentaties


Ads door Google