Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
This is a modal window.
Beginning of dialog window. Escape will cancel and close the window.
End of dialog window.
2
Beeldende aspecten Vorm
3
Punt Punt: vormen kunnen uit punten zijn opgebouwd
4
Lijnen Lijnsoort: lijnen kunnen op verschillende manieren zijn getekend: recht, strak, bibberig enz.
5
Lijnen Lijnvoering: dit is de manier waarop de verschillende lijnsoorten worden gebruikt. Dat kan strak, afwisselend, scherp, zacht, gevoelig of eentonig.
6
Lijnen Lijndikte: Dit bepaald de expressie. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk.
7
Contour, omtreklijn Contourlijn: Vormbepalende lijn, omtreklijn
8
Lijnrichting Lijnrichting: de richting waarin een lijn wordt getrokken
9
Lijnwerking Lijnwerking: door het gebruik van lijnen bepaalde effecten worden bereikt Diepte
10
Lijnwerking Lijnwerking: door het gebruik van lijnen bepaalde effecten worden bereikt Bewegelijkheid
11
Lijnwerking Lijnwerking: door het gebruik van lijnen bepaalde effecten worden bereikt Stabiliteit
12
Lijnwerking Lijnwerking: door het gebruik van lijnen bepaalde effecten worden bereikt Onrust
13
Lijnstructuur Lijnstructuur : een vlak wordt gevuld met een structuur van lijntjes.
14
Lijnstructuur, arcering
Lijnstructuur/arcering: herhaling van lijnen vormt een toon Parallelarcering Kruisarcering
15
Vormstructuur Vormstructuur : geeft aan hoe een vorm is samengesteld en hoe de onderlinge verhoudingen zijn. De opbouw van een kubus wordt bepaald door de rechte hoeken en gelijke vlakken.
16
Vormsoort, vormfamilie
Ruimtelijke of driedimensionale vormen
17
Vormsoort, vormfamilie
Vlakke, tweedimensionale of platte vormen
18
Vormsoort, vormfamilie
Geometrische of wiskundige vormen
19
Vormsoort, vormfamilie
Elementaire vormen of basisvormen Vlak Ruimtelijk
20
Vormsoort, vormfamilie
Organische vorm
21
Vormaspect Dit is het kenmerk van een vorm, zoals: Ruimtelijk of vlak
Eenvoudig of complex Gesloten of open Geometrisch of organisch Enkelvoudig of samengesteld Lineair Symmetrisch of asymmetrisch
22
Vormaspect Dit is het kenmerk van een vorm, zoals: Ruimtelijk of vlak
23
Vormaspect Dit is het kenmerk van een vorm, zoals:
Eenvoudig of complex
24
Vormaspect Dit is het kenmerk van een vorm, zoals: Gesloten of open
25
Vormaspect Dit is het kenmerk van een vorm, zoals:
Geometrisch of organisch
26
Vormaspect Dit is het kenmerk van een vorm, zoals:
Enkelvoudig of samengesteld
27
Vormaspect Dit is het kenmerk van een vorm, zoals:
Symmetrisch of asymmetrisch
28
Vormaspect Dit is het kenmerk van een vorm, zoals:
Lineair of plastisch
29
Vormcontrast Vormcontrast : ontstaat wanneer er twee vormen naast elkaar worden gebruikt, die sterk tegen elkaar afsteken. Het karakter van sommige vormsoorten worden hierdoor versterkt. geometrisch-organisch gesloten-open groot-klein hoekig-rond
30
Vormcontrast Vormcontrast : ontstaat wanneer er twee vormen naast elkaar worden gebruikt, die sterk tegen elkaar afsteken. Het karakter van sommige vormsoorten worden hierdoor versterkt. geometrisch-organisch
31
Vormcontrast Vormcontrast : ontstaat wanneer er twee vormen naast elkaar worden gebruikt, die sterk tegen elkaar afsteken. Het karakter van sommige vormsoorten worden hierdoor versterkt. gesloten-open
32
Vormcontrast Vormcontrast : ontstaat wanneer er twee vormen naast elkaar worden gebruikt, die sterk tegen elkaar afsteken. Het karakter van sommige vormsoorten worden hierdoor versterkt. groot-klein
33
Vormcontrast Vormcontrast : ontstaat wanneer er twee vormen naast elkaar worden gebruikt, die sterk tegen elkaar afsteken. Het karakter van sommige vormsoorten worden hierdoor versterkt. hoekig-rond
34
Vormeenheid Vormeenheid : Het gebruik van gelijksoortige vormen zorgt voor eenheid en samenhang. Alle onderdelen van een beeld of object vormen een eenheid door hun vormovereenkomst.
35
Positieve en negatieve vorm
Positieve vorm: is de vorm die ontstaat bij het vormgeven, zoals hieronder de zwarte vorm. De restvorm om het beeld wordt de negatieve- of restvorm genoemd.
36
Constructief Constructief : werk dat bestaat uit geometrische en stereometrische vormen. Deze worden samengevoegd tot een beeld dat zowel figuratief als abstract kan zijn.
37
Silhouet Silhouet : is een vlak beeld dat ontstaat door fel tegenlicht. Alleen de eigen schaduw is zichtbaar.
38
Vormversterkend vormversterkende vormgeving : een kunstenaar gebruikt beeldende middelen om het karakter van een vorm te benadrukken.
39
Begrenzing Begrenzing van vorm: is de rand of het einde van de vorm. Begrenzing kan door: Andere vormen of vlakken
40
Begrenzing Begrenzing van vorm: is de rand of het einde van de vorm. Begrenzing kan door: Licht en donker
41
Begrenzing Begrenzing van vorm: is de rand of het einde van de vorm. Begrenzing kan door: Kleuren
42
Vormdoorbrekend vormdoorbrekende vormgeving : gebruikt een kunstenaar beeldende middelen om het karakter van een vorm aan te tasten.
43
Stilering van vorm Stilering: alleen de belangrijkste vormen zijn nog te zien. Een gestileerde vorm ontstaat door vereenvoudiging
44
Expressieve vormen Expressieve vormen : vormen roepen gevoelens op, Expressionisten gebruikten vervorming (deformatie) met dat doel. Zoals hier Picasso.
45
Einde
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.