De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Taalproject Inleiding Taalkunde

Verwante presentaties


Presentatie over: "Taalproject Inleiding Taalkunde"— Transcript van de presentatie:

1 Taalproject Inleiding Taalkunde
Frans 12 juni 2007 Marnix Gijsen Chris Blom Jasper Hoogland Martijn van den Heuvel

2 Fonologie

3 IPA Vowels

4 IPA Consonants

5 Elision & Verdwijnende Medeklinkers
le livre "het boek" l'arbre "de boom" le père de Jean "de vader van Jean" le père d'Albert "de vader van Albert" Medeklinkers aan het eind: les livres "de boeken" bon "goed" (m) bonne "goed" (f)

6 Liaison Liaison: les livres "de boeken" les_enfants "de kinderen"
bonjour "goededag" un bon_ami "goede vriend" ..uit 't niets: Elle donne. "Ze geeft." Donne-t-elle? "Geeft ze?" (Latijn: "DONAT ILLA")

7 Morfologie

8 Inflecties Nouns: getal, soms geslacht.
Articles & Determiners: getal, geslacht. Pronouns: geslacht, getal, en naamval. Adjectives: geslacht, getal. Verbs: ..een hele hoop:

9 Inflectie: Verbs Werkwoordsvormen dragen informatie over..
Zes Moods, waarvan drie finite: (infinitif, participle, gérondif) en drie infinite (indicatif, impératif, subjonctif) Vijf synthetische Tenses, al dan niet combineerbaar met de verschillende Moods: (présent, passé simple, imparfait, futur, conditionnel) ..plus nog vijf compound Tenses voor de indicatif, een paar elk voor de finite Moods..

10 Werkwoordsvervoegingen

11 Spreektaal / Geschreven Taal
"The king found some books.” Spreektaal: Le roi a trouv+é quelque+s livres. Det(s,m) Noun(s,m) V(1,s,prés.) V(PP*) Adj(pl, m) N(pl, m) de koning heeft gevonden enkele boeken. Schrijftaal: Le roi trouv+a quelque+s livres. Det(s,m) Noun(s,m) V(1,s,passé simple) Adj(pl, m) N(pl, m) de koning vond enkele boeken. (*: Participe Passé)

12 Nouns, Lidwoorden, Geslacht
Geen compounding: une tasse à café "een koffiekopje” une tasse de café "een kopje koffie” Meervoud -s: le soldat les soldats "de soldaten" (m) la fille les filles "de meisjes" (f) (..maar: eindigend in -s krijgt geen suffix, -eu or -eau, of soms -ou krijgt in plaats van een -s een -x, mannelijke zelfstandige naamwoorden eindigend in -al or -ail vervangen deze door -aux.. en dan zijn er nog puur onregelmatige gevallen..) le château les chateaux "de kastelen" (m) le ciel les cieux "de hemelen"/"de luchten" (m) l'oeil les yeux "de ogen" (m)

13 Nouns II Vrouwelijke vorm -e: le sorcier "de tovenaar”
la sorcière "de tovenares" of "heks” (..maar wederom: afwijkende regels bij verschillende uitgangen, en onregelmatige vormen: ) le fils "de zoon” la fille "de dochter” l'acteur "de acteur” l'actrice "de actrice” … …

14 Adjectives Vervoeging: zie Nouns.
le petit sorcier "de kleine tovenaar” les petit+s sorcier+s "de kleine tovenaars” la petit+e sorcièr+e "de kleine tovenares” les petit+e+s sorcièr+e+s "de kleine tovenaressen” déloyale "ontrouw” (fem.) dé- loyal -e Adj on- trouw (fem.)

15 (Personal) Pronouns Subj. Reflexive Dir.Obj. Ind/Obj. Disjunctive Possessive Sg je me me me moi mien(ne)(s) Tu te te te toi tien(ne)(s) 3. masc. Il se le/en lui/y lui sien(ne)(s) fem. elle se la/en lui/y elle sien(ne)(s) neut. on se soi sien(ne)(s) Pl nous nous nous nous nous nôtre(s) vous vous vous vous vous vôtre(s) 3. masc. ils se les/en leur/y eux leur(s) fem. elles se les/en leur/y elles leur(s)

16 Morfologie/Syntaxis

17 Morfologie/Syntaxis Geen naamvallen voor subject, object e.d. in tegenstelling tot het Nederlands: Slecht ter been, heer des huizes, beste aller tijden Alleen naamvallen voor persoonlijk voornaamwoord

18 Morfologie/Syntaxis Agreement in getal
Je souhaite que la mention de ces quelques conférences vous seront utiles. I hope the mention(ev) of these conferences(mv) will be(mv) useful for you. Dependency tussen subject NP en V *Ces le garçon est grand. *These boy is tall. Dependency tussen det en N van de NP

19 Morfologie/Syntaxis Agreement in geslacht Dependency tussen VP en adj
*Le travail de la couturière est délicate. *The handwork(M) of the dressmaker(V) is delicate(V). Dependency tussen VP en adj Dependency tussen voltooid deelwoord, zelfstandig naamwoord en voornaamwoord. Als er naar meerdere woorden verwezen wordt  mannelijk Paul et ses soeurs sont sortis. Paul and his sisters have gone outside.

20 Morfologie/Syntaxis Dependency tussen lijdend voorwerp en voltooid deelwoord als het lijdend voorwerp voorafgaat aan het voltooid deelwoord. La fille que j’ai vue était blonde. (que is lijdend voorwerp (van voir) in de bijzin “que j’ai vue”) The girl that I saw was blonde. Lijdend voorwerp echter na het voltooid deelwoord, dan is er geen agreement in getal of geslacht: J’ai lu cinq livres. I have read five books.

21 Syntaxis

22 Syntaxis Woordvolgorde bepaalt betekenis van de zin
Verplaatsing niet altijd mogelijk zoals in Nederlands Papa a prêté sa voiture à Paul. Papa heeft zijn auto aan Paul geleend. Hij heeft Paul zijn auto geleend (kan niet in Frans) Object komt dus altijd vóór het indirect object

23 Syntaxis Nadruk leggen niet zoals in het Nederlands met klemtoon
Als het accent op het onderwerp ligt wordt het onderwerp geïnfixeerd tussen c’est …qui. Als het accent niet op het onderwerp ligt wordt dat deel geïnfixeerd tussen c’est…que. C’est Jean qui a vendu sa maison (subj) C’est demain qu’il va partir. (niet-subj) Jéan heeft zijn huis verkocht. Mórgen vertrekt hij.

24 Syntaxis Context-vrije Grammatica
Adjectief komt achter de N, en niet ervoor zoals in het Nederlands en Engels: La plupart des livres de Prospero vont arriver la semaine prochaine. Most of Prospero’s books will arrive next week.

25 Syntaxis Frans staat bijzinnen toe in finiete zinnen
L'arbre qui est déjà les siècles vieux, a été abattu par la foudre De boom, die al eeuwen oud is, is door de bliksem geveld Bijzin: persoonsvorm niet achteraan Hoofdzin: indirect object is een suffix in plaats van een infix (in Nederlands)

26 Syntaxis/Semantiek

27 Syntaxis/Semantiek Negatie: twee woorden De preverbale vorm: ne
wordt vòòr het werkwoord geplaatst wordt in gesproken Frans weggelaten De postverbale vorm: o.a. pas, plus, jamais, rien wordt àchter het werkwoord geplaatst geeft aan om wat voor soort negatie het gaat (niet, niet meer, nooit, niets, etc)

28 Syntaxis/Semantiek Negatie: enkele voorbeelden
Je ne parle pas français (Ik spreek geen Frans) Je ne parle jamais français (Ik spreek nooit Frans) Elle ne veut plus y aller (Zij wil niet meer gaan)

29 Syntaxis/Semantiek Negatie kan ook voorkomen in Noun Phrases.
Ne wordt dan ook voor het werkwoord geplaatst De postverbale vorm functioneert dan als NP en kan voorkomen als subject, (indirect) object of in combinatie met een voorzetsel Il ne voit rien (Hij ziet niets) Personne ne veut lui parler (Niemand wil met hem praten) Il ne veut parler personne (Hij wil met niemand praten)

30 Syntaxis/Semantiek Frans is een Negative concord language
Verschillende (postverbale) negatieve vormen kunnen gecombineerd worden tot één enkele negatie Plus personne n’écoute plus jamais personne. (Niemand luistert tegenwoordig nog naar iemand)

31 Syntaxis/Semantiek Twee woorden voor negatie: waarom zo
moeilijk als het ook makkelijk kan? Soms hebben de twee woorden ook afzonderlijk een betekenis: compositionaliteit Jamais betekent bijvoorbeeld ‘ooit’ Ne … jamais betekent dus ‘niet ooit’, oftewel ‘nooit’

32 Syntaxis/Semantiek Enkele andere voorbeelden Niet iemand  Niemand
Ne personne Helemaal niet Ne point Bijna niet  Nauwelijks Ne guère Niet meer Ne plus Merk op dat personne een NP is! Guère en point komen alleen voor samen met ne: ze zijn negatief polair.

33 Syntaxis/Semantiek Hoe zit het dan met ne … pas?
Compositionaliteit biedt geen echte verklaring voor ne …pas, want afzonderlijk staan ze beide voor ontkenning Het gebruik van ne … pas in het geschreven Frans heeft echter wel een historische verklaring

34 Syntaxis/Semantiek De Jespersen cyclus: een geleidelijke
verschuiving van preverbale ontkenning naar postverbale ontkenning Je ne sais Je ne sais (pas) Je ne sais pas (huidige geschreven Frans) Je (ne) sais pas (huidige gesproken Frans) Je sais pas

35 Discourse

36 Discourse Frans heeft pronomina en anaforen. Deze zijn niet optioneel.
De pronomina kunnen verschillende functies vervullen, ze kunnen het subject, object of adject zijn in een zin, en kunnen verwijzen naar personen, bezit en andere zinsdelen. Ze vinden hun antecedent eerder in de zin of in voorgaande zinnen. Meestal corresponderen de pronomina in geslacht en getal, en in soms ook in naamval. Het is dus meestal duidelijk naar welke antecedent verwezen wordt.

37 Discourse Er zijn 6 soorten pronomina, de belangrijkste zijn:
* Pronom personnel - verwijzing naar personen * Pronom possessif - verwijzing om bezit aan te duiden * Pronom démonstratif - het aanwijzend voornaamwoord * Pronom indéfini - verwijzing naar vaag gedefinieerde dingen

38 Discourse Het pronom personel wordt gebruikt om te verwijzen naar eerder genoemde personen, er is sprake van agreement naar getal en geslacht van hetgeen waar naar verwezen wordt. Bijvoorbeeld: J'ai rencontré Peter hier. Lui et moi sommes allés au cinéma.

39 Discourse Het pronom possessif wordt gebruikt om te verwijzen naar bezit. Hierbij is sprake van agreement naar getal en persoon van degene die verwijst, en naar geslacht en getal van hetgeen waar naar verwezen wordt. Bijvoorbeeld: Donne-moi des agrafes, j'ai oublié les miennes.

40 Discourse Dan is er het 'pronom indefini', dat gebruikt wordt om naar dingen waarvan niet precies bekend of van belang is waar ze naar verwijzen. Deze voornaamwoorden worden vervoegd naar geslacht en getal, maar velen zijn onregelmatig, of hebben maar één vorm. Bijvoorbeeld: En Italie, on aime la musique. Chacun ses goûts.

41 Discourse Het pronom démonstratif is net als het Nederlandse 'dit' of 'dat' Er is een vorm die agreement moet hebben met geslacht en getal, en een vorm waarbij dat niet hoeft. Door '-ci' of '-là erachter te zetten maak je onderscheid tussen 'deze' en 'die'. Bijvoorbeeld: Vous voulez celui-ci ou celui-là?

42 Discourse Het Frans heeft definiete en indefiniete lidwoorden, deze worden vervoegd naar getal en geslacht. De definite lidwoorden zijn le/l'/les en la/l'/les. De indefiniete lidwoorden zijn un/des en une/des. De referentiële eigenschappen: De definite lidwoorden refereren naar een specifieke, eerder genoemde noun, de indefinite refereren naar een niet-specifiek geval.

43 Discourse Er zijn verschillende manier om onderscheid te maken tussen topic en focus in het Frans, hierbij wordt veelal verandering van woordvolgorde gebruikt. Een manier is om voor een zin het theme nog een te zetten. Bijvoorbeeld: Moi, j'habite à la campagne. Een andere manier is om er een passieve zin van te maken, waarbij het theme het object is. Bijvoorbeeld: Marie est aimée de tous.

44 Vragen en/of opmerkingen?
Slot Vragen en/of opmerkingen?


Download ppt "Taalproject Inleiding Taalkunde"

Verwante presentaties


Ads door Google