De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Etiologie - classificatie

Verwante presentaties


Presentatie over: "Etiologie - classificatie"— Transcript van de presentatie:

1 Etiologie - classificatie

2 Onopgeloste problemen, Onbeantwoorde vragen, Onvervulde wensen
Diabetici willen genezen. Zij willen verlost worden van de dagelijkse last van hun ziekte en van de dreiging van complicaties. Patiënten vragen zich af of familieleden een erfelijk risico dragen voor deze aandoening en hoe risicodragers het ziekteproces kunnen vermijden. Families zonder gekende gevallen van diabetes begrijpen niet waarom de ziekte plots bij hen opduikt. De vergrijzende bevolking met zijn toenemend aantal diabetespatiënten ‑ meer dan 10 op 100 boven de 55 jaar ‑ ervaart de aandoening als een bedreiging voor de derde leeftijd. Behandelende artsen en hun medewerkers zetten zich in voor een nauwlettende en doorgedreven verzorging, maar weten dat dit voor een aantal patiënten niet volstaat om ernstige complicaties te vermijden. De maatschappij draagt een grote financiële last voor deze aandoening ‑ onder meer 10 tot 15 percent van het totale ziektebudget. Aangenomen wordt dat de verzorgingskosten voor diabetes nog zullen toenemen indien preventie en behandeling uitblijven.

3 Nieuwe classificatie van diabetes mellitus
type 1 diabetes type 2 diabetes andere specifieke types zwangerschapsdiabetes I. type 1 diabetes A. immuun remedieerde diabetes B. idiomatische diabetes II. type 2 diabetes III. andere specifieke types A. erfelijke defecten van de werking van de beta‑cel vb. MODY‑diabetes (“maturity onset diabetes in youth”), een vorm van ouderdomsdiabetes (type 2 diabetes), die op jonge leeftijd ontstaat. B. erfelijke defecten van de insulinewerking vb. lipo-atrofische diabetes, een vorm van diabetes gekenmerkt door bijna volledige afwezigheid van vetweefsel C. ziekten van de exocriene pancreas vb. hemochromatose (ijzerstapelingsziekte), na chirurgische wegname van de pancreas, ... D. endocriene ziekten vb. acromegalie (teveel aan groeihormoon), Cushing syndroom (teveel aan cortisol), ... E. diabetes veroorzaakt door geneesmiddelen of scheikundige stoffen vb. thiaziden (een soort plaspillen), cortisone, ... F. infecties vb. rubella of cytomegalie bij baby’s, opgelopen tijdens het verblijf in de baarmoeder G. ongewone vormen van immuun‑gemedieerde diabetes vb. vorming van antilichamen tegen de insuline receptor (de ontvanger, die er moet voor zorgen dat insuline kan inwerken op de cellen), ... H. andere erfelijke syndromen, die soms gepaard gaan met diabetes vb. Down syndroom (mongolisme), Klinefelter syndroom, ... IV. zwangerschapsdiabetes

4 Nieuwe richtlijnen voor de diagnose van diabetes mellitus.
1. Symptomen van diabetes plus een plasma glucosespiegel hoger dan 200 mg/dL, afgeprikt op een willekeurig moment van de dag, zonder rekening te houden met het tijdstip van de laatste maaltijd. De klassieke symptomen omvatten overvloedig plassen, uitgesproken dorst en onverklaarde vermagering of 2. Een nuchtere plasma glucosespiegel hoger dan 126 mg/dL. Nuchter betekent geen voedselinname sinds minstens 8 uren of 3. Een plasma glucosespiegel hoger dan 200 mg/dL 2 uur na suikerbelasting (orale glucose tolerantietest). Deze OGTT moet verricht worden zoals aangegeven door de WGO, namelijk met drinken van 75 g glucose opgelost in water.

5 Kans op het ontwikkelen van type 1 diabetes
Groep kans per 1000 bevolking (USA) ouder van kind met type 1 diabetes 50 broer of zus van type 1 diabeticus 50 kind van vader met type 1 diabetes 60 kind van moeder met type 1 diabetes 20 kind van vader en moeder met type 1 diabetes 300 identieke tweeling – 500 niet‑identieke tweeling

6 Voorkomen van diabetes
ENDIT (European Nicotinamid Diabetes Intervention Trial) DPT 1 (Diabetes Prevention Trial 1) TRIGR (Trial te Reduce Insulin dependent diabetes in Genetically at Risk) Voorkomen van diabetes ENDIT (European Nicotinamid Diabetes Intervention Trial) Nicotinamide is een soort vitamine B dat de beta‑cel beschermt tegen aanvallen van het afweersysteem. Bij proefdieren kan dit produkt de ziekte voorkomen. Kleine studies bij hoog risico individuen zonder diabetes en bij patiënten met een recent ontstane diabetes tonen ook een licht positief effect. Gezien deze hoopvolle gegevens besloot een grote groep Europese onderzoekers een klinische studie met dit geneesmiddel bij risico individuen op te zetten. Naast het vinden van voldoende (+ 400‑500) kandidaten, blijven nog enkele vragen open zoals de juiste hoeveelheid nicotinamide, hoe vaak en hoe lang te geven, enz. De studie is op dit ogenblik aan de gang en resultaten kunnen over 3 à 5 jaar verwacht worden. DPT 1 (Diabetes Prevention Trial 1) Deze zeer groots opgezette Amerikaanse studie is tweeledig: enerzijds voorkomen van type 1 diabetes door onderhuidse insuline en anderzijds preventie door insuline via de mond. Gegevens bij proefdieren tonen aan dat, wanneer men het afweersysteem een antigen (vb. insuline) presenteert via een eigenaardige weg (vb. via de mond of onderhuids), dat dit afweersysteem dan anders gaat reageren. In plaats van het antigen (en de cel waarop het zich bevindt) aan te vallen, zal er juist tolerantie optreden, met andere woorden, het afweersysteem zal dit antigen en de cellen waarop het zit juist sparen. Wanneer men proefdieren die spontaan type 1 diabetes ontwikkelen insuline laat eten, krijgen ze de ziekte niet. Gelijkaardige gegevens zijn bij de mens gekend. Wanneer men patiënten met multiple sclerose of rheuma een herseneiwit of een gewrichtseiwit laat eten, kalmeert de ziekte. Onderhuidse insuline verlicht bovendien de taak van de beta‑cel (nl. deze moet minder eigen insuline aanmaken) en ook het op rust stellen van de beta‑cel is een manier om de aanval van het afweersysteem te kalmeren. Met onderhuidse insuline zijn er reeds enkele kleinere studies gedaan met zeer bemoedigend resultaat. Het probleem is natuurlijk dat het moeilijk is om jonge risico individuen te overtuigen dat om de ziekte te voorkomen ze insuline moeten inspuiten vooraleer ze diabetes hebben. Van deze studie zullen ook de eerste resultaten gekend zijn over 3 à 5 jaar. TRIGR (Trial te Reduce Insulin dependent diabetes in Genetically at Risk) Bij proefdieren verhoogt de kans op diabetes wanneer men ze vroeg in het leven koemelk‑eiwitten voedt. Deze gegevens, gecombineerd met de ontdekking van antistoffen tegen koemelk‑eiwitten in het bloed van kinderen met type 1 diabetes in Finland, heeft geleid tot deze zeer elegant opgezette studie: alle nieuw geboren kinderen van type 1 diabete vaders en moeders zullen gescreend worden naar erfelijke belasting en dan onderverdeeld worden in twee groepen. Een groep krijgt gewoon flessenmelk, terwijl de tweede groep tijdens de eerste 6 maanden van het leven enkel borstvoeding en absoluut geen koemelk eiwitten krijgt. De eerste resultaten van deze zeer interessante studie zijn over 5 à 10 iaar te verwachten.

7 Wie moet extra opletten voor type 2 diabetes?
Personen, die één of meer van de volgende risicof factoren vertonen: erfelijkheid: overgewicht: weinig beweging: geneesmiddelen: hoge leeftijd: zwangerschap : > erfelijkheid: wanneer je een ouder, broer of zus hebt met diabetes, dan stijgt de kans dat jij ook diabetespatiënt wordt. > overgewicht: is een belangrijk risico voor diabetes, zeker wanneer je een dikke buik hebt. > weinig beweging: verhoogt de kans op diabetes. > geneesmiddelen: inname van bepaalde medicamenten (bijvoorbeeld cortisone, vochtafdrijvende middelen) kan diabetes uitlokken. > hoge leeftijd: wist je dat 1 op 10 bejaarden diabetes krijgt ? > zwangerschap : had jij ooit suikerziekte tijdens een zwangerschap, dan is de kans dat je later diabetes zult krijgen erg verhoogd of woog één van je kinderen meer dan 4,5 kg bij de geboorte, wees dan op je hoede.

8 De meest voorkomende klachten bij type 2 diabetes ?
veel plassen: wondjes: moeheid: jeuk: vermagering: tintelingen: erectieproblemen: een ontstoken blaas: > veel plassen: vaak plassen (ook ‘s nachts) en tegelijkertijd veel drinken is een erg typische klacht voor het stellen van de diagnose “suikerziekte”, zeker bij type 1 diabetes. Bij type 2 diabetes komt dit echter minder vaak voor. > wondjes: wondjes, die slecht genezen, vooral thv de voeten, moeten zeker een belletje doen rinkelen. In de voeten is de bloedvoorziening altijd al minder goed, maar bij suikerziekte zijn de bloedvaten vaak nog wat meer vernauwd, zodat genezing minder vlot tot stand komt. Wanneer ook nog de zenuwgewaarwording gestoord wordt door diabetes is de kans op voetwonden zeker verhoogd. Typisch is dat deze wondjes dan weinig of geen pijn doen, waardoor men vaak ten onrechte denkt dat ze niet belangrijk zijn. > moeheid: wanneer de suiker in het bloed slecht geregeld is, zoals bij niet‑gekende of slecht geregelde diabetespatiënten, dan wordt er vaak geklaagd van vermoeidheid. Helaas kent vermoeidheid ook tal van andere oorzaken. Moeheid alleen, zonder de aanwezigheid van andere klachten of duidelijke risicofactoren zal zelden aanleiding geven tot het stellen van de diagnose. > jeuk: en vooral dan in de schaamstreek is net zo’n klacht als moeheid: typisch bij diabetes, maar het komt ook nog bij tal van andere problemen voor ... > vermagering: indien je de laatste maand meer dan 3 kg vermagerd bent zonder duidelijke oorzaak, kan dit wijzen op diabetes. > tintelingen: tintelingen in de benen en de voeten komen bij iedereen wel eens voor, maar als jij daar erg vaak last van hebt, kan dit wijzen op het (sluipend) ontstaan van ouderdomsdiabetes. > erectie: erectieproblemen bij de man zijn vaak een reden om naar de arts te gaan. Hierbij dient zeker aan diabetes gedacht te worden. > blaas: een ontstoken blaas, gekenmerkt door vaak en pijnlijk plassen, kan ook een vroegtijdig teken zijn van een beginnende diabetes. De “zoete” urine maakt de blaas meer geliefd bij bacteriën en schimmels die dan een blaas‑, penis of schede‑ontsteking doen ontstaan.

9 Rechten van de type 2 De diabeticus mag rekenen op deskundigheid van zijn hulpverleners. De diabeticus mag er op rekenen dat zijn huisarts bereid is samen te werken met andere eerstelijnshulpverleners: diëtiste, verpleegkundige, pedicure ... De diabeticus mag rekenen op regelmatige kontroles door zijn huisarts. De diabeticus mag erop rekenen dat zijn huisarts hem naar de specialist verwijst als er problemen zijn die niet meer door hem opgelost kunnen worden. De diabeticus gaat minstens jaarlijks naar de oogarts. De diabeticus vraagt aan zijn arts om hem naar een diëtiste te verwijzen als zijn voeding problemen stelt. De diabeticus volgt in overleg met zijn arts zelf zijn ziekte op, hij geeft ze niet uit handen.

10 Diagnostiek en therapie

11 Belgisch Diabetes Register
1. Diabetespatiënten met insuline behandeld ziekte ontstond voor 50 jaar bijkomende criteria qua gewicht en insulinedosis worden geverifieerd door arts huidige leeftijd en ziekteduur spelen geen rol 2. Eersterangsverwanten ouders, broers, zussen, kinderen momenteel jonger dan 30 jaar 3. Hoe kan u deelnemen? Bel het centraal oproepnummer 02/ Via uw arts of diabetesteam

12 De helft van de diabetici kent hun diagnose niet
STEL JE VOOR Je hebt diabetes en Je let helemaal niet op je voeding Je doet helemaal geen moeite om je te verzorgrn Je gaat nooit naar de dokter Je laat nooit je bloedsuiker meten. EIGENAARDIG NIET? In Vlaanderen zijn er diabetici, bij vie de diagnose niet gesteld is. HET IS TIJD DAT JE WEET DAT DIABETES OOK BIJ JOUW KAN SLUHLEREN De helft van de gevallen is nog niet gekend, de andere helft werd te laat gediagnostiseerd

13 Het is tijd dat je wordt getest voor diabetes als je
vermagert, veel drinkt en plast frequent infecties door maakt reeds lang een te hoog lichaamsgewicht vertoont kinderen hebt gebaard met een geboortegewicht boven 4,5 kg tekenen hebt van hart- en vaatlijden ooit suiker hebt gehad in de urine familieleden kent met diabetes

14 Voeding als basisprincipe van de behandeling

15 Richtlijnen voor een goede voeding
vezel‑ en koolhydraatrijk: veel granen (deegwaren, brood en rijst) veel groenten gaande van rauwkost tot peulvruchten dagelijks fruit beperken van verzadigd vet: uitschakelen van room, boter, volle melkprodukten, vette kazen beperken van vlees (rund, schaap, varken) alsook vette vleeswaren en vervangen door gevogelte inschakelen van onverzadigd vet: (kip en kalkoen), maar vooral door vis vooral onder de vorm van olijf‑ en koolzaadolie beperken van alcohol: zeer matig gebruik en alleen bij de maaltijden toegelaten beperken van zout: geen zout toevoegen aan de bereidingen

16 Een goed ontbijt staat voor een evenwichtig en gevarieerd ontbijt
Een drank Een graanproduct Een stuk (seizoen)fruit Een zuivelproduct (melk, yoghurt, kaas) Een mespuntje vetstof > Een drank omdat vocht onmisbaar is voor ons lichaam: koffie, thee, melk, water, ongezoet vruchtensap. > Een graanproduct dat zorgt voor de broodnodige energie, vitaminen en mineralen: brood staat voor heel wat variatie in smaak, soorten en vormen zodat iedereen hier ongetwijfeld zijn gading kan vinden. We kiezen bij voorkeur bruine of volkoren broodsoorten omdat zij meer vezels bevatten. Een sneetje brood met toespijs kan voor de variatie vervangen worden door een kommetje ontbijtgranen met melk of yoghurt. > Een stuk (seizoen)fruit als geheel of als beleg, of een glas ongezoet fruitsap zijn goed voor een gezonde portie vezels en vitaminen. In de zomer kunnen ook schijfjes komkommer of tomaat en radijsjes heerlijk smaken op een ontbijtboterham. > Een zuivelproduct (melk, yoghurt, kaas) mag ‘s morgens niet ontbreken als we weten dat we dagelijks 3 á 4 glazen melk of zuivelproduct en 1 á 2 sneetjes kaas nodig hebben om in onze strijd tegen osteoporose, onze dagelijkse calciumbehoefte te dekken. Magere en halfvolle zuivelproducten bevatten evenveel calcium als de volle varianten. Een sneetje kaas als toespijs kan voor de variatie vervangen worden door een sneetje magere vleeswaren en af en toe een eitje. Onthouden we tenslotte dat niet zozeer het brood dik maakt, maar wel het gebruik van te veel beleg op het brood. Een stuk fruit of een melkdrank kunnen ook als 10‑uurtje het ontbijt uitstekend aanvullen. > Een mespuntje vetstof op het brood is in het algemeen aanvaardbaar omwille van de aanbreng van vetoplosbare vitaminen (vooral A en D) en essentiële vetzuren. Zoete toespijzen zoals confituur, choco, siroop zijn in de piramide opgenomen in de groep van de extra’s die in feite losstaat van de piramide. Dat betekent dat men deze lekkernijen niet nodig heeft om de voeding evenwichtig te maken, maar omdat ze gewoon lekker zijn kunnen ze, zuinig gebruikt, per uitzondering een hartige toespijs vervangen. Idem voor croissants en koffiekoeken. Vergeet echter niet dat deze zaken veel vet bevatten en dus dikmakers zijn. Een goed ontbijt zou een gunstige invloed hebben op de intellectuele en lichamelijke prestaties in de loop van de voormiddag: betere schoolprestaties, een verhoogde productiviteit op het werk, preventie van arbeidsongevallen. Een goed ontbijt staat borg voor een goede verdeling van de energie en de nodige voedingsstoffen over de dag. Wie ‘s morgens niet eet zal de neiging hebben om de twee andere maaltijden uit te breiden Een goed ontbijt vermindert de drang naar snoepen in de voormiddag om zich over de appelflauwte van 11 u heen te helpen.

17 Ruilwaarden 1 Kh portie = 12.5 g koolhydraten (10 à 15 g Kh)
1 Kh portie = 35 g bruin brood 1 Kh portie = 50 Kcal met tien tot vijftien gram SNELWERKENDE koolhydraten stijgt bloedsuiker met ± 40 tot 80 mg/dl

18 Werken met ruilwaarden
Wanneer het ontbijt 3Kh‑porties bevat, kan gekozen worden voor: 2 sneden brood (2Kh)‑porties belegd met magere toespijs en 1 glas ongezoet fruitsap (1Kh)-portie. of 6 soeplepels Cornflakes (2Kh)‑porties en 2 glazen melk (1Kh)‑portie of 1 vierkant sneetje brood (1Kh)‑portie en 1/2 banaan (1Kh)‑portie en 1 potje (150 ml) yoghurt (1Kh)‑portie of 3 beschuiten (1 1/2Kh)‑portie en 1 glas melk (1/2 Kh)‑portie en 1 sinaasappel (1Kh)‑portie.

19 Glycemische index is een maat voor de snelheid waarmee suiker in het bloed wordt opgenomen. Hoe lager de index, hoe trager de opname. Glucose = 100 Fructose = 23 Sachorose = 65 Tarwebrood = 70 Roggebrood = 65 Witte rijst = 56 Volle rijst = 55 Spaghetti = 41 Aardappelen gekookt = 56 Puree = 83 Wortelen = 71 Witte bonen gekookt = 48 Droge bonen = 29 Ananas = 66 Bananen = 53 Sinaasappelen = 43 Sinaasappelsap = 57 Appelen = 36 Roomijs = 61 Chocolade = 49

20 1 Kh portie komt overeen met:
Enkele voorbeelden van voedingsmiddelen die suiker bevatten, herleid tot eenzelfde koolhydraatinhoud (± 12,5 g Kh) 1 Kh portie komt overeen met: 1 pakje Betterfood junior = 2 koeken 1/2 pakje Evergreen = 1 koek 1/2 pakje Vitabis = 1 koek 1 volkoren speculaas 1 sneetje peperkoek = 20 gr 25 gr chocolade = 1/2 reep 1 Minimars 1 bol ijs of sorbet 2 koffielepels ( = 20 gr) gewone confituur 3 koffielepels (= 30 gr) light confituur

21 1 Koolhydraatportie is gelijk aan
1 gevulde koek (type Choco Prince) 2 Betterfood junior koeken (Heudebert) 1 Evergreen (Heudebert) 1 stukje appeltaart van 45 g 1 Vitabis (De Beukelaer) 1/2 Switch koek 1 bol ijs (50 g) 1 mini Milky Way 1 mini Snicker 1/2 reep chocolade

22 Enkele tips voor gezondheidsdrankjes
meng 2/3 tomatensap met 1/3 komkommersap . Doe er een scheutje citroensap, een snuifje selderijzout, wat versgemalen peper en enkele druppels Engelse saus bij. meng 2/3 wortelsap met 1/3 seldersap en versier met een weinig fijngehakte peterselie pers 2 sinaasappelen uit en mix het sap met het vruchtvlees van 1/2 Cavaillon. Desgewenst kan nog appelsap (vers geperst met de centrifuge of geconserveerd) toegevoegd worden. pureer 1/4 watermeloen in de roerzeef en meng er het sap van 1 pompelmoes door. meng 2/3 sinaassap met 1/3 witte aalbessensap . meng 2/3 pompelmoessap met 1/3 abrikozensap. meng 1/2 frambozensap met 1/2 rode bessensap.

23 Ontbijtgranen in een diabetesontbijt inschakelen
De koolhydraten moeten in rekening gebracht worden Het gehalte aan toegevoegde suiker moet laag zijn Het vezelgehalte: veel vezels vertragen de glycemiestijging na de maaltijd, dit is belangrijk, want het gaat tenslotte altijd om koolhydraatrijke producten. Het combineren van ontbijtgranen met (magere of halfvolle) melk of yoghurt en met fruit zal verder meehelpen om de glucoseopname geleidelijker te doen verlopen. Droog (als snoepje tussendoor bijv.) kunnen ze matig gebruikt worden; Let wel: het hoge koolhydraatgehalte kan aanleiding geven tot een glycemiepiek, zoals alle snoep.

24 Tussendoortje OVERGEWICHT
vermijd tussendoortjes of kies calorie-arme producten. 1 OF 2 INSULINE INSPUITINGEN meestal 3 tussendoortjes nodig (voormiddag, namiddag, voor slapengaan) 3 OF 4 INSULUNE INSPUITINGEN meestal tussendoortje voor slapengaan nodig bij veel lichaamsinspanning ook een tussendoortje overdag

25 Kunstmatige zoetstoffen ADI (mg/kg lichaamsgewicht)
Aspartaam: 40,0 Acesulfaam K: 5,0 Saccharine: 2,5 Cyclamaat: 11,0 ADI = Allowable Daily Intake of maximaal dagelijks toegelaten inname

26 Benaming van suiker Tafelsuiker = saccharose sucrose
Vruchtesuiker = fructose Druivesuiker = glucose dextrose (bloedsuiker) s = glucose t = fructose n = gallactose s-t = tafelsuiker, sacharose s - n = melksuiker, lactose s - s = moutsuiker, maltose s – s – s – s – s – s – s - s = zetmeel

27 “Dieet”chocolade Voor diabetici worden produkten in de handel verkocht waarin de suiker werd vervangen door fructose of sorbitol. In de samenstelling en de voedingswaarde van dieetprodukten zien we dat: de suiker grotendeels werd vervangen door fructose, doch evenveel calorieën als suiker en heeft een slechte invloed op de triglyceriden in het bloed chocolade op basis van fructose bevat nog iets meer (!!) vet dan gewone chocolade. gewone chocolade: ± 255 kcal per reep of 2 sneden brood + ±18 gr boter!!! diabetes chocolade: ± 298 kcal per reep of 2 sneden brood ± 22 gr. boter!!!

28 “Light” chocolade Bij de zgn. “light” chocoladesoorten, waarbij de suiker werd vervangen door lactitol, polydextrose en/of aspartaam zien we er zeer grote individuele verschillen zijn bij de verschillende fabrikanten. bij alle kontroleprodukten bleek de winst per reep maximum 50 kcal te bedragen, waarbij het vetgehalte gelijk of zelfs iets hoger lag. bij het inpassen in het dieet gelden dus dezelfde regels als voor gewone chocolade.

29 Vegetarische voeding Gewoon vegetarisme of lacto‑ovo vegetarisme,
Veganistische voeding Geen eiwittekort of bepaalde aminozuurtekorten bij een combinatie van granen met peulvruchten of noten peulvruchten met zaden of noten tarwekiemen met peulvruchten melk, melkprodukten of eieren met ongeacht welk plantaardig eiwit. Gewoon vegetarisme of lacto‑ovo vegetarisme, enkel vlees, vis en gevogelte vermeden worden, is veel minder ingrijpend dan veganisme. Veganistische voeding waarin ook de produkten van levende dieren, zoals melk, kaas en eieren, gemeden worden, kan tot deficïenties leiden, wanneer men niet zorgvuldig het menu samenstelt. Wij gaan het hier enkel hebben over lacto‑ovo vegetariërs. Deze gebruiken geen voedingsmiddelen die grondstoffen bevatten afkomstig van gedode dieren, dus geen vlees, vis en gevogelte. Ze gebruiken wel eieren, melk en kaas. Vlees, vis en kip zijn belangrijke leveranciers van eiwit, ijzer en B‑vtamines. Hoe zit het met deze voedingsstoffen? Is de kans op tekort aanwezig?

30 Vegetarische voeding Produktkennis
granen: tarwe, rogge, gierst, gerst, haver, boekweit, mals, rijst noten: amandelen, cashewnoten, hazelnoten, kastanjes, pinda’s, paranoten, walnoten zaden: sesamzaad, zonnebloemzaden, lijnzaad, maanzaad, mosterdzaad... peulvruchten: witte of bruine bonen, ervvten, kapucijners, kikkerervvten, linzen, azukibonen, sojabonen.... Ijzer: B‑vitamines Vleesvervangende produkten Produkten met koolhydraten: melk, graanprodukten, Tempeh, peulvruchten, Produkten zonder of bijna geen koolhydraten: ei, kwark, kaas, Quorn, Tofu...

31 Vegetarische voeding Voordelen Nadelen minder kans op overgewicht.
plantaardig voedsel meer voedingsvezels minder snel een hongergevoel het gehalte verzadigde vetten en cholesterol is lager Nadelen voor het opnemen van voldoende voedingsstoffen en energie een groter volume nodig gevaren voor tekorten bij jonge kinderen mensen met een zwakke maag en een zwak darmstelsel kunnen zich spijsverteringsklachten voordoen tevens voldoende drinken (één à twee liter per dag)

32 Voeding bij sport Voor de inspanning
neem de laatste “grote” maaltijd 3u voor het begin drink vlak voor de activiteit 1 glas water of verdund fruitsap of groentesap per kwartier diabetici moeten, naast hun gewone maaltijden en tussendoortjes, voldoende koolhydraten innemen om hypo’s te voorkomen. Die worden het beste genomen onder de vorm van koeken, brood of fruit niet‑diabetici vermijden het best om direct voor een activiteit suikerrijke snacks of dranken te gebruiken; door een ‘rebound’ effect kan daardoor het bloedsuikergehalte tijdens de inspanning dalen, wat de prestatie nadelig beïnvloedt

33 Voeding bij sport Tijdens de (langdurige) inspanning
bij duursporten maken we gebruik van suiker, koolhydraatrijke snacks of dranken om het bloedsuikergehalte op peil te houden

34 Voeding bij sport Na de (langdurige) inspanning
neem voldoende geschikte drank om het vochtverlies te compenseren vermijd alcoholische dranken maak gebruik van koolhydraatrijke snacks (droge koeken, gedroogd fruit, muesli) of een koolhydraat-rijke maaltijd (vb. spaghetti met een magere saus of brood met mager beleg en/of confituur) om de glycogeenreserves te herstellen.

35 Koolhydraatruilwaarden voor sportdranken
(1 portie = 15 g koolhydraten) = 300 ml Extran dorstlesser = 250 ml Gatorade, Aquarius = 200 ml Extran sportdrink citroen, Isostar, AA-drink isotone = 100 ml Extran sportdrink orange, Isostar long energy, AA-drink high energy = 85 ml Extran recuperatiedrank = 30 ml Extran energiedrank = 25 ml Champ energie

36 De ideale sportdrank bevat
6 à 7 % koolhydraten (saccharose en glucose) 40 à 80 mg % natrium geen cafeïne, koolzuurgas of alcohol smaakt lekker

37 Nieuwe voedingsregels van de ADA
Geen absoluut verbod van suiker (sucrose) inname als: enkel suiker in een gemengde maaltijd in de maaltijdplanning uitwisselen met andere koolhydraateenheden daghoeveelheid niet meer dan 45 g Andere belangrijke raadgevingen zijn: beperking van verzadigd vet tot kleiner dan 10 % caloriën matige eiwitinname (0.8 g/kg/dag) aandacht voor mineralen en vitaminen.

38 Alcohol en diabetes Wat is belangrijk?
Risico op hypoglycemie. Overgewicht. Bijkomende problemen. Neuropathie: Retinopathie: Hypertensie: Triglyceriden: Risico op hypoglycemie. Overgewicht. De calorische waarde van alcohol wordt dikwijls over het hoofd gezien. Toch bevat 1 g zuivere alcohol 7 cal., terwijl 1 g suiker 4 cal. en 1 g vet 9 cal. levert. Naast alcohol bevatten een groot aantal dranken eveneens een belangrijke hoeveelheid koolhydraten b.v. bier, wijn. 2 pintjes hebben impact op de tolale calorie-inname. = minimum 200 tot 250 Cal. = 2 sneden brood besmeerd met minarine en met mager beleg. Bijkomende problemen. Neuropathie: Alcohol is zeer toxisch voor het zenuwstelsel. Regelmatig drinken verhoogt bij diabetes de kans op aantasting van de zenuwen ter hoogte van armen en benen (= perifere neuropathie). Symptomen zoals tintelingen en pijn zouden zelfs frequenter voorkomen bij beperkt alcoholgebruik. Retinopathie: Uit studies is gebleken dat aanzienlijk alcoholgebruik (= 3 of meer drankjes per dag) geassocieerd kan worden met het ontstaan van een progressieve ontwikkeling van oogafwijking, typisch voor diabetes. De kleine bloedvaten op het netvlies worden aangetast door een grote alcoholinname, wat de kans op blindheid enorm vergroot. Hypertensie. Hypertensie of hoge bloeddruk kan positief beïnvloed worden door het alcoholgebruik te stoppen. De reden voor dit gebeuren is voorlopig nog niet duidelijk. Zelfs een kleine inname wordt beter gestaakt bij verhoogde bloeddruk. Triglyceriden. Veel diabeten hebben een hoge concentratie vetten in het bloed, onder de vorm van triglyceriden. Alcohol bemoeilijkt de afbraak van triglyceriden ter hoogte van de lever. Zelfs twee tot vier glazen wijn per week kan de hoeveelheid triglyceriden in het bloed doen stijgen.

39 Alcoholische dranken Bier Wijn Sterke drank Aperitieven
Cocktails en longdrinks Bier Een gewoon pintje bevat ongeveer 110 tot 120 Cal., afkomstig zowel van alcohol als van koolhydraten. Over het al dan niet meetellen van koolhydraten (1 pintje is ongeveer een halve koolhydraatportie) als koolhydraatportie kan gediscussieerd worden. Deze suikers kunnen echter niet als volledige compensatie beschouwd worden voor het hypoglycemisch effect van de alcoholfractie. Hier drinken moet veiligheidshalve gepaard gaan met iets eten. Indien b.v. dagelijks drie pintjes bij de maaltijd genuttigd worden kan dit voor wat de koolhydraat-aanbreng als dessert beschouwd worden. Zwaarder bieren zoals v.b. Trappist brengen twee tot driemaal zoveel calorieën aan dan het gewone pintje. Dit kan verklaard worden door her hoger gehalte aan koolhydraten en alcohol, maar ook door de grotere inhoud van één consumptie (330 ml t.o.v. 250 ml). Sommige alcohol-vrije bieren kunnen bij overgewicht zeker een oplossing bieden. De calorie-aanbreng van de meest gebruikte soorten ligt tot 350% lager dan deze van de gewone pils. De lage alcohol-inhoud van deze biersoorten gaan meestal gepaard met een geringe stijging van de koolhydraataanbreng. Een alcoholvrij pintje bevat dan ook 1 koolhydraatportie. Deze suikers zijn echter wel grotendeels dextrines en zullen traag geabsorbeerd worden. Uiteraard bestaat hier geen gevaar voor hypoglycemie. Wijn Een glaasje witte of rode wijn bevat ongeveer evenveel calorieën als 1 gewoon pintje. Wijn bevat een belangrijke hoeveelheid alcohol en wordt bij de maaltijd aangeraden. Zoete wijnen bevatten meer zuivere suiker maar meestal minder alcohol. Alcohol-vrije wijnen bevatten veel suiker en zijn in deze context geen goed alternatief. Sterke drank Sterke drank zoals whisky, cognac evenals gin en wodka zijn sterk alcoholrijk en bevatten geen koolhydraten. Het risico op hypoglycemie voor type 1 diabeten is zeer groot. Hoewel sterke dranken niet zoet proeven, mag de calorische aanbreng niet over het hoofd gezien worden. Zoete likeuren kunnen af en toe ingeschakeld worden als dessert, wanneer men rekening houdt met de suiker. Aperitieven Alle aperitieven bevatten ofwel koolhydraten, ofwel alcohol, of in de meeste gevallen beide nutriënten. Uit de tabel 1 blijkt dat koolhydraatarme aperitieven een belangrijke hoeveelheid alcohol leveren. Dranken zoals droge sherry, extra dry martini zijn relatief laag calorisch. Eén consumptie bevat ongeveer 50 Cal., wat vergelijkbaar is met één stuk fruit. Uiteraard geldt hier eveneens het principe, voor insulinedependente diabeten, om alcoholgebruik te combineren met eten. Cocktails en longdrinks Cocktails op basis van vruchtensap, zelfs als dit vers is, en alcoholische dranken zoals gin, wodka. ... zijn belangrijke calorie-aanbrengers. Voor insuline-dependente diabeten geldt hier zeker eten bij alcoholgebruik. Longdrinks zoals Baccardi-Cola kunnen gereduceerd worden wat calorie aanbreng betreft door gebruik te maken van ‘light’ frisdranken. Zeer belangrijk hiebij is op te merken dat een dergelijke drank zuiver alcohol aanbrengt, wat gemakkelijk kan leiden tot een hypoglycemie, tenzij er iets bij gegeten wordt. Een longdrink bestaande uit een alcoholhoudende drank b.v. Campari aangevuld met soda is vanuit calorisch oogpunt gelijk aan een glas wijn of bier.

40 Pancreas en insuline

41 Wanneer insuline inspuiten
Bloedglucose voor maaltijd Wanneer inspuiten? erg laag (hypoglycemie) juist voor de maaltijd lager dan streefcijfers 15 min. voor de maaltijd goed (tussen streefcijfers) 30 min. voor de maaltijd hoog (> dan streefcijfers) 45 min. voor de maaltijd

42 Insulinepomp voordelen nadelen
techniek waarmee men zeer goede glycemieregeling kan verkrijgen gemakkelijk aan te passen bij onregelmatig levenspatroon toestellen klein, licht en gemakkelijk te bedienen nadelen vraagt veel kennis en motivatie van diabeet psychologisch: pomp steeds aanwezig hinderlijk bij zware arbeid, bepaalde sporten, vrijen,... gevaar voor huidirritatie met soms littekenvorming hypo’s worden vaak minder goed aangevoeld pomp blijft insuline toedienen bij hypoglycemisch coma gevaar voor ketoacidose bij technische defecten soms gewichtstoename

43 Orale bloedsuikerverlagende middelen

44 Metformine = Glucophage®
Positief werkt geen overgewicht in de hand gunstig effect op bloedvetten (cholesterol, triglyceriden) geen risico op hypoglycemie Negatief kan maag en darmklachten veroorzaken (meestal voorbijgaand) gevaar voor lactaatacidose (verzuring bloed) in bepaalde (zeldzame) omstandigheden. Metformine wordt na zijn werking door de nieren uit het lichaam verwijderd. Bij radiografisch onderzoek met contraststoffen (zoals een angiografie of een urografie) bestaat het risico dat de nieren tijdelijk minder filteren. Het is daarom aangeraden om 48 uur vóór tot 48 uur na dit onderzoek de inname van de tabletten te onderbreken. In (zeldzame) toestanden van ernstig zuurstoftekort kan metformine een gevaarlijke verzuring van het bloed veroorzaken = lactaatacidose. Daarom gebruikt men het product liever niet bij patiënten met moeilijk onder controle te houden, ernstig hart‑ of longlijden.

45 Medicijnen die de bloedsuiker kunnen verhogen.
Steroïden of corticoïden “de pil” Produkten op basis van visolie Diuretica - Frusamil, Maxzide, Moduretic. Anti - epilepsie middelen - Epanutin, Di‑Hydan, Gardenal, Mysoline, Mathoïne, Vethoïne, Epipropane, Epicrisine) het antibioticum Rifampicine (Rifadine, Rimactan). Schildklierhormoon medicatie afgeleverd onder de vorm van siroop Deze middelen kunnen maken dat iemand die tevoren geen suikerziekte had, ineens wel hieraan gaat lijden dat een diabeticus, die alleen een dieet volgt, op pillen moet overgaan; dat een patiënt, die pillen gebruikt, een hogere dosis of insuline‑injecties nodig heeft en een insuline‑afhankelijke diabeticus meer insuline moet gaan spuiten. Steroïden of corticoïden hehoren tot de meest beruchte bloedsuikerverhogende geneesmiddelen. Het zijn middelen die verwant zijn aan “cortisone”, een stof die door de bijnier wordt gemaakt. Zij worden gebruikt bij reuma, astma, na niertransplantatie enz. Ook wanneer zij als een middel met langdurige werking in een gewricht of in de omgeving van een lokale ontsteking worden ingespoten kunnen zij dit effect hebben. Enkele namen van deze steroiden zijn: Prednisone, Prednisolone, Prednicort, Delta‑cortril, Medrol, Diprophos, Betnesol, Celestone, Decadron, Oradexon, Dillar, Kenacort, Ledercort. Ook middelen die de bijnier stimuleren kunnen dit effect hebben; Cortrosyn en Synacthen. Alleen de spuitbusjes gebruikt bij astma of bronchitis en waarvan een “puffje” wordt ingeademd (vb.: Becotide, Aldecin) hebben dit effect niet, omdat de actieve stof niet in het lichaam wordt opgenomen. “de pil” Een eveneens veel gebruikte klasse van medicatie is “de pil” en andere middelen die vrouwelijke hormonen bevatten. Deze zouden bij iemand die geen insuline gebruikt een verhoging van de bloedsuiker kunnen veroorzaken. Bij diabetici die insuline gebruiken is regelmatig een aanpassing van de dosis nodig. Produkten op basis van visolie Produkten op basis van visolie, wel eens aanbevolen om vaataandoeningen te voorkomen, blijken vooral bij type 2 diabetici een bloedsuikerverhogend effect te hebben. (Omega 3) Diuretica Ook bepaalde vochtafdrijvende middelen, genaamd, kunnen na langer gebruik een verhoging van de bloedsuiker geven, vooral bij hen die nog geen insuline spuiten. Deze middelen worden ook gebruikt tegen hoge bloeddruk. Enkele namen zijn: Esidrex, Hygroton, Aldactazine, Dytaurese, Dytenzide, Frusamil, Maxzide, Moduretic. Anti - epilepsie middelen Een aantal geneesmiddelen kan de verwijdering van bloedsuikerverlagende middelen uit het lichaam versnellen, zodat zij minder actief worden. Het gaat om middelen gebruikt bij epilepsie (Diphantoïne, Epanutin, Di‑Hydan, Gardenal, Mysoline, Mathoïne, Vethoïne, Epipropane, Epicrisine) en het antibioticum Rifampicine (Rifadine, Rimactan). Schildklierhormoon Schildklierhormoon (Elthyrone, Euthyrox, Thyrax), genomen in een overdreven dosis, kan ook de suikers ontregelen. medicatie afgeleverd onder de vorm van siroop We vermelden ten slotte dat heel wat medicatie, afgeleverd onder de vorm van siroop, suiker bevat. In grotere hoeveelheden genomen kan zij een invloed hehhen op de bloedsuiker. In een aantal gevallen is er een suikervrij alternatief te verkrijgen. Als u twijfelt of een bepaald geneesmiddel al of niet suiker bevat, dan moet u dit vragen aan uw dokter of apotheker.

46 Medicijnen die de bloedsuiker kunnen verlagen in geval men bloedsuiker verlagende tabletten neemt.
bepaalde ontstekingswerende middelen zoals Butazolidine en in mindere mate Aspirine of Acetylsalicylzuur. antistollingsmiddelen: Marcoumar, Sintron, Marevan Evans. antibiotica van de klasse van de sulfamiden: Kelfizina, Longum, Lucosil, Sulfapyelon, Urolucosil, Co‑trimoxazol, Eusaprim, Bactrim, Trimatrim, Trimin. Alle bloedsuikerverlagende tabletten met als enige uitzondering Glucophage (Fort) en Glucohay behoren tot de groep van de “sulfonurea”. Deze medicijnen worden in meer‑ of mindere mate aan de eiwitten in het bloed gebonden. Andere, gelijktijdig ingenomen medicijnen kunnen even eens aan dezelfde eiwitten gehonden worden en verdringen dan de bloedsuikerverlagende middelen van hun plaats. Deze komen dan vrij in het bloed en zo wordt hun werking versterkt. Dit kan de oorzaak zijn van hypoglycemie. De medicijnen, die door eiwitbinding de werking van sommige bloedsuikerverlagende middelen kunnen versterken, worden in verschillende klassen ingedeeld:

47 Mediciinen die diabetici minder gevoelig maken voor hypoglycemie.
beta‑blokkers - Inderal, Seloken, Tenormin, Visken, Sotalex, Selectol, Blocadren. Wanneer men een hypo heeft, treden een aantal verschijnselen op zoals transpireren, beven, hartkloppingen enzomeer. Hoewel onaangenaam, zijn deze tekens belangrijk, daar ze de diabeticus waarschuwen en hem aanzetten om iets te gebruiken. Zo wordt voorkomen dat de bloedksuiker verder daalt en er een coma optreedt. Als die verschijnselen zich niet voordoen, is het risico van een zware hypoglycemie, die de diabeticus zomaar overvalt, groter. Er is een groep van geneesmiddelen, de zogenaamde beta‑blokkers, die deze verschijnselen onderdrukt, echter niet allemaal in dezelfde mate. Het gebruik van deze medicaties zou kunnen maken dat men hypo’s minder goed aanvoelt.

48 Medicaties die bloedvetten minder gunstig beïnvloeden.
vochtafdrijvende geneesmiddelen een aantal van de hoger genoemde “betabhlokkers” - Inderal, Seloken, Tenormin, Visken, Sotalex, Selectol, Blocadren. De hoger genoemde vochtafdrijvende geneesmiddelen en ook een aantal van de hoger genoemde “betabhlokkers” kunnen een minder gunstig effect hebben op de cholesterol en andere vetten in het bloed.

49 Keto‑acidose

50 Wanneer testen voor aceton?
De insulineathankelijke diabetici testen aceton in de volgende situaties: bij 2 opeenvolgende hoge bloedsuikerwaarden (meer dan 300 mg/dl). bij elke infectie, zoals verkoudheid, griep. keelontsteking, maagdarmontsteking, koorts,.. bij herhaald braken of neiging tot (nausea…). Braken is bellen! bij herhaald braken. Dit kan soms een teken zijn van ketoacidose. Als er niet tijdig insuline wordt bijgespoten kan deze toestand gevaarlijk worden. Bel in die gevallen onmiddellijk je dokter op! Het samengaan van suiker en aceton in de urine is een alarmteken, wijzend op ernstig insulinetekort, en moet dus onmiddellijk behandeld worden. Er moet dan extra snelwerkende insuline ingespoten worden. Contacteer dan je arts zo snel mogelijk. Ziekte kan (o.a. griep) je diabetesbehandeling danig in de war brengen. Een banale verkoudheid kan je niet altijd ontlopen. Maar ... je kan je wel laten vaccineren tegen griep. Beter voorkomen, dan genezen! LAAT JE VACCINEREN TEGEN GRIEP! Bij sommige risicopersonen kan een vaccinatie tegen pneumococcen ook nuttig zijn. Praat erover met je arts!

51 Wanneer ontstaat een keto-acidose?
Wanneer het lichaam niet kan beschikken over voldoende insuline. wanneer je een insulineinjectie vergeet. wanneer je insulineflacon vervallen is of niet in goede omstandigheden bewaard wordt. Let er op dat snelwerkende insuline steeds een heldere oplossing is en traagwerkende insuline steeds troebel. Is dit niet zo, dat zal je insuline niet of minder goed werken. Insuline mag ook nooit bevriezen, want dan gaat de werking totaal verloren. wanneer het lichaam meer insuline nodig heeft, zoals bij ziekte, griep, koorts, een urinewegontsteking, voetwonden, ... enz. wanneer je behandeld wordt met een insulinepomp en de catheter verstopt raakt of de pomp defect is.

52 Hypoglycemie

53 Hypoglycemie neuroglycopene symptomen verlies aan concentratie
vertraagd denken zich “dronken” voelen ongecoördinnerde bewegingen troebel zicht stemmingsveranderingen zwakte moeheid stuiptrekkingen coma adrenerge symptomen bleek zien hartkloppingen honger beven zweten angst opwinding warmtegevoel

54 Zorg ervoor dat je een hypo tijdig gewaar wordt.
Vermijd overmatige inname van alcohol of kalmerende of slaapmiddelen. beta-blokkers (= medicatie tegen hoge bloeddruk) Leer symptomen van hypoglycemie herkennen. leer symptomen van hypoglycemie herkennen. uit je eigen ervaring via overleg met je gezinsleden of werkcollega’s via discussie met andere diabetici via je arts en diabetesverpleegkundige Verhoog het aantal glucosemetingen via vingerprik, vooral tijdens de eerste 24 uren na een episode van hypoglycemie Vermijd hypoglycemie gedurende minstes 48 uren na een episode van hypoglycemie.

55 Bij nachtelijke hypo’s aan volgende oorzaken denken:
Een sportinspanning de avond of namiddag voordien. Een extra tussendoortje en/of een vermindering van de insuline dosis voor en/of na de inspanning kan dit voorkomen. Onvoldoende voedselinname de avond voordien. Een vergissing in de toegediende insulinedosis of een niet correct uitgevoerde insuline injectie techniek. Een gestoorde maaglediging door aantasting van de zenuwvezelbanen, waardoor het voedsel veel te laat uit het maagdarmstelsel opgenomen wordt. Te trage absorptie van de snelwerkende insuline van voor het avondmaal, door inspuiting in de dij of de heupstreek ipv. in de buik of de arm. Hierdoor komt de insuline pas laat (tijdens de nacht) in het bloed terecht. Vermijd nachtelijke hypoglycemies door steeds voor het slapengaan de bloedglucose te controleren. Bij waarden beneden 120 mg/dl neem je een laatavondsnack.

56 Hypoglycemie oplossen
met tien tot vijftien gram SNELWERKENDE koolhydraten stijgt bloedsuiker met ± 40 tot 80 mg/dl 15 gram koolhydraten zijn (ongeveer) 4 à 5 druivesuikers of 2 à 3 klontjes suiker of 3 à 4 koffielepels suiker opgelost in water of 150 ml (3/4 glas) frisdrank (geen light) of 30 ml limonadesiroop in water

57 Hoe hypo’s vermijden regelmatig zelfcontrole
eet op regelmatige tijdstippen extra tussendoortjes of minder insuline bij lichaamsbeweging pas de streefglycemie zonodig aan leer uit je ervaringen

58 Hypoglycemie je hebt het zelf in de hand
Test vaker je bloedsuiker Leer je persoonlijke symptomen herkennen Door het niet herkennen van vroege symptomen, de hersenen al snel suikertekort hebben Leer hoe je adequaat een hypoglycemie behandelt Zorg dat je middel(en) onmiddellijk bij de hand hebt Reageer positief op de signalen die je lichaam geeft en word niet gefrustreerd of boos Heb je 10 minuten na de eerste interventie nog steeds problemen, test dan je bloedsuiker Zorg voor een open relatie met je diabetesteam Test vaker je bloedsuiker zodat je je lichaamspatroon leert aanvoelen. Doe het zeker wanneer je het dieet verandert of wijzigingen in je activiteitenpatroon aanbrengt. Als het vaak testen je teveel inspanning lijkt, doe het dan gewoon voor enkele dagen. Een voorbeeld. Wanneer je gewoonlijk slechts eenmaal daags je bloed prikt, doe het dan driemaal gedurende een week. Als je merkt dat het vaker testen tot minder aanvallen van hypoglycemie leidt, dan is de rekening toch snel gemaakt, niet? Leer je persoonlijke symptomen herkennen en erop reageren. Iedereen ervaart ze anders. Door het niet herkennen van vroege symptomen, de hersenen al snel suikertekort hebben Dat tekort zal je oordeelkundig vermogen bemoeilijken. Vertrouw daarom anderen die de kenmerken herkennen en laat hen je helpen om ze te identificeren . Leer hoe je adequaat een hypoglycemie behandelt Kies voor realiseerbare behandelingsmethoden. Op het werk heb je niet dezelfde middelen ter beschikking als thuis. En op school is de situatie tijdens de lessen ook weer anders dan in de pauze. Ook in de auto kan je een hypoglycemie krijgen. Zorg dat je middel(en) onmiddellijk bij de hand hebt Zo voorkom je dat je zomaar wat eet. Reageer positief op de signalen die je lichaam geeft en word niet gefrustreerd of boos Na de interventie, adem je vijfmaal diep in. Blijf kalm. Blijf tegen jezelf zeggen dat je je reactie correct hebt behandeld en dat de symptomen zullen verdwijnen. Herinner je dat je in het verleden ook reeds met hypoglycemie te maken hebt gehad en dat je behandeling toen ook succes had. Dit zal je helpen om overbehandeling te voorkomen. Heb je 10 minuten na de eerste interventie nog steeds problemen, test dan je bloedsuiker Is deze lager dan 70 mg/dl, moet je de behandeling herhalen. Zorg voor een open relatie met je diabetesteam Bij een correcte behandeling, krijg je het gevoel dat je controle hebt over jezelf en over je diabetes en je voorkomt ernstige situaties. 

59 “Hoe een significante en blijvende verbetering van de metabole controle bekomen zonder de hypoglycemie‑aanvallen abnormaal te doen toenemen of minder waarneembaar te maken?” De voorwaarde zijn: dat de patiënt intensief aan zelfmonitoring van bloedglucose doet, ook ‘s nachts minstens 1 x/week (rond 2‑3 uur) dat de normen die moeten gehaald worden individueel aangepast worden door een diabetoloog met ervaring in het systeem. dat systematisch aanpassingen gebeuren in functie van vergroot energieverbruik, dat is vooral van belang als lichaamsbeweging en sport in het dagschema worden ingepast in verband met preventie van overgewicht. dat in alle omstandigheden waar een hypoglycemie gevaar kan opleveren (voor zichzelf of de anderen) meer getest wordt en eventueel supplementaire koolhydraten worden ingenomen. dat bepaalde medicamenten met heel veel voorzichtigheid ingenomen worden (te bespreken met de behandelende geneesheer) en het nemen van alcohol zonder voedsel volledig uit den boze is.

60 Zelfkontrole

61 Bloedsuikerschommelingen
Te veel insuline “Somogyi‑effect” of “rebound‑effect” Te weinig insuline Dageraadfenomeen of “Dawn”‑fenomeen Te veel insuline Te véél insuline kan tussendoor hypo’s geven, met nadien hypers of te hoge bloedsuikers tot gevolg. Deze hypers zijn niet alleen het gevolg van te veel eten, om zo snel mogelilk van dat nare hypogevoel af te zijn. Als je de hypo’s niet voelt en dus niet extra eet, zorgen de stresshormonen (glucagon‑ en adrenaline) er voor dat de lever zijn reservesuiker in de bloedbaan afgeeft. De lever geeft echter méér af dan nodig is om de hypo ongedaan te maken, vandaar de hyperglycemie. “Somogyi‑effect” of “rebound‑effect” Dit gebeuren, het optreden van hyperglycemie nà hypoglycemie, noemt men het “Somogyi‑effect”, naar de ontdekker ervan, of het “rebound‑effect”. Dit “rebound‑effect” kan zich niet alleen ‘s nachts maar ook overdag voordoen. Het is één van de mogelijke oorzaken van een moeilijk te controleren diabetes. Het verminderen van de insulinedosis en extra op je voeding letten, kan hier uitkomst bieden. Te weinig insuline Patiënten met type 1 diabetes kunnen ‘s ochtends hoge bloedsuikerwaarden hebben door een tekort aan insulinewerking op dat ogenblik. Door zo laat mogelijk in te spuiten en zo nodig, de dosis te verhogen kan men dit deels verbeteren. Dus zowel een tekort als een teveel aan insuline zijn verantwoordelijk voor bloedsuikerschommelingen. Dageraadfenomeen of “Dawn”‑fenomeen Zelfs als je ‘s nachts niet eet, kan je bloedsuiker ‘s ochtends hoger zijn. Tegen het ontwaken stijgt de afgifte van een aantal hormonen in het bloed o.a. het groeihormoon waardoor de bloedsuiker stijgt. Men noemt dit het dageraad ‑ of in het Engels, “Dawn”‑fenomeen. De normale alvleesklier reageert hierop door tegen de ochtend méér insuline aan te maken, waardoor de bloedsuiker normaal blijft. Als de alvleesklier hierop niet meer kan reageren, zoals bij mensen met suikerziekte, veroorzaakt dat een hogere bloedsuikerspiegel. Dit dageraad‑fenomeen verklaart dus een gedeeltelijk hogere (maar geen enorme) bloedsuikerstijging ‘s ochtends. Nachtelijke hypo’s komen frequenter voor dan gedacht. De hersenen hebben tijdens de slaap 30% minder bloedsuiker nodig. Het lichaam past zich daaraan aan en produceert minder insuline. Hierdoor blijft het bloedsuikergehalte normaal. Zelfs een klein beetje te veel insuline kan op dat ogenblik een hypoglycemie uitlokken. Daarom eet je voor het slapen gaan best een snack met traag resorbeerbare suikers.

62 Andere oorzaken van bloedsuikerschommelingen
een verkeerd begrepen insulinetherapie, vooral bij bejaarden stress, een ontsteking, hormonale veranderingen zoals tijdens de maandstonden, een gebrekkige medewerking. vertraagde maagontleding door aantasting van de maagbezenuwing. de ingespoten insuline werkt onvoldoende op het ogenblik dat de bloedsuiker nà de maaltijd begint te stijgen. een onderliggende ziekte, zoals schildklierlijden of onvoldoende werking van de bijnier

63 Mogelijke foutenbronnen bij zelfcontrole van de glycemie
te kleine bloeddruppel bloed in meerdere keren aanbrengen bloeddruppel over strip uitgesmeerd vervallen strips slecht bewaarde strips foutieve codering vuil fotometeroog

64 Geglycosyleerd HbA1c De vorming van geglycosyleerd HbA1 is sterk afhankelijk van de glucoseconcentratie in het bloed en de dosering ervan wordt momenteel gezien als de beste index van “overall” diabetescontrole. Geglycosyleerd HbA1c Bij normale personen bestaat ongeveer 6 tot 7% van het HbA uit moleculen die gedeeltelijk gewijzigd worden doordat in het bloed circulerend glucose zich vasthecht aan het staartje van één der hemoglobineketens. Men noemt dit HbA1. Van de vijf soorten hemoglobine die het HbA1 uitmaken vertegenwoordigt HbA1c de componente die het sterkst de glucosemoleculen aantrekt. De bij doseringsresultaten gebruikte terminologie is soms verwarrend in die zin dat daar waar de benaming HbA1c geen twijfel overlaat, de benaming geglycosyleerd hemoglobine gebruikt wordt om zowel de bepaling van het HbA1c alleen als dit van de verschillende componenten tesamen aan te geven. De vorming van geglycosyleerd HbA1 is sterk afhankelijk van de glucoseconcentratie in het bloed en de dosering ervan wordt momenteel gezien als de beste index van “overall” diabetescontrole. Op een welbepaald tijdstip hebben we zowel (door het beenmerg aangemaakte) nieuwe, oudere en afstervende rode cellen in ons bloed. Wanneer wij rekening houden met de levensduur van de rode bloedcellen kunnen we berekenen dat de dosering van het geglycosyleerd hemoglobine ons een goed idee geeft over de bloedsuiker‑situatie van de laatste zes tot acht weken. De binding van glucose op hemoglobine is overwegend onomkeerbaar. Dit betekent dat men bij recent sterk ontregelde diabetes een verhoogde waarde zal terugvinden doch dat bij de slecht geregelde diabetes die de laatste dagen goed bijgestuurd werd de waarde eveneens verhoogd zal zijn.

65 Geglycosyleerd HbA1c HbA1c normaal waarde 4 - 6 uitstekend < 6
goed aanvaardbaar flauw slecht zeer slecht > 10

66 Kanttekeningen voor de praktijk

67 Met diabetes op reis Welke papieren neem je mee op vakantie?
reisdocumenten ziekenfondsboekje diabetesidentiteitskaart medische verklaring m.b.t. spuiten en naalden kort medisch verslag lijst huidige medicatie reisverzekering je ziekenfondsboekje reisdocumenten Ziekenfondsboekje diabetesidentiteits kaart medische verklaring m.b.t. spuiten en naalden je diabetesidentiteitskaart, liefst in de taal van het land waarheen je reist (zie uitscheurblad); een medische verklaring, in de aangepaste taal waarin staat dat je insuline, spuiten en naalden nodig hebt ‑ dit in verband met de verscherpte grenscontrole op drugs; kort medisch verslag indien je naast je diabetes nog andere gezondheidsproblemen hebt, b.v. hartlijden, vraag je best aan je arts een kort medisch verslag (liefst in het Engels of het Frans). Dit kan een hulp zijn hij eventuele ziekten of ongevallen; lijst huidige medicatie stel eveneens een lijstje samen van alle medicatie die je neemt, waarop niet alleen de naam, maar ook de hoeveelheid en het tijdstip van inname vermeld staan. Omdat de merknamen van medicijnen niet in alle landen gelijk zijn, is het verstandig van de bijsluiters mee te nemen. Je kan ook aan je dokter vragen de chemische naam op te schrijven reisverzekering zorg voor een goede reisverzekering. Je kunt van tevoren niet weten wat er gebeurt. Je kan bijvoorbeeld je been breken, waardoor je niet meer met de auto kunt rijden en met het vliegtuig naar huis moet komen. je ziekenfondsboekje

68 Wat niet in je handbagage mag ontbreken zijn:
Medicatie enlof insulineflacons of ‑cartouches in voldoende voorraad voor de ganse verlofperiode. Insulinespuiten enlof insulinepennen en naaldjes. Een brief van je arts, Alle materiaal voor zelfcontrole Snelwerkende suikers Ook een extra maaltijd, Wat niet in je handbagage mag ontbreken zijn: 1. Medicatie enlof insulinefiacons of ‑cartouches in voldoende voorraad voor de ganse verlofperiode. De temperatuur in de kofferruimte van een vliegtuig zeer laag kan worden, zodat de insuline zou kunnen bevriezen. Extreme temperatuur-schommelingen kunnen de werking van insuline doen afnemen. Soms kan men in het vakantieland insulinepreparaten vinden met dezelfde naam als thuis, maar opgelet ! De concentratie kan verschillend zijn. Men moet bijgevolg ander spuitmateriaal gebruiken. Het is dus raadzaam een voldoende grote voorraad insuline mee te nemen. Wanneer men naar een tropisch land vliegt, is het handig om over een kleine isolerende tas of een kleine thermosfles te beschikken om je insulines te beschermen tegen te hoge temperaturen. De meeste insulinepreparaten kunnen op 25 °C bewaard blijven gedurende verscheidene maanden met slechts een verlies van 2 % van hun biologische activiteit; na tien maanden neemt deze activiteit af met 5%. Zelfs indien insulinepreparaten gedurende verschillende weken op 40 °C worden bewaard verliezen ze slechts 5% van hun kracht. De producenten van insuline zijn echter zeer bang voor dit verlies aan activiteit en raden daarom aan thuis je voorraad insuline te bewaren op 4 °C (in het groentenbakje van je koelkast). 2. Insulinespuiten enlof insulinepennen en naaldjes. 3. Een brief van je arts, waarin vermeld staat dat je suikerziekte hebt en daarvoor insulinespuiten nodig hebt. Het zou niet de eerste keer zijn dat een persoon, waarbij men veel injectiemateriaal vindt, verkeerdelijk voor een drugspuiter wordt aanzien met lange ondervragingen en zelfs overbrenging naar het politiebureau tot gevolg! Beter een briefje bij hebben dus ! 4. Alle materiaal voor zelfcontrole (toestel voor glycemiecontrole + prikker + lancetten + strips) voor het uitvoeren van testen onderweg en tijdens de vakantie. Personen, die insuline spuiten, voorzien zich best ook van een GlucaGen hypokit en tabletten of strookjes om aceton in de urine te controleren. 5. Snelwerkende suikers (bv. druivensuiker), noodzakelijk in geval van hypoglycemie onderweg of in het vliegtuig. 6. Ook een extra maaltijd, samengesteld uit langwerkende koolhydraten (bv. een broodmaaltijd of Crackers) en een stuk fruit worden best in de handbagage voorzien. Er kunnen zich inderdaad onvoorziene omstandigheden voordoen, zoals vertraging van het vliegtuig of langdurig oponthoud door druk verkeer of technische panne. Wees hierop voorzien door zelf extra maaltijden mee te nemen.

69 Veel gehoorde goede(?) redenen om niet te sporten.
“Ik ben al de ganse dag bezig.” “Ik heb daar geen tijd voor.” “Ik mag niet voor mijn hart” “Je wordt er zo moe van.” “Het is slecht weer.” Veel gehoorde goede(?) redenen om niet te sporten. “Ik ben al de ganse dag bezig.” Veel mensen zijn inderdaad de ganse dag “bezig” op het werk, in het huishouden, ... Zij gaan ervan uit dat ze op die manier hun dagelijkse portie beweging hebben en dat bijkomend gaan sporten niet nuttig is. Niets is minder waar. De gewone dagelijkse activiteiten, hoe moe je er ook van wordt, gaan zelden gepaard met verhoging van het hart‑ of ademhalingsritme. Ze geven geen aanleiding tot verbetering van de lichaamsconditie. “Ik heb daar geen tijd voor.” In deze jachtige tijden heeft niemand nog tijd: kinderen moeten studeren, jonge volwassenen moeten werken en hun kinderen opvoeden. Grootouders passen op hun kleinkinderen en zijn vaak actief in organisaties ... Deze activiteiten krijgen voorrang, omdat ze belangrijker worden geacht dan sportbeoefening, dat meer als ontspanning gezien wordt, wanneer er nog wat tijd overschiet. Voor een goed dagelijks functioneren is echter een goede gezondheid nodig. Rond de jaarwisseling beseffen we dit meestal wel, en we wensen het onszelf en de anderen toe. Voor een goede gezondheid heb je natuurlijk wat geluk nodig, maar je kunt dit geluk een handje toesteken door ... juist! Sportbeoefening is dus belangrijk genoeg om tijd te maken. “Ik mag niet voor mijn hart” (naar keuze te vervangen door longen, rug, benen, ... ) Mits aanpassing van de aard en de intensiteit van de oefeningen, ligt sport binnen bijna ieders bereik. Hartpatiënten starten tegenwoordig zeer snel na een infarct of na een operatie met een vrij intensieve revalidatie. De gunstige effecten hiervan werden duidelijk bewezen. “Je wordt er zo moe van.” Zoals met veel zaken is alle begin moeilijk. Vooral wie lange tijd weinig actief geweest is, vertrekt met een laag conditiepeil. Het is daarom verstandig rustig te beginnen en geleidelijk de duur en de intensiteit van de inspanning op te bouwen. Pas na enkele weken begin je hiervan de vruchten te plukken. Dus in het begin is wat geduld nodig. “Het is slecht weer.” In ons land is het weer vaak spelbreker voor activiteiten die buitenshuis plaatsvinden. Fietsen is niet aangenaam als het waait en regent en wordt bijna onmogelijk in de wintermaanden wanneer het donker is als je thuiskomt van het werk. Sommige sporten zijn echter veel minder weersafhankelijk. Een wandeling in de regen of de sneeuw kan zelfs deugd doen, als je je erop kleedt. Je kan de activiteiten in de winter ook verplaatsen naar binnen: voor een hometrainer kan iedereen wel een plaatsje vinden. En zij die niet graag alleen sporten kunnen terecht in talloze fitness‑ en aerobic centra.

70 Aanbevelingen voor sporters
2-3 uren voor de inspanning eten. juist voor de inspanning naar toilet gaan. 250 ml drinken voor het starten (prehydreren) tijdens de inspanning drinken volgens een vast schema (125 à 250 ml elke 15 à 20 minuten en niet omdat men dorst heeft. na de inspanning recupereren: verloren vocht- en koolhydraatreserves weer aanvullen.

71 De belangrijkste voorzorgen te nemen door diabetici die graag de sportieve toer opgaan:
goede insuline‑aanpassingen om hypo’s te voorkomen de insuline in de buik inspuiten i.p.v. in het sportieve lidmaat. steeds suiker en snacks bijhebben. een volle maag sport niet graag. tijdens langdurige inspanning koolhydraten gebruiken. voldoende vocht innemen. niet sporten bij een sterk verhoogde bloedsuiker of bij aceton. de bloedsuiker altijd voor en na het sporten controleren. zorg ervoor dat je nooit alleen bent tijdens het beoefenen van sporten als zwemmen.. Licht medesporters in hoe ze een hypoglycemie kunnen herkennen en behandelen. draag steeds een herkenningsteken (armband, halssnoer), waarop staat dat u diabetes hebt. vermijd sporten die een verhoogde druk aan de ogen kunnen veroorzaken, zoals body‑building, gewichtsheffen, kogelstoten, sprinten, hoogspringen; zeker wanneer je retinopathie (netvliesaantasting door diabetes) hebt. gebruik alle regeltjes met gezond verstand en laat u leiden door zelfcontrole en vroegere ervaringen.

72 Starten met sporten Laat je vooraf goed lichaelijk onderzoeken met inbegrip van inspanningstest met EKG indien je hartpatiënt bent, ouder dan 35 jaar, lijdt aan hoge bloeddruk, verhoogde cholesterol, indien je rookt of je familiale geschiedenis belast is door hartziekten. Meld uw arts eventuele ongemakken of klachten die tijdens het sporten optreden, in het bijzonder pijn, benauwdheid of druk in de borststreek, hals, kaak, schouder of arm en ook duizeligheid, abnormale kortademigheid, gezichtsstoornissen of flauwvallen. Vraag je arts om raad indien je laattijdige verwikkelingen van diabetes vertoont. In geval van vaatlijden van de onderste ledematen, oogproblemen, aantasting van het autonoom zenuwstelsel of nierstelsels is het wenselijk te oefenen onder medische supervisie. Leer hoe hypo te verkomen of te behandelen. Indien je behandeld wordt met suikerpillen of insuline dien je de bloedsuiker te meten voor, tijdens en na de tocht. Kontroleer de urine op op aceton indien je type 1 diabetes hebt en je glycemie meer dan 250 mg/dl. Indien positief kan sporten niet doorgaan want zware inspanning kan het risico op keto-acidose. Vermijd te koud of te warm weer. Let op je schoeisel, dat van goede kwaliteit moet zijn met een harde zool. Zorg voor betrouwbaar materiaal bij een betrouwbaar verkoper EN hersteller, die je ook de nodige technische raad kan geven.

73 Algemene tips voor diabetici die sport (willen) beoefenen
neem steeds contact op met je diabetesteam als je een (nieuwe) sportaktiviteit wil aanvangen test regelmatig je bloedwaardes voor (eventueel tijdens) en na inspanning, zeker wanneer je pas met een bepaalde sport gestart bent, of wanneer je iets verandert aan je dagelijkse eet‑, spuit‑ en activiteitenpatroon neem altijd voldoende suiker en/of suikerrijke drank mee naar een sportprestatie, kleine variaties in het schema of de weersomstandigheden kunnen toch nog onverwachte gevolgen hebben vermijd explosieve sporten als sprinten, kogelstoten en hoogspringen; het lichaam kan zich tijdens de zeer korte inspanning niet voldoende aanpassen vermijd sporten die een verhoogde druk aan de ogen kunnen veroorzaken, zoals body‑building, power‑liften of gewichtheffen zorg ervoor dat je nooit alleen bent tijdens het beoefenen van sporten als zwemmen of berg-beklimmen, een hypo kan dan levensgevaarlijk zijn vergeet niet dat het bloedsuikerverlagende effect van sport nog uren na de aktiviteit voortduurt; zorg dat je voldoende extra eet én dat je ook na de sport suiker of suikerhoudende drank binnen handbereik houdt.

74 Ben je bereid iets aan je conditie te doen
Zou je je beter voelen indien je meer beweging had? Geloof je in een betere diabetesregeling moest je wat meer sport doen? Voelde je je vroeger fitter ? Kan je 750 m stappen zonder onderbreking ?

75 Wanneer lichaamsbeweging inlassen ?
Zet je wekker 5 minuten vroeger. Benut enkele minuutjes tijdens de koffiepauze. Gebruik de verloren tijd tijdens de reclame op televisie. Just do it!

76 Andere mogelijkheden voor lichaamsbeweging
een kruiden‑of moestuintje aanleggen, de hond uit wandelen laten, te voet je boodschappen doen, de straat of het tuinpad schoonvegen, enz...

77 Tips voor verantwoorde lichaamsbeweging.
Kies een sport of een vorm van beweging die je leuk vindt en die bij je past. Sport met anderen; gezellig en motiverend ! Bouw de duur, de intensiteit en de frekwentie geleidelijk op. Beweeg / sport regelmatig; minimaal 3 à 4 maal per week. Doe in het begin, en zeker bij intensieve lichaamsbeweging, aan zelfcontrole. Ga niet sporten met te lage of erg hoge bloedsuikerwaarden. Draag goed schoeisel en controleer regelmatig je voeten. Laat kwetsuren en wondjes goed behandelen; voorkomen is nog beter ! Overleg met je arts voor je intensiever gaat bewegen of sporten.

78 Lichaamsbeweging voor type 2
Blijf lichamelijk actief, ook bij koud weder Raadpleeg wel je arts om het niveau te kennen van wat je fysisch aankan. Koop eventueel een hometrainerfiets. Zoek bij de TV‑zenders naar programma’s waarin oefeningen van lichaamsbeweging worden getoond en doe mee! Sluit je aan bij een wandel‑, turn‑ of sportclub. Kies uiteraard een sporttak die je bevalt. Leg jezelf op om thuis en op het werk elke dag een paar malen de trap te beklimmen en de lift te mijden. Plan huistaken die je actief houden. Dit is de tijd om je kamer te schilderen, het stortbad te herbetegelen, of de toiletruimte een opknapbeurt te geven.

79 Lichaamsbeweging voor type 2
Kleed je voldoende warm in je woning. Wie het koud heeft krijgt sneller honger. Bovendien bespaar je op de brandstofrekening. Ken je gewicht. Kies één vaste dag in de week om je te wegen. Komt er een pondje bij wees dubbel voorzichtig tijdens de komende week. Blijf goed “wakker” bij het TV-kijken. Ga niet “knabbelen” zonder na te denken over wat je eet. Het is een onderdeel van je hele maaltijdplan. Vermijd “vette” snacks. Fruit en magere yoghurt kunnen heerlijk zijn. Suikerhoudende frisdranken zijn uit den boze. Houd bij het TV‑kijken je handen liever onledig met andere dingen. Het klasseren van vakantiefoto’s, het schrijven van een brief, het verrichten van wat handwerk (breien, haken, ...) Ben je uitgenodigd op een receptie of banket, zoek dan voedsel dat je kent en graag eet, maar reken goed uit wat het je aan calorieën verschaft. Pas op met alkohol. Een cocktail of een glas wijn kan wel, maar daarin zitten calorieën die je van je dagmenu moet aftrekken. Als je op een dag dan toch eens bent uitgegleden, herpak je dan ‘s anderendaags en gooi je opnieuw op je vast programma!

80 Wat neem je mee op tocht? snelwerken koolhydraten (bijv. druivensuiker, klontjes suiker) traagwerkende koolhydraten (bijv. een stuk fruit, boterham met confituur, vitabis) zelfcontrole‑materiaal voor het meten van de glycemie eventueel glucagon, hypokit diabetes‑identificatie kaartje steriel gaas en papieren kleefpleisters

81 Tips voor actieve watersporters
Tips voor actieve watersporters! zonnekloppers, zwemmers, zeilers, duikers, vissers let op voor hypo’s pas je voeding of medicatieschema aan controleer regelmatig je glycemie neem extra tussendoortjes (ook voor het zwemmen) bescherm je tegen overvloedig zonlicht (creme, hoed, zonnebril) drink voldoende loop nooit blootsvoets als je neuropathie hebt neem genoeg koolhydraten, drank en medicatie mee.

82 Ziekte, griep meet regelmatig je bloedsuiker bij ziekte, minstens 4 maal per dag; kijk aceton na in de urine, zeker wanneer je bloedsuiker boven de 250 mg/dl komt te liggen; drink voldoende; stop nooit je insulineinjecties; bel zeker je dokter bij braken.

83 Niet vergeten. Jaarlijks een griepvaccin halen kan je veel leed besparen. Elke ziekte die je kan vermijden vermindert immers het risico op keto-acidose. Griepvaccinatie is dan ook aan te raden bij elke diabeticus. Voor sommige diabetici, zeker bij ouderen en mensen met longproblemen, kan een pneumococcenvaccinatie ook nuttig zijn. Praat hierover met je dokter.

84 Volgende richtlijnen kunnen je helpen bij ziekte:
Prik je bloedsuiker elke 4 uur. Spoor acetonurie op. Laat nooit je insuline‑inspuiting weg. Spuit bij lage bloedsuikers de helft tot een derde van de traagwerkende insuline in en verminder even de gewone snelwerkende insuline. Spuit bij te hoge bloedsuikers extra snelwerkende insuline in volgens een schema dat je met je behandelende arts hebt afgesproken. Drink om het uur een zout bevattende vloeistof, zoals soep, bouillon, Vichy of eventueel fruitsap. Ben je té ziek, nip dan om het kwartier wat thee met suiker. Vermijd alcohol. Hercontroleer je bloedsuiker en acetonurie. Noteer alles op een volgblad, ook zelfmedicatie. Roep tijdig medische hulp in. Laat je tijdig vaccineren tegen griep.

85 Wanneer medische hulp bij ziekte inroepen? (thuisverzorging of opname)
Bij blijvend braken (bv. meer dan 2 x) of diarree (bv. meer dan 5 x stoelgang). Bij acetonurie die met snelwerkende insuline niet snel verdwijnt. Bij onvoldoende vochtinname (o.a. bij braken). Bij glycemie hoger dan 400 mg%, die niet onmiddellijk daalt. Bij onderste lidmaatinfecties. Bij tekens van blaasinfectie Bij koorts die langer dan twee dagen aanhoudt, of hoger is dan 39?C.

86 Wat heb je nodig tijdens je verblijf in het ziekenhuis?
Maak een lijstje van de zaken waaraan je overgevoelig bent: medicatie, antibiotica, voedingsmiddelen, ... Maak een schema van alle medicamenten die je inneemt, met nota van de dosis, het tijdstip van inname en de reden van inname. Welke insuline, welke firma, menselijke of dierlijke insuline, zuivere insuline of mengsel (vb. Insulatard, Humuline 30/70)? Breng je toestel voor bloedsuikerbepaling van thuis mee, ter vergelijking met het toestel of laboratorium in het ziekenhuis, of voor een nieuwe ijking. Je hoeft in het ziekenhuis niet je eigen strips te verbruiken. Breng je dieet of maaltijdplan mee naar het ziekenhuis, vraag de diëtiste jouw schema te gebruiken als basis voor het dieet tijdens de opname. Slaapkamerschoeisel met een stevige zool is nodig. Dit is van bijzonder belang bij mensen met neuropathie. Breng warme, loszittende, witte, genaamtekende sokken mee. Zij beschermen ook tegen schaafwonden aan de hielen en enkels ten gevolge van de gesteven lakens. Vergeet de vochtinbrengende lotion niet die je ook thuis gebruikt voor de huidverzorging van de benen en voeten.

87 Het is nuttig de volgende informatie bij je identiteitskaart te bewaren:
naam en telefoon van de behandelende dokter diabetesidentificatie bloedgroep, nota van medicatie‑ of antibiotica‑allergie Medicatieschema lijst van vaccinaties, onder meer de laatste tetanosrappel (deze geldt voor 10 jaar, zodat een onnodige nieuwe injectie kan worden vermeden), eventueel ook van griep of geelzucht.

88 Complicaties

89 HART & BLOEDVATEN Beter voorkomen dan genezen
Risicofactoren Diabetesregeling Roken Te hoog bloedvetgehalte Hoge bloeddruk Microalbuminurie Overgewicht HART & BLOEDVATEN Beter voorkomen dan genezen Risicofactoren > Diabetesregeling Je weet al lang dat hoe beter je bloedsuikers geregeld zijn, hoe lager je kans is dat je later verwikkelingen krijgt. Dit geldt ook voor halt‑ en vaatlijden. Een goede diabetes‑regeling is spijtig genoeg niet voldoende. De andere risicofactoren dienen ook aangepakt te worden. > Roken verhoogt niet alleen de kans op diverse soorten kanker, maar verhoogt ook sterk de kans op aderverkalking. Ook het passieve meeroken is schadelijk. Als je gisteren nog niet gestopt was, stop dan vandaag! > Te hoog bloedvetgehalte Elke diabeticus zou zijn cholesterol‑ en triglyceriden‑gehalte moeten weten en af en toe laten controleren. Als het bij jou nog nooit bepaald werd, laat het dan de eerstvolgende raadpleging bepalen. Behandeling dient in de eerte plaats met dieet te gebeuren, waarbij het gebruik van verzadigde (dierlijke) vetten en cholesterol zo veel mogelijk dient beperkt te worden. Daamaast moet een goede diabetesregeling nagestreefd worden, aangezien overtollige suikers in het lichaam omgezet worden tot vetten. Zelfcontrole en regelmatige HbAl(c) controle door je arts zijn hier goede graadmeters voor. Bij overgewicht dien je een vermageringsdieet te volgen, dit steeds in overleg met je arts om hypoglycemiën te vermijden en best ook in overleg met een diëtiste. Als dieetmaatregelen onvoldoende effect hebben op je bloedvetten, kan je arts medicijnen voorschrijven, die slechts tenugbetaald worden nadat je 3 maanden dieet hebt gevolgd. De ziekenkas verlangt dus minstens 2 bloeduitslagen: één voordat je cholesterolarm dieet ging volgen, en één na 3 maanden dieet. > Hoge bloeddruk Een bloeddruk die regelmatig hoger is dan 14/8.5 moet behandeld worden. De eerte maatregel die hiervoor dient genomen te worden is beperking van je zoutinname, en bestnjden van overgewicht. In tweede instantie kunnen medicijnen nodig zijn, waarvoor je arts vaak ook een speciale aanvraag tot terugbetaling zal moeten meegeven. > Microalbuminurie Indien u 2 op de 3 controles te veel eiwit in de urine hebt, zelfs al gaat het om slechts kleine hoeveelheden (microalbumine), dient dit aangepakt te worden. Allereerst gebeurt dit door bloeddrukverlaging en eventueel later door medicijnen. > Overgewicht Het hebben van een te hoog gewicht is op zichzelf ongunstig voor het hart en de bloedvaten. Bovendien verergert overgewicht de andere nsicofactoren. Mensen met overgewicht hebben immers vaker een slechte diabetesregeling, een hoog vetgehalte in het bloed en een hoge bloeddnuk De hoge bloedsuikers en hoge bloeddnuk veroorzaken dan weer gemakkelijker microalbuminune. Het spreekt dus vanzelf dat je arts veel aandacht zal besteden aan je gewicht. Hoe weet je nu of er bij jouw sprake is van overgewicht? Daarvoor bereken je best je body mass index (BMI), wat een simpele berekening is: BMI: gewicht in kg/(lengte in m)2

90 Complicaties van het netvlies
Background retinopathie Proliferatieve retinopathie. Glasvochtbloeding. Acuut glaucoom. Netvliesloslating. Complicaties van het netvlies > Background retinopathie De afwijkingen door langdurige, hoge bloedsuikerwaarden zijn ernstiger omdat ze vaak definitief zijn en pas laattijdig worden opgemerkt. Onder invloed van langdurige, hoge bloedsuikerwaarden gaat de vaatwand van de kleinste bloedvaatjes (capillairen) beschadigd worden. De vaatwand verzwakt en gaat onregelmatig uitzetten met vorming van kleine ballonvormige uitstulpingetjes, die men micro‑aneurysmen noemt. Doorheen deze verzwakte vaatwand sijpelt ook wat vocht (exsudatie) en soms zelfs wat bloed in het netvlies. Dit beeld krijgt de naam van achtergrond of background diabetische retinaaantasting (retinopathie). > Proliferatieve retinopathie. In een volgend stadium kunnen de kleine bloedvaten verstoppen zodat zich infarctjes van het netvlies voordoen. Deze lijken op katoenpluisjes, vandaar de medische naam “cotton wools”. Indien vele infarcten samenvloeien tot grote gebieden, krijgt het netvlies te kampen met zuurstofgebrek, vooral ter hoogte van de uithoeken. Hierdoor ontstaat een prikkel die nieuwe bloedvaten doet groeien op willekeurige plaatsen in het netvlies. Dit stadium krijgt de naam proliferatieve retinopathie. > Glasvochtbloeding. Deze nieuwgevormde bloedvaten zijn echter van slechte kwaliteit. Ze zijn zeer broos zodat ze gemakkelijk barsten waardoor grotere bloedingen ontstaan. Dit bloed kan dan in het vocht van de oogbol lekken, waardoor men plots een waas voor dat oog krijgt. Dit noemt men een glasvochtbloeding. Het verraderlijke is dat men voordien geen enkele ooglast ondervindt, tot door zo’n bloeding een plotse, pijnloze gezichtsdaling optreedt. Men blijft minder goed zien zolang het bloed aanwezig blijft in het glasvocht. Dit kan maanden aanslepen. > Acuut glaucoom. Ook de bloedvaten vooraan in het oog, namelijk in het regenboogvlies (de iris) kunnen gaan groeien, waardoor de ooghoek kan verstoppen. In die ooghoek zit een kanaaltje dat de druk van het oog regelt. Wanneer dit verstopt kan de oogdruk sterk stijgen, wat gepaard gaat met een plotse, pijnlijke gezichtsdaling. Dit noemt men acuut glaucoom. Het stadium van proliferatieve retinopathie kan dus voor heel wat problemen zorgen. Daarom is het uiterst belangrijk om dit op tijd te ontdekken en onmiddellijk met een intensieve laserbehandeling te starten. Alle gebieden met zuurstoftekort moeten met de laser “drooggelegd” worden. > Netvliesloslating. In een laatste stadium kunnen de afwijkende, nieuwgevormde bloedvaten schrompelen en op het netvlies gaan trekken zodat een netvliesloslating kan ontstaan. Zoals reeds vermeld, kunnen deze ernstige verwikkelingen met de huidige onderzoeks‑ en behandelingsmethoden zeer goed worden voorkomen. Belangrijk blijft echter dat dit in een vroeg stadium wordt behandeld.

91 Voetproblemen bij patiënten met pas ontdekte type 2 diabetes
68% eelt 28% beperkte beweeglijkheid van de voetgewrichten 56% nagelmisvormingen 49% droge huid 21 % neuropathie (zenuwaantasting) 11 % bloedvatafwijkingen 42% had een grondig nazicht bij een podotherapeut (voetverzorger) nodig.

92 Dagelijkse voethygiëne
Neem dagelijks een voetbad in lauw water. Te warm water kan de huid verbranden en verwondingen veroorzaken. Controleer de temperatuur met een badthermometer of met je elleboog (zeker niet met de voeten). Was de ganse voet. Vergeet vooral de ruimte tussen de tenen niet Een voetbad duurt best niet langer dan 5 minuten, anders kan de huid tussen de tenen verweken. Droog de voeten daarna grondig af, vooral tussen de tenen. De voeten vochtig laten, kan aanleiding geven tot verweking en schimmelinfecties.

93 Dagelijkse inspectie van de voeten.
Maak van de dagelijkse wasbeurt gebruik om de voeten te bekijken en te betasten (bovenkant en onderkant). Gebruik een spiegel om de onderkant van de voeten te bekijken. of schakel de hulp van huisgenoten in. Wat kan men ontdekken? roodheid, wondjes (ook tussen de tenen), blaren, eeltplekken, likdoorns, kloven. Probeer niet zelf eelt of likdoorns te verwijderen, maar laat dit over aan een goede pedicure of diabetesverpleegkundige. Als je een verwonding hebt, ontsmet je deze het best met een kleurloos ontsmettingsmiddel, zoals Chloorhexidine of Hac. Een kleurloos product verdient de voorkeur, omdat dit de tekens van ontsteking of besmetting niet verbergt. Gebruik geen zalven. Deze hebben de neiging om in de wonde te kleven, waardoor het risico op besmetting groter wordt. Dek nadien de wonde af met een droog steriel gaasje en een papieren (hypo‑allergische) kleefpleister. Aarzel niet om je arts te consulteren voor elke voetwonde, hoe klein ze ook is, en ga na of je ingeënt bent tegen de klem (tetanus).

94 Bijkomende hygiënische maatregelen voor de diabetesvoet
Als je last hebt van droge voeten, wrijf je deze het best dagelijks in met baby‑olie of uierzalf. (Niet tussen de tenen ‑ kans op verweking) . Loop nooit op blote voeten!! Gebruik dagelijks een paar propere sokken. Deze mogen niet te klein of te groot zijn en mogen geen stoppen of dikke naden vertonen. Als je last hebt van koude voeten, draag dan wollen sokken (zelfs in bed). Probeer nooit je voeten te verwarmen voor een radiator, een open haard of met een warmwaterkruik. Je loopt kans dat je je verbrandt!

95 Correcte nagelverzorging
Te korte, te lange of slecht geknipte nagels kunnen verwondingen veroorzaken. Knip de nagels recht af, dus niet te ver tot in de nagelhoeken. De hoeken rond je het best af met een kartonnen vijl. Gebruik nooit kniptangen, scheermesjes, messen of metalen vijlen. De kans op verwondingen is groot! Raadpleeg je arts als de nagels breekbaar, broos of dik worden, of als er etter vanonder de rand komt.

96 Goed schoeisel Zorg dat de schoen een voldoende brede en hoge neus heeft, zodat de tenen voldoende ruimte krijgen. Een puntige schoentop is dus zeker uit den boze! De hak van de schoen moet 2 à 3 cm bedragen. Bij het dragen van een hogere hak ontstaat er teveel druk op de voorvoet bij het gaan, waardoor op die plaats blaren kunnen ontstaan. Zorg voor een stevige sluiting over de wreef zodat de voet goed vastzit en niet kan schuiven in de schoen. Kies daarom een schoen met veters of velcro. Let er op dat de schoen t.h.v. de contrefort (de hielzijde) niet tegen de enkel komt en dat de hiel niet in en uit de schoen slipt bij het gaan. Een goede schoen moet een goede drukverdeling geven over de voetzool. De binnenzolen van veel confectieschoenen geven meestal onvoldoende bescherming zodat vaak inlegzolen moeten gebruikt worden. Je past nieuwe schoenen natuurlijk best met de inlegzolen erin.

97 Goed schoeisel De schoen mag binnenin geen oneffenheden vertonen. Hierbij moet je vooral op het bovenwerk letten. Controleer dit zelf door het zorgvuldig af te tasten met je hand. Het is aan te raden om als materiaal voor het bovenwerk leder te kiezen. Dit is een natuurlijk materiaal, dat zeer vriendelijk is voor de voeten. Bovendien biedt leder de mogelijkheid dat de schoenmaker nog altijd kleine correcties kan aanbrengen aan de vorm van de schoenen, mochten deze toch op bepaalde plaatsen knellen. Koop schoenen in de namiddag. Meestal zijn je voeten dan wat gezwollen. Zo vermijd je het aankopen van te kleine schoenen. Let op! Draag nieuwe schoenen niet direct een hele dag. Loop ze geleidelijk in.

98 Keuze van de juiste schoenen
Je moet niet alleen je voeten goed verzorgen, maar het is ook belangrijk goed passende schoenen te dragen. De schoen moet de voet beschermen tegen koude, vocht en allerhande kwetsuren. Een schoen mag best mooi zijn, maar bescherming van je voet heeft voorrang op de modetrends. Mooie goede schoenen bestaan! Koop nieuwe schoenen in de late namiddag. Dan zijn je voeten het meest uitgezet en loop je minder kans een te nauwe of te kleine schoen te kopen. Wanneer je neuropathie hebt, voel je vaak zelf niet meer of je schoen goed past. Laat je daarom goed adviseren in de winkel.

99 Keuze van de juiste schoenen
Draag je nieuwe schoenen niet direct een hele dag. Loop ze geleidelijk in. Betast dagelijks de binnenkant van de schoenen: steentjes, uitstekende spijkers en hard geworden naden voel je niet op tijd met de voeten. Let ook op de slijtage van de hakken en laat de afgesleten delen tijdig vervangen. Deze kunnen een slechte houding van de voet uitlokken. Een slecht passende schoen kan veel schade veroorzaken. Denk dus aan je voeten wanneer je fit wil blijven. Een goede voetverzorging en goed passende schoenen kunnen je veel leed besparen.

100 Een goede schoen zou de volgende eigenschappen moeten hebben
een soepel lederen bovendeel, zodat de voet kan ademen; veters: hoe hoger de schoenveters komen, hoe beter je schoenen aansluiten en hoe minder de schoenen kunnen sloffen aan je hielen; geen harde stiksels of naden; aan de hiel mag de rand niet snijden; een hoge, wijde neus: het breedste deel van de voet, in het breedste deel van de schoen. Dus voldoende plaats voor de tenen, ze mogen niet samengeperst worden; geen te hoge hak; een anti‑slip zool: geen gespijkerde zool de zool mag uit een ander materiaal dan leer vervaardigd zijn hij moet veerkrachtig zijn, niet te hard en niet te dun.

101

102 Oorzaken van impotentie
Psychische oorzaken Psychische ontwikkelingsstoornissen Stress Oververmoeidheid Faalangst Gebrek aan libido Relationele problemen Depressie Lichamelijke oorzaken Tekort aan mannelijk hormoon Zenuwletsels Vernauwing van de slagaders Letsels aan de zwellichamen

103 Enkele raadgevingen om je potentie te bewaren of te verbeteren
Stop met roken ! ! ! Regel je suikerspiegel nauwgezet Beperk alcohol Blijf in beweging Vermijd overgewicht en teveel cholesterol

104 Diabetes en zwangerschap en kinderen met diabetes

105 Wat moet je kinderoppas zeker weten?
wat mag je kind eten of drinken bij honger of dorst? op welke tijdstippen moet een maaltijd of tussendoortje en/of eeninsuline-inspuiting gegeven worden? hoe kan een hypoglecemie worden herkend en opgevangen? hoe reageren bij braken? wie contacteren bij problemen?

106 Sociale aspecten

107 Rijgeschiktheidsvoorwaarden in huidige wetgeving
Groep 1 (gewone wagen) goed gecontroleerde diabetes geen hypoglycemisch coma de laatste 4 maanden om de 5 jaar vernieuwen Groep 2 (vracht- of personenvervoer) geen behandeling met medicatie (tabletten of insuline), die hypo’s kan uitlokken om de 3 jaar vernieuwen

108 Beleid en VDV beleid

109 Werkgroepen sint-vincent verklaring België.
diabetes en kind diabeteseducatie rechten en plichten van de diabeticus sociale aspecten diabetische oogziekte diabetische nierziekte hart- en vaatziekten diabetische voetletsels zwangerschap en diabetes kwaliteitsbewaking van de zorgen kwaliteitsbewaking van de materialen epidemiologie en economische aspecten diabetesvoeding opleiding van zorgenverstrekkers wetenschappelijk onderzoek sensibilisatie van de bevolking

110 Doelstellingen Sint-Vincent verklaring in België
preventie diabetes bij risicopersonen vroegtijdige diagnose diabetes preventie complicaties rehabilitatie en stabilisatie bij complicaties bevorderen levenskwaliteit diabetici promotie van educatie en zelfzorg verbeteren kwaliteit van begeleiding aandacht voor sociale aspecten kostenbewuste strategieën bevorderen van diabetesonderzoek

111 Het Belgisch Diabetes Register.
Bepaling van het jaarlijks aantal nieuwe gevallen van type 1 diabetes jonger dan 40 jaar in België. Ontwikkeling en toepassing van nieuwe laboratoriumbepalingen om beter het optreden van de ziekte en haar complicaties te kunnen voorspellen. Onderzoek naar risicofactoren uit de omgeving in het optreden van de ziekte. Voorkomen van type 1 diabetes bij verwanten met hoog risico. Bijdragen tot het verbeteren van de behandeling van type 1 diabetes. Verstrekken van informatie aan de overheid, de geneesheren en de patiënten.


Download ppt "Etiologie - classificatie"

Verwante presentaties


Ads door Google