De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Initiator Voetbal (Getuigschrift C)

Verwante presentaties


Presentatie over: "Initiator Voetbal (Getuigschrift C)"— Transcript van de presentatie:

1 Initiator Voetbal (Getuigschrift C)
Les 3: Opleidingsvisie

2 Lesplan Inleiding Opleidingsvisie: Fun and formation
Opleidingsvisie: de speler staat centraal Toepassing Fun in de praktijk

3 1. Inleiding Verwelkoming Aanwezigheden

4 2. Opleidingsvisie Opleidingsvisie van de KBVB is het vertrekpunt
ontwikkeld in 2001 en sindsdien gedoceerd en bijgestuurd getest in de praktijk tijdens de trainingen in de topsportschool en nationale jeugdploegen Uitbreiding van de visie naar alle KBVB-projecten en Belgische voetbalclubs Het eindproduct heeft een breed draagvlak: overleg en feedback van clubs, jeugdopleiders, lesgevers, enz. Aanpassing van de spelvormen sinds het seizoen 5-5, 8-8 en i.p.v. 5-5, 7-7, 9-9 en 11-11 gebaseerd op wetenschappelijke studie (K.U.Leuven)

5 3. Methode = WEDSTRIJD- en TUSSENvormen
2. Opleidingsvisie 4. Acteur = SPELER 3. Methode = WEDSTRIJD- en TUSSENvormen JEUGD VOETBALLER VOLWASSEN VOETBALLER 2. Programma = LEERPLAN 1. Filosofie = ZONE FORMATION FUN

6 2. Opleidingsvisie: FUN en FORMATION

7 FUN = al spelend leren! Trainer, wanneer spelen we een matchke?
Op het einde ... als IK het beslis ... en als je de oefeningen goed uitgevoerd hebt!

8 Het plezier om te spelen en het plezier om te leren = voetbal spelen!
FUN = al spelend leren! Uit liefde voor het verdwenen straatvoetbal Veel ‘leuke’ leermomenten aanbieden in de opleiding Van spelplezier over trainingsplezier naar competitieplezier Het plezier om te spelen en het plezier om te leren = voetbal spelen!

9 FUN = al spelend leren! Plezier voor iedereen van debutantje tot profspeler Ook volwassenen gaan naar de training om een ‘matchke’ te spelen Fun voor iedere speler, ook voor de ‘mindere goden’!

10 IEDERE SPELER FUN = al spelend leren!
Speelt bijna de gehele tijd voetbal Komt vaak aan de bal Krijgt veel scoringskansen Mag vrij spelen Wordt aangemoedigd door de coach Wordt gesteund door de ouders

11 “Laat het resultaat van de wedstrijd je niet verslaan!!!”
FUN = al spelend leren! “Het hebben van plezier in voetbal is het allerbelangrijkste voor het ZELFVERTROUWEN en het GOED PRESTEREN” MAKE SOCCER FUN THE POWER OF FUN “Laat het resultaat van de wedstrijd je niet verslaan!!!”

12 FUN = al spelend leren! We lost, we won, either we have fun!

13 Voetbal spelen = fun! Actiemiddelen om de training aantrekkelijk te maken: Een meerderheidssituatie creëren, zodat de ene ploeg makkelijker tot scoren kan komen  Toekennen van een puntensysteem: Positieve punten: +1 ; +2 … Negatieve punten: -1 ; -2 … Extra punten voor het scoren met het hoofd of met de mindere voet  Puntentelling per ‘set’ of per helft van een wedstrijdje Aftellen vanaf een totaal tot nul (dartssysteem) Gebruik maken van materiaal (ballen, kegels, potjes, enz.) om een score bij te houden

14 Voetbal spelen = fun! Actiemiddelen om de training aantrekkelijk te maken Niet al te veel en eenvoudige richtlijnen meegeven Snelle wissels doorvoeren Afwisseling in de oefenstof Op verschillende terreintjes spelen tegen elkaar, in tornooivorm Oefenstof met voldoende kans op slagen aanbieden, zonder een bepaald leerrendement te vergeten

15 Voetbal spelen = fun! Gebruik maken van DOELEN is primordiaal want:
Actiemiddelen om de training aantrekkelijk te maken Gebruik maken van DOELEN is primordiaal want: Voetballen = doelpunten maken Intense vreugde is = zelf scoren  assist geven  als ploeg scoren  Wedstrijdvormen = opleiding + plezier

16 Voetbal spelen = fun! Rendement halen op training: opleiding + plezier gelijktijdig! Veel ‘leuke’ leermomenten aanbieden Geen lange wachtrijen  uitdagende organisatie Verwijzing naar het ‘straatvoetbal’ Zorg ervoor dat spelers (jong en oud) met plezier naar de training komen Fun voor iedere speler, ook voor de ‘mindere goden’! Een positieve coaching is de eerste stap

17 Voetbal spelen = fun! Wedstrijdvormen en tussenvormen waar het fun-aspect specifiek aanwezig is Tracht ook in andere vormen steeds een vreugde beleving te creëren

18 Voetbal spelen = fun! FUN NOT FUN
Scoren – assist – doelpunten verhinderen – strafschop stoppen Goed spelen én winnen Sfeer in de ploeg, spanning voor de wedstrijd  ploegsport Sfeer in ‘stadion’ Winnende doelpunt maken Alle wedstrijdvormen op training (vnl. 4+k/4+k, 7+k/7+k en 10+k/10+k) Verliezen en slecht spelen Negatieve commentaar van supporters, ouders, trainers Individuele negatieve kritiek in groepsverband Strafschop missen, own goal, lobbal over keeper Kans missen, flater Wedstrijdvormen met grote meerheid-minderheid

19 Voetbal spelen = fun! FUN NOT FUN
Afwerkingsoefeningen (na voorzet) met punten-systeem Individuele training op traptechniek (volley, VT, …) Penaltycup, VT nemen Piet piper, andere tornooivormen Positiespelletje 4/1 (ezelspel) Spelen op balbezit zonder meer Opwarming volledig zonder bal Te lange uitleg, theorie Sommige scheidsrechterlijke beslissingen Handbalvormen, shadowgame, looptraining

20 FORMATION = procesgericht leren
Uitgangspunten van een doelgericht opleidingsproces Gerichtheid naar het einddoel wat moet de jeugdspeler ‘kunnen’ op het einde van de opleiding (= 17 jaar)? einddoelstellingen op technisch, tactisch, mentaal en fysiek vlak Wedstrijdgerichtheid de speler dient na zijn opleiding klaar te zijn om in de wedstrijd te presteren wet van de transfer: wedstrijdvormen als het kan, tussenvormen als het moet Methodische opbouw geleidelijkheid en herhaling planning en evaluatie van de doelstellingen Leeftijdskarakteristieken en vaardigheidsniveau typische leeftijdskenmerken op motorisch en psychologisch vlak, afhankelijk van de groeiontwikkeling en de rijpheid doelstellingen per ontwikkelingsfase bepalen

21 FORMATION = procesgericht leren
EXPLORATIE = Balgewenning (5 – 7 jaar) INDIVIDUELE opleiding gericht op (7 – 17 jaar ): Basistechnieken en basistactieken = BASICS Het functioneren in ploegverband = TEAMTACTICS VERVOLMAKING = Integratie in volwassenvoetbal (vanaf 17 jaar)

22 FORMATION = opvoeden Menselijke waarden verwerven
respect voor anderen: jeugdopleider, medespeler, tegenspeler, scheidsrechter, begeleiders, toeschouwers, enz. respect voor zichzelf: rust, verzorging, voeding, enz. respect voor het materiaal en de infrastructuur Leren neen zeggen tegen corruptie, druggebruik, racisme en geweld in het voetbal Spelen om te winnen maar leren verliezen Leren de spelregels van het voetbalspel na te leven (= fair-play) Leren respecteren van leefregels (= discipline) en zelfdiscipline verwerven Leren samenleven en samenwerken (= sociale competenties verwerven)

23 3. Opleidingsvisie: de speler staat centraal

24 « Speler »gerichte vereniging
Iedere speler voelt zich ‘goed’ in zijn club Iedere speler wordt op een kwalitatief hoogstaande wijze op sportief vlak begeleid dankzij: bekwame jeugdopleiders jeugdopleiders die specialist zijn, hetzij binnen een bepaalde leeftijdscategorie, hetzij binnen een bepaalde taak (bv. keepertrainer, looptrainer, …) een technisch verantwoordelijke « jeugdopleiding » (=TVJO), die zijn jeugdopleiders omkadert en begeleidt en waakt over het naleven van de opleidingsvisie van de club De club heeft een begeleidingscel, die de speler helpt en ondersteunt in zijn opleiding (op studievlak, op mentaal vlak, op medisch vlak, …) Iedere speler traint in de best mogelijke materiële omstandigheden (terrein, ballen, vestiaires, verplaatsbare doelen, …)

25 « Speler »gerichte vereniging
De wedstrijden en de trainingen zijn er voor de jeugdspelers en niet voor de ouders of de bestuursmensen! Op een klaar en duidelijke manier communiceert de club zijn opleidingsvisie aan alle betrokken partijen (jeugdopleiders, spelers, ouders, bestuurslui, enz.) Iedere speler moet zich kunnen identificeren met zijn club  De club staat garant voor een persoonlijke opvang van alle jeugdspelers  De club biedt iedere jeugdspeler maximale kansen om zich te ontplooien  De club geeft in zijn 1ste elftal talentvolle jeugdspelers speelkansen De club is ten opzichte van andere naburige clubs geen concurrent maar werkt samen op het vlak van jeugdopleiding

26 Krachtige leeromgeving
Definitie Inspirerend en stimulerend leerklimaat Interactie jeugdopleider en speler Wedstrijdgerichte taken en spelsituaties Speler krijgt de kans om spelproblemen zelf op te lossen Leeromgeving is verantwoordelijk voor leerresultaten

27 Krachtige leeromgeving
Soorten leren Actief leren Zelfstandig leren: zelfexploratie  straatvoetbal (spontaan, vrij en ongedwongen) Constructief leren

28 Krachtige leeromgeving
Taak van de jeugdopleider Hij is een begeleider i.p.v. een leider Hij besteedt bij iedere speler evenveel aandacht aan zijn individuele ontwikkeling zodat hij zijn hoogst mogelijk niveau bereikt Hij moedigt zijn spelers steeds aan om te winnen, maar coacht nooit ten nadele van de ontwikkeling om een zo goed mogelijk wedstrijdresultaat te behalen. Hij creëert krachtige leeromgevingen waarin de speler maximale leerervaringen opdoet (= uitdagende leermomenten) Hij coacht iedere speler op een positieve en doeltreffende manier Hij observeert zijn spelers tijdens zelfstandige leermomenten (om goede feedback te verschaffen) Hij helpt bij het leren zijn spelers door de oefeningen aan te passen aan de mogelijkheden van zijn spelers (= remediëren) Hij heeft een voorbeeldfunctie (vriendelijkheid, levensstijl, stiptheid, enz.)

29 Krachtige leeromgeving
Rol van de speler Kunnen samendenken, samenspelen en samenwerken Bereid zijn om naar elkaar te luisteren Durven uitkomen voor eigen standpunt Vertrouwen hebben in andere spelers Kritisch denken ontwikkelen (= eigen prestatie naar waarde kunnen inschatten) Communicatief zijn Initiatief durven nemen (durven fouten maken) Speler moet coachbaar zijn

30 Kwalitatieve evaluatie
Definitie Nagaan of iedere speler zich ontwikkelt in functie van eigen mogelijkheden (permanent en gespreid) Doelstellingenevaluatie: evaluatie i.f.v. de doelstellingen van het leerplan Feedback geven aan speler over - wat hij al kan - wat hij nog niet kan - hoe hij uit zijn fouten kan leren Dergelijke evaluatie moet met speler nadien besproken worden en leidt tot reflectie en tot slotte tot zelfevaluatie

31 Vóór de trainingsreeks
Kwalitatieve evaluatie Vóór de trainingsreeks Bepalen van de beginsituatie Nagaan of spelers over de vereiste vaardigheden beschikken Nagaan of de spelers reeds bepaalde doelstellingen van het leerplan beheersen Nauwkeurige bepaling van de beginsituatie is ABSOLUTE NOODZAAK om het juiste trainingsthema te bepalen

32 Tijdens de trainingsreeks
Kwalitatieve evaluatie Tijdens de trainingsreeks Nagaan of alle spelers de opgelegde taken kunnen uitvoeren Nagaan in hoeverre de voorafbepaalde doelstellingen gerealiseerd werden Nodig om het leerproces te sturen gemakkelijker of moeilijker maken van de oefenstof remediëring en differentiatie Coaching na de uitvoering = geven van positieve motiverende feedback

33 Kwalitatieve evaluatie
Na de trainingsreeks Op basis van alle verzamelde info beslissen of - voorafbepaalde nieuwe doelstellingen tijdens volgende trainingsreeks aangepakt kunnen worden - remediëring of differentiatie nodig is Deze evaluatie kan maandelijks, tweemaandelijks, tijdens winterstop en/of op het einde van het seizoen gebeuren De gemaakte vorderingen worden steeds met de spelers besproken

34 Speler staat centraal Give a man a fish, you feed him for a day …
Laat hem zelf - zijn beslissingen nemen - ondervinden (eigen ervaring) Steun hem, wees geduldig en geef hem vertrouwen Help hem - de goede beslissing te nemen - een oplossing te vinden - met een positieve coaching Give a man a fish, you feed him for a day … Teach a man to fish, you feed him for a lifetime!

35 Speler staat centraal Trainen zoals bij volwassen, met een uitgesproken ‘championitis’ gedrag Niet iedereen evenveel speelgelegenheid geven Vanaf het begin tot het einde richtlijnen geven zonder dat de jeugdspeler kans krijgt om tussen te komen Een minder begaafde jeugdspeler voortdurend verwijten Een jeugdspeler vervangen wanneer hij op het terrein iets verkeerd uitvoert De jeugdspeler beletten dat hij zelf een beslissing neemt door onafgebroken vooraf te roepen wat hij moet doen

36 4. Toepassing Fun in de praktijk
Voorbeelden ‘fun’ Voorbeeldoefeningen door lesgever op terrein

37 FUN - WEDSTRIJDVORM 1 TITEL: 3+K / 2+K TOPSCORER ORGANISATIE:
Golven: 2 x 3 spelers en 3 x 2 spelers Golf tot bal uit het spel is Elk 3tal 10x de kans om aan te vallen en dan wisselen van functie BESCHRIJVING: Keeper van 2tal start met een schouderworp naar het 3-tal 3tal: elke speler telt individueel +1 punt bij het scoren van een doelpunt en -1 bij het missen van een doelkans (= niet lukken van een doelpoging, vb. redding van de keeper) 2tal:elke speler individueel +2 bij het scoren van een doelpunt Winnaar is de individuele speler met de meeste punten nadat elke groep 10x aangevallen heeft

38 FUN - WEDSTRIJDVORM 2 TITEL: 3+K / 3+K TENNISSPEL ORGANISATIE:
2 groepen (wit tegen zwart) met elke ploeg 2 x 3+K op 2 terreinen Een « spel » duurt 2’, een ploeg moet 6 « spellen » winnen om de « set » te winnen! BESCHRIJVING: vrij spel gedurende telkens 2’ waarbij het eerste doelpunt van elk « spel » steeds dubbel telt  Na elk spel worden de punten van de witte ploeg van terrein A opgeteld bij de punten van de witte ploeg op terrein B (idem zwart), de ploeg die dan (samen) de meeste punten behaald is de winnaar van het « spel » Terrein A Terrein B

39 FUN - WEDSTRIJDVORM 3 TITEL: K+4 / 4+K AFWERKING ORGANISATION:
Veld: zie tekening / 40m x 40m 3 ballen in ieder doel + 1 bal in het midden. Duur: 2 x 6’ DESCRIPTION: Opstelling: ruitvorm. Continue spel. Bij een doelpunt beginnen via aftrap met een bal uit het doel van de ploeg die gescoord heeft. Fun: Tracht zo vlug mogelijk alle ballen in het doel van de tegenpartij te hebben!

40 FUN - WEDSTRIJDVORM 4 TITEL: 5+K / 5+K SPELER-TRAINER ORGANISATIE:
Vier homogene groepen, twee afgebakende terreintjes met een groot doel en 2 kleine doeltjes (afm. 40 x 40), twee verplaatsbare doelen, elke ploeg 3 hoedjes. Ploegen worden bepaald door de speler-trainer. Na elk doelpunt, pakt de scorende ploeg een hoedje van de tegenpartij. Wie heeft na bepaalde tijd de meeste hoedjes? TRAINER Speler-trainer BESCHRIJVING: Beide ploegen kiezen een trainer. Speler-Trainer bepaalt hoe zijn ploeg zal spelen. De tegenpartij doet hetzelfde. Beide trainers mogen niet weten wat de andere zal beslissen. Na 4 min spelen volgt 2 min pauze, de speler-trainer maakt eventueel een nieuwe veldbezetting. Duur 4 x 4 min (steeds wisselen van terrein) Welke speler-trainer wint het duel en scoort meeste doelpunten?

41 FUN - WEDSTRIJDVORM 5 TITEL: K+7 / K+7 DARTSSPEL ORGANISATIE:
2 ploegen van 7+K ½ terrein Alle spelregels BESCHRIJVING: Fun – spelen volgens het darts systeem. Ipv de doelpunten op te tellen, tellen we af. We starten op 10 en tellen af. Scoren met het hoofd of in volley = 3 punten Scoren met mindere voet = 2 punten Al de rest = 1 punt De bedoeling is van te eindigen op 0.

42 FUN - WEDSTRIJDVORM 6 TITEL: K+7 + N / K+7 INFILTRATIE ORGANISATIE:
2 ploegen van 7+K met neutrale speler centraal ½ terrein + 16m Alle spelregels 2 x 8’ BESCHRIJVING: Vrij spel maar: bij doelpunt van de neutrale speler = 2 punten Bij doelpunt van een infiltrerende verdediger = 3 punten

43 FUN - WEDSTRIJDVORM 7 TITEL: 4+K / 4+K 1, 2, 3, … keer scoren
ORGANISATIE: Doorschuiven: 2 spelers wisselen bij de ploeg die een doelpunt tegen gekregen hebben, de ploeg die scoort blijft staan. Voldoende ballen rond het terrein, wisselspelers halen de ballen op. Wedstrijden van 5’ BESCHRIJVING: Keeper brengt de bal in het spel, trachten zo snel mogelijk een doelpunt te maken. Als dezelfde ploeg ook het 2° doelpunt scoort, telt dit dubbel, als ze ook ee,n 3° doelpunt maken,telt dit voor 3 punten en is de werkelijke score 6-0 …. De tegenpartij kan bij het scoren van meerdere doelpunten na elkaar ook extra punten verzamelen

44 FUN - WEDSTRIJDVORM 8 TITEL: DRUK ZETTEN 4/3+K ORGANISATIE:
2 terreinen van 25m op 35. match: 2’/recuperatie: 1’  totaal: 20’ Bij elke rustpauze wisselen de ploegen van terreinhelft. BESCHRIJVING: Op signaal starten de K het spel door een pass te geven aan het 3-tal op de aanvalhelft om trachten te scoren in de 2 kleine doeltjes. De 4 tegenstanders trachten via een collectieve pressing zeer snel in balbezit te komen om te scoren in het grote doel. De wedstrijden eindigen als het eerste doelpunt gemaakt wordt. Indien er binnen de 2 minuten niet gescoord wordt, is er tocht en rustpauze voorzien. Welke ploeg zal na een gelukte collectieve pressing eerst kunnen scoren (1 punt)? En welke ploeg zal vanuit zijn minderheidssituatie (3+1) een doelpunt kunnen maken (2 punten)? Na 20’ worden de punten per ploeg geteld.

45 FUN – TUSSENVORM 1: Oefening
TITEL: voorzet + afwerken KONINGSKOPPEL ORGANISATIE: Per 2 spelers Elke speler van het koppel geeft 5 voorzetten van links en 5 van rechts en werkt 10x af op doel Het koppel met de meeste punten wint het spel BESCHRIJVING: * X1 geeft lange lob naar X2 (bal moet in vierkant) * X1 werkt af op de voorzet van X2 Puntenverdeling bij doelpunt: 1: na controle 2: 1 tijd over de grond 3: volley 4: koppen 5: retro 6: voorzet rechtstreeks scoren

46 FUN – TUSSENVORM 2: Spelvorm
TITEL: SHOOT OUT ORGANISATIE: 2 groepen, iedere speler 1 bal BESCHRIJVING: Spelers leiden bal naar doel (gelijktijdig starten) en trachten om het snelst (=1 punt) te scoren via shoot out Iedere speler van de groep komt 3x aan bod, punten per groep optellen

47 FUN – TUSSENVORM 3: Spelvorm
TITEL: 4+K/4+K+2 N VOORZETSPEL ORGANISATIE: 2 neutrale spelers op de flanken, zij worden om de 3’ gewisseld Half terrein met vrije zones op de flanken BESCHRIJVING: Een doelpunt na de voorzet via de neutrale flankspelers telt voor dubbele punten, indien dit met het hoofd of in volley lukt telt dit zelfs voor 3 punten Zij kunnen enkel een voorzet trappen vanop de aanvallende helft, en de flankspeler die niet voorzet kan mee inkomen aan de 2° paal neutre

48 FUN – TUSSENVORM 4: Oefening
TITEL: SCOREN, VIA KOPBAL OF VOLLEY… ORGANISATIE: 2 ploegen (X/Y) met elk een keeper. Afwisselend een voorzet vanop R en L X1 -> X2 -> X1, X1 voorzet --> X3 of X4 werkt af. Na 8 voorzetten wisselen de spelers op de flank en de spelers centraal, na 16 voorzetten wisselen de 2 ploegen van kant, na 24 voorzetten wisselen de spelers aan de voorzet met de afwerkers en na 32 voorzetten worden de punten opgeteld. BESCHRIJVING: Het aantal doelpunten per ploeg en individueel optellen. Wie is de beste schutter? Wie is de beste doelman?

49 FUN – TUSSENVORM 5: Spelvorm
TITEL: DRIBBELPARCOURS ORGANISATIE: 2 ploegen staan parallel tov elkaar. Elke speler heeft 2 verdedigers en 1 keeper te omspelen. De verdedigers worden gewisseld nadat iedereen 3x aan bod kwam Verboden zone voor de K Verboden zone voor de V BESCHRIJVING: De spelers trachten elke verdediger in zijn zone te dribbelen en uiteindelijk te scoren in het doel met de keeper als 3° tegenstander: 1 punt als de 1° verdediger is uitgeschakeld 2 punten als de beide verdedigers omspeeld zijn 5 punten als er ook gescoord wordt Nadat iedere speler 6 pogingen ondernomen heeft wordt het individueel klassement en het ploegentotaal opgesteld.

50 FUN – TUSSENVORM 6: Oefening
TITEL: DOELPOGING K K ORGANISATIE: Iedere ploeg plaatst 5 spelers met bal in het 1° vierkant, 1 speler zonder bal in het 2° vierkant en zijn doelman in het doel van de tegenpartij. BESCHRIJVING: . De 1° speler passt op de speler in het volgende vierkant. Die tracht na een geöriënteerde controle te scoren van binnen dat vierkant (doorschuiven) De ploeg die het snelst 10 doelpunte scoort, wint het spel

51 Initiator Voetbal (Getuigschrift C)
Les 4: Opleidingsvisie

52 Lesplan Opleidingsvisie: initiatie zoneprincipes
Opleidingsvisie: initiatie wedstrijd- en tussenvormen

53 1. Opleidingsvisie: initiatie zoneprincipes

54 Zonevoetbal als opleidingsfilosofie
Zone Individuele mandekking! Een spelconcept en geen spelsysteem! Zoneprincipes bij balverlies (B- ) maar ook bij balbezit (B+ )!  Zoneprincipes zijn spelprincipes die tijdens 11 tegen 11 toegepast worden en waaruit nadien teamtactics afgeleid worden.  Leerplan bevat teamtactics die in 5-5, 8-8 en aangeleerd worden (zie volgend deel: leerplan)

55 Definitie zonevoetbal
EN COLLECTIEF POSITIESPEL MET ALS DOEL DE TEGENSTAND TE BEHEERSEN IN DE ZONE, NAMELIJK DE ZONE TUSSEN DE BAL EN HET DOEL EN DE VOLLEDIGE WAARHEIDSZONE 1 geheel van 11 spelers > som van 11 individualiteiten Evenwichtige verdeling en beperking van de fysieke inspanningen Gedeelde collectieve verantwoordelijkheid Zeer snelle omschakeling van balbezit naar balverlies en omgekeerd: bv. na balrecuperatie kan er “blind” gespeeld worden (omdat balbezitter min of meer weet waar medespeler staat)

56 Zone: principes bij 1. EEN DEFENSIEF BLOK OPRICHTEN
Individuele pressing door de speler die zich het dichtst bij de bal bevindt

57 Zone: principes bij 1. EEN DEFENSIEF BLOK OPRICHTEN
Individuele pressing door de speler die zich het dichtst bij de bal bevindt Dekking door de dichtstbijzijnde medespeler(s)

58 Zone: principes bij 1. EEN DEFENSIEF BLOK OPRICHTEN
Individuele pressing door de speler die zich het dichtst bij de bal bevindt Dekking door de dichtstbijzijnde medespeler(s) De andere spelers vormen een compact blok rond de zone bal-doel

59 Zone: principes bij 1. EEN DEFENSIEF BLOK OPRICHTEN
Individuele pressing door de speler die zich het dichtst bij de bal bevindt Dekking door de dichtstbijzijnde medespeler(s) De andere spelers vormen een compact blok rond de zone bal-doel De keeper geeft dekking aan het blok

60 Zone: principes bij 1. EEN DEFENSIEF BLOK OPRICHTEN
Individuele pressing door de speler die zich het dichtst bij de bal bevindt Dekking door de dichtstbijzijnde medespeler(s) De andere spelers vormen een compact blok rond de zone bal-doel De keeper geeft dekking aan het blok

61 Zone: principes bij 1. EEN DEFENSIEF BLOK OPRICHTEN COMPACT BLOK
10-15 m afstand tussen de spelers spelers die kruisen SYSTEMATISCH BEWUST buitenspel - dekking door de DOELMAN 30-35m 30-35m

62 Zone: principes bij 2. HET BLOK GLIJDT EN KANTELT ZO SNEL MOGELIJK

63 Zone: principes bij 2. HET BLOK GLIJDT EN KANTELT ZO SNEL MOGELIJK

64 Zone: principes bij 2. HET BLOK GLIJDT EN KANTELT ZO SNEL MOGELIJK

65 Zone: principes bij 3. KENMERKEN VAN EFFICIENT BLOK -High pressure
1. AANPASSEN AAN DE BESTAANDE WEERSTAND -High pressure

66 Zone: principes bij 3. KENMERKEN VAN EFFICIENT BLOK -High pressure
1. AANPASSEN AAN DE BESTAANDE WEERSTAND -High pressure -Medium pressure

67 Zone: principes bij 3. KENMERKEN VAN EFFICIENT BLOK -High pressure
1. AANPASSEN AAN DE BESTAANDE WEERSTAND -High pressure -Medium pressure -Low pressure

68 Zone: principes bij 3. KENMERKEN VAN EFFICIENT BLOK AANPASSEN
AAN DE BESTAANDE WEERSTAND -High pressure -Medium pressure -Low pressure BEHEERSEN VAN DE GEVARENZONE VOOR DOEL -Voldoende spelers in het centrum -Hoe dichter bij doel, hoe strikter de dekking AFSLUITEN VAN DE DIRECTE SPEELHOEKEN: - verticale passing - diagonale passing - voorzet trappen

69 Zone: principes bij 4. COLLECTIEVE PRESSING WANNEER?
Bal tussen het blok en de zijlijn

70 Zone: principes bij 4. COLLECTIEVE PRESSING WANNEER?
Bal tussen het blok en de zijlijn - Bij overtal - Bij moeilijke bal en zwakke tegenspeler

71 Zone: principes bij 4. COLLECTIEVE PRESSING WANNEER? WAAR?
- Bal tussen het blok en de zijlijn - Bij overtal - Bij moeilijke bal en zwakke tegenspeler WAAR? Hoogte middenlijn

72 Zone: principes bij 4. COLLECTIEVE PRESSING WANNEER? WAAR? HOE?
Bal tussen het blok en de zijlijn - Bij overtal - Bij moeilijke bal en zwakke tegenspeler WAAR? Hoogte middenlijn HOE? VM VM geeft startsignaal Collectieve pressing: + afsluiten speelhoeken + geen speelruimte voor tegenpartij + zich niet laten uitschakelen VM

73 Zone: principes bij 1. Eigen speelruimte vergroten

74 Zone: principes bij 1. Eigen speelruimte vergroten
2. Rationele bezetting van zones: aanspeelbaarheid

75 Zone: principes bij 1. Eigen speelruimte vergroten
2. Rationele bezetting van zones: aanspeelbaarheid 3. Bewegingen zonder bal - vrijlopen - plaatswissels/switch - inschuiven (overtal)

76 Zone: principes bij 1. Eigen speelruimte vergroten
2. Rationele bezetting van zones: aanspeelbaarheid 3. Bewegingen zonder bal - vrijlopen - plaatswissels/switch - inschuiven (overtal) 4. Zo snel mogelijk een nauwkeurige diepte- pass of diagonale pass geven

77 Zone: principes bij 1. Eigen speelruimte vergroten
2. Rationele bezetting van zones: aanspeelbaarheid 3. Bewegingen zonder bal - vrijlopen - plaatswissels/switch - inschuiven (overtal) 4. Zo snel mogelijk een nauwkeurige diepte- pass of diagonale pass geven 5. De zwakke zone (in, naast of achter het blok) opzoeken d.m.v. snelle balcirculatie

78 Zone: principes bij 6. DOELPOGING bij werkelijke doelkans
(shot, kop, enz.)

79 Zone: principes bij 6. DOELPOGING bij werkelijke doelkans
(shot, kop, enz.) 7. Steeds het MOMENT van balverlies voorzien 3/4/5 DTP Defensively Thinking Players

80 Zone: principes bij 6. DOELPOGING bij werkelijke doelkans
(shot, kop, enz.) 7. Steeds het MOMENT van balverlies voorzien 3/4/5 DTP Defensively Thinking Players Een defensieve « T » behouden

81 VASTE NUMMERS: identificatie met bepaalde functie!
Bij de jeugd: in zone VASTE NUMMERS: identificatie met bepaalde functie! 9 11 7 1. Keeper 2. Rechter flankverdediger 3. Rechter centrale verdediger 4. Linker centrale verdediger 5. Linker flankverdediger 6. Rechter verdedigende MV 8. Linker verdedigende MV 10. Aanvallende middenvelder 7. Rechter flankaanvaller 9. Centrumspits 11. Linker flankaanvaller 10 8 6 5 2 4 3 1

82 Waarom bij jeugd? Een maximaal aantal mogelijkheden voor het driehoeksspel

83 Waarom bij jeugd? Efficiënte bezetting van de te bespelen (B+) en te verdedigen (B-) ruimte Omschakeling B+/B- en B-/B+ betekent snelle aanpassing van posities = flexibiliteit Verdediging met 4 i.p.v. met 3: gemakkelijker verdedigen van de breedte van het terrein tegen drie aanvallers nog één speler over: gevaar voor individuele mandekking in de zone is kleiner  verbeteren van ‘zone’positiespel i.f.v. mogelijk doelgevaar uitverdedigen en inschuiven mogelijk door alle 4 de verdedigers  verbeteren van opbouwende kwaliteiten verbeteren van onderlinge coaching wanneer ze geconfronteerd worden met wisselende tegenstanders; dit in tegenstelling met drie verdedigers tegenover drie aanvallers waar individuele mandekking wordt toegepast

84 Waarom 1-4-3-3 bij jeugd? Middenveld met drie centrale middenvelders
terug spelverdeler(s) opleiden (10) inschuiven en taakovername wordt gestimuleerd (6 en 8) Drie aanvallers meer aanspeelpunten vooraan in de voet ( fysieke arbeid) buitenspelers (7 en 11) worden gestimuleerd om te durven dribbelen diepe spits opleiden als targetman (aanbieden en terugleggen), als diep vrijlopende aanvaller (in de rug van de verdediging) en als afwerker vóór doel aanmoedigen om voetbaloplossingen te vinden (= creativiteit) doordat er voor iedere aanvaller minder ruimte is

85 Zonefilosofie: waarom?
VERBETEREN VAN het lezen van de spelsituaties het ‘decision making’ proces het durven initiatief te nemen het collectief spel (defensief en offensief) het communicatievermogen het concentratievermogen ZONE WITH YOUTH FOOTBALL PLAYERS = Putting brains in the muscles!

86 3. Opleidingsvisie: initiatie wedstrijd- en tussenvormen

87 Wedstrijd- en tussenvormen
« Teambuilding als route naar succes » Rinus MICHELS (2000) STRAATVOETBAL was en is de belangrijkste natuurlijke opleidingsvorm. Helaas zijn door allerlei factoren de mogelijkheden voor straatvoetbal sterk verminderd of zelfs verdwenen. Spelers dienen geconfronteerd te worden met trainingseenheden die de ingrediënten bevatten van het echte spel om zo de vereiste voetbalkwaliteiten voor het 5-5, 8-8 en te ontwikkelen. Aan het POSITIESPEL worden enorme hoge eisen gesteld. Dit moet je al ontwikkelen bij de jeugd.

88 Wet van de transfer ? “Een verworven vaardigheid in de uitvoering van een geheel van activiteiten (de training) kan slechts overgebracht worden in een nieuw geheel (de match) als er een zo groot mogelijk aantal overeenkomsten tussen de twee situaties bestaan”

89 Trainen door middel van wedstrijdvormen
Wet van de transfer Bij het aanleren van vaardigheden via geïsoleerde vormen is de kans reëel dat de spelers ze in de wedstrijd niet kunnen uitvoeren omdat ze de spelsituatie niet herkennen Tijdens de training dezelfde spelsituaties als in een wedstrijd aanbieden Trainen door middel van wedstrijdvormen

90 Trainen door middel van wedstrijdvormen
Wet van de geleidelijkheid De spelers kunnen in de wedstrijd de door de jeugdopleider gegeven richtlijnen niet uitvoeren omdat de spelsituatie te complex is Tijdens de training spelsituaties, die minder complex zijn dan in de wedstrijd, aanbieden Trainen door middel van wedstrijdvormen

91 Trainen door middel van wedstrijdvormen
Wet van de geleidelijkheid Soms is de meest eenvoudig wedstrijdvorm nog te complex om zich te concentreren op de juiste uitvoering (bv. wreeftrap) Nog meer eenvoudige leersituaties in meer geïsoleerde omstandigheden aanbieden Trainen door middel van wedstrijdvormen

92 Trainen door middel van wedstrijdvormen
Wet van de herhaling De spelers dienen vaak met dezelfde doelstellingen uit het leerplan geconfronteerd te worden Tijdens de trainingen identieke spelsituaties regelmatig laten terugkomen Trainen door middel van wedstrijdvormen

93 Trainen door middel van wedstrijdvormen
Wet van de herhaling Soms komt de aan te leren vaardigheid te weinig voor in de wedstrijdvorm (bv. kopspel) Meer specifieke leersituaties in meer geïsoleerde omstandigheden aanbieden Trainen door middel van wedstrijdvormen

94 Wedstrijdvorm REGEL VAN 6
1. afgebakend terrein met doel(en) op de doellijn 2. 1 bal 3. speler(s) bij ploeg in balbezit 4. speler(s) bij ploeg niet in balbezit 5. minstens 1 keeper in groot centraal doel 6. echte wedstrijdreglementen

95 K Wedstrijdvorm minstens 1 groot doel op doellijn centraal (symmetrie)
5-5 en 8-8 = 5m op 2m = 7,32m op 2,44m verdedigd door keeper kleine doeltjes (kegels) mag langs één zijde, bij voorkeur 2 (1 links en 1 rechts)

96 Wedstrijdvorm: numerieke gelijkheid 8+k/k+8

97 X O N O K X° K X N O 3+2N+K/3+K Wedstrijdvorm Met neutrale spelers 30m

98 Wedstrijdvorm: neutrale spelers 7+K+2N/K+7

99 Numerieke ongelijkheid
Wedstrijdvorm Numerieke ongelijkheid 30m X O 20m ° X K O X 3/2+K

100 Wedstrijdvorm: numerieke ongelijkheid 9/K+7

101 Wedstrijdvorm Geen verplichte opdrachten naast de echte voetbalreglementen! Slechts 3x bal raken Doelpunt telt alleen maar na voorzet

102 O X X O O X K K X° O X O Geen wedstrijdvorm 4+K+2/4+K+2
Spelvorm met kaatsers 40m O X X O O 30m X K K O X O 4+K+2/4+K+2

103 Geen wedstrijdvorm Lijnvoetbal 30m X O 20m O X O 3/3 zonder doelen

104 X X X O O O K K X° O X O O O X X Geen wedstrijdvorm 7+K/K+7
Met afgebakende zones 7+K/K+7 50m X X X O O O 40m K K O X O O O X X Spelers blijven in hun vaste zone

105 Tussenvormen 1. Positiespelen - spelvormen 2. Afwerkingsoefeningen
3. Technische oefeningen 4. Collectieve looppatronen 5. Automatisme zonder ‘echte’ tegenstanders (shadow-game) 6. Conditionele oefenvormen (al dan niet met bal) 7. Rustpauzes: tactische besprekingen/ tactische simulaties, enz.

106 Trainingsvoorbereiding: denkproces
ANALYSE VAN DE BEGINSITUATIE (in functie van het beheersen van vaardigheden of leerplandoelstellingen) THEMA VAN DE TRAININGEN Doelstellingen  spelprobleem EVALUATIE VAN DE UITVOERING VAN DE OPLOSSING  of  OPLOSSING VAN HET PROBLEEM VERTALEN IN RICHTLIJNEN Richtlijnen tijdens wedstrijdvormen en tijdens tussenvormen

107 Trainingsvoorbereiding
thema uit doelstelling afleiden en verwoorden als spelprobleem bepalen van de oplossing van het spelprobleem vertaling van de oplossing in richtlijnen keuze van de wedstrijdvormen i.f.v. het oplossen van het spelprobleem keuze van de tussenvormen al dan niet i.f.v. het oplossen van het spelprobleem

108 Thema uit doelstelling afleiden en verwoorden als spelprobleem
Trainingsvoorbereiding Thema uit doelstelling afleiden en verwoorden als spelprobleem 1 ‘echt’ spelprobleem zo concreet en nauwkeurig mogelijk definiëren 4W-vragen beantwoorden: * Wie is betrokken bij het spelprobleem? * Wat is het spelprobleem? * Waar doet het spelprobleem zich voor? * Wanneer stelt het probleem zich?

109 Trainingsvoorbereiding
Thema uit doelstelling afleiden en verwoorden als spelprobleem: T+18: efficiënte bezetting: 1ste – 2de paal en 11m Wie De centrumspits (9) en de flankspeler (7) Wat Kiezen positie in dezelfde zone (2de paal) waardoor de geboden doelkans niet optimaal kan benut worden Waar In de waarheidszone van de tegenpartij voor doel Wanneer Een medespeler infiltreert langs de flank, de achterlijn haalt en een bruikbare voorzet kan trappen. De centrumspits (9) en de aanvallende middenvelder (10) nemen niet deel aan de infiltratie via de flank.

110 Trainingsvoorbereiding
Bepalen van de oplossing van het spelprobleem Meerdere oplossingen zijn mogelijk! zo concreet en nauwkeurig mogelijk definiëren van één of meerdere oplossingen 4W-vragen beantwoorden: * Wie is betrokken bij het oplossen van het probleem? * Wat is de oplossing? * Waar wordt het probleem opgelost? * Wanneer moet het probleem opgelost worden?

111 Trainingsvoorbereiding
Bepalen van de oplossing van het spelprobleem Vb T+18: efficiënte bezetting: 1ste – 2de paal en 11m Wie De centrumspits (9), de aanvallende middenvelder (10) en de flankspeler (7 of 11) Wat Kiezen op het gepaste moment positie richting 1ste paal, 2de paal en 11m waardoor de geboden doelkans optimaal kan benut worden. Waar In de waarheidszone van de tegenpartij voor doel Wanneer Een medespeler infiltreert langs de flank, de achterlijn haalt en een bruikbare voorzet kan trappen. De centrumspits (9) en de aanvallende middenvelder (10) nemen niet deel aan de infiltratie via de flank.

112 Vertaling van de oplossing in richtlijnen
Trainingsvoorbereiding Vertaling van de oplossing in richtlijnen Eenduidige en gemakkelijk begrijpbare coachingpunten (zo kort en duidelijk mogelijk) Evolutie van ‘coach is coaching’ naar ‘players are coaching’ Coaching betekent dat de trainer de spelers helpt en de spelers elkaar helpen om het spelprobleem op te lossen Richtlijnen worden op het terrein coachingswoorden !!!

113 Vertaling van de oplossing in richtlijnen
Trainingsvoorbereiding Vertaling van de oplossing in richtlijnen Belang van de 4 W’s op de kwaliteit van de coaching (inhoud/vorm) * Wie  de spelers die je coacht * Wat  de coachingswoorden * Waar  opstelling als jeugdopleider * Wanneer  de coachingsmomenten (eventueel met bevriezen spelsituatie)

114 Trainingsvoorbereiding
Vertaling van de oplossing in richtlijnen Voorbeelden van coachingswoorden BALVERLIES POSITIE PRESS DEKKING LOS SCHUIVEN SLUITEN REMMEN DICHTER BALBEZIT VERANDER OPEN GEEF RUG ZAKKEN VOORUIT DIEP WEG ALLEEN VRAAG Coaching door de spelers: eventueel te vermelden in trainingsvoorbereiding (wie coacht wie?)

115 Keuze van de wedstrijdvormen i.f.v. het oplossen van het spelprobleem
Trainingsvoorbereiding Keuze van de wedstrijdvormen i.f.v. het oplossen van het spelprobleem Belang van de 4 W’s op de keuze van de wedstrijdvorm * Wie identiteit spelers en veldbezetting (= elftalposities) * Wat identiek karakter probleem en oplossing in wedstrijd en training * Waar plaats en grootte van het terrein * Wanneer identiek tijdstip dat het probleem en oplossing zich in wedstrijd en training voordoet frequentie

116 Keuze wedstrijdvorm Pedagogische progressie voorzien in training  spelprobleem is gemakkelijker of moeilijker door speler(s) op te lossen 4 variabelen bij kiezen van wedstrijdvorm afmetingen aantal spelers totaal: 2+K/2+K  6+K/6+K numeriek verschil beide ploegen: 3+3N+K/3+K  4+K/3 identiteit spelers veldbezetting (elftalposities) symmetrisch: beide ploegen met zelfde elftalposities asymmetrisch: beide ploegen in verschillende elftalpositie

117 Symmetrische veldbezetting 8+K tegen K+8 in een 4-1-3

118 Asymmetrische veldbezetting 8 tegen 8+K
4V 3MV 1A 3A 3MV 2V

119 Keuze juiste wedstrijdvorm afhankelijk van
Keuze wedstrijdvorm Keuze juiste wedstrijdvorm afhankelijk van Aard van het spelprobleem (= trainingsdoel!!!) Psychomotorische rijpheid van de speler Fysieke mogelijkheden van de speler  Aantal spelers  Complexiteit  Grootte terrein  Balcontacten (scoringskansen en besluitvorming)/per speler BASICS TEAMTACTICS

120 Wedstrijdvormen: « basics »
Aanleren, verbeteren en perfectioneren van basistechnieken en basistactieken in wedstrijdechte omstandigheden:  vanaf 7 jaar Zoveel mogelijk leermomenten kleine speeloppervlaktes kleine aantallen

121 Wedstrijdvormen: « teamtactics »
Uitvoeren van taak binnen 5-5: ruitvorm 8-8: dubbele ruitvorm 11-11: Leermomenten in echte wedstrijdomstandigheden aard van het spelprobleem bepalen = wie, wat, waar en wanneer dit bepaalt de grootte van het terrein en het aantal spelers  elftalposities

122 Trainingsvoorbereiding
Keuze van de tussenvorm al dan niet i.f.v. het oplossen van het spelprobleem er kan gekozen worden voor een tussenvorm die de spelers helpt om later in de wedstrijdvorm het spelprobleem op te lossen er kan gekozen worden om moeilijke technieken (kopspel, amorti, wreeftrap, enz.) in te oefenen en te perfectioneren er kan gekozen worden voor het fun-element (bv. shooting-game) of voor een conditioneel element (bv. lenigheid), enz.  geen verplichting dat de tussenvorm altijd in verband met het trainingsthema staat

123 Trainingsopbouw van een trainingssessie
D V O R M 1 TUSSENVORMEN 2 3 C L I N G P A Afwisseling van wedstrijdvormen en tussenvormen 1 sessie kan meerdere trainingseenheden omvatten

124 Methodiek PROGRESSIEVE METHODE 4/4 3/3 3/2 2/1 complexiteit tijd
Er wordt met de meest vereenvoudigde wedstrijdvorm (hier 2 tegen 1) gestart om nadien progressief meer complexe vormen aan te bieden en te eindigen met de meest complexe wedstrijdvorm (hier 4 tegen 4).

125 Methodiek ZANDLOPERMETHODE 4/4 3/3 3/2 complexiteit tijd
Er wordt tijdens de herkenningsfase met de eindvorm gestart om nadien af te dalen tot de meest vereenvoudigde wedstrijdvorm die nodig is om het probleem op te lossen. Nadien worden progressief meer complexe vormen aangeboden om te eindigen met dezelfde wedstrijdvorm als in het begin.

126 Organisatie Begin van de wedstrijdvorm Einde van de wedstrijdvorm
- vrij - geconditioneerd: beginpositie spelers en beginpass Einde van de wedstrijdvorm - golven: omkeerbaarheid - continu: bepaalde tijd laten spelen of trainer kiest moment van einde Gebruik van bestaande belijning

127 Organisatie Het strafschopgebied
Gebruik van bestaande lijnen en afmetingen: enkele tips 16,5m Het strafschopgebied 5,5m 40,32m = (2x11m) + (2x5,5m) + 7,32m 11m Variabel maar te berekenen met behulp van 9,15m streepje

128 Organisatie Gebruik van bestaande lijnen en afmetingen: enkele tips
WV 8+K/8+K met 2 strafschop-gebieden op terrein van L/2 + 16,5m op volledige breedte Verplaatsbaar doel op 7m van verste punt van cirkel plaatsen 7m

129 Besluit = flexibiliteit
Tussenvorm is een volwaardige oefenvorm Wedstrijdvorm na opwarming en voor coolingdown = absolute must binnen de methode Een 3de, 4de, enz. wedstrijdvorm tussenin indien mogelijk maar afh. van tijdsduur training, leerproces spelers, enz. Keuze van de wedstrijdvorm ook afhankelijk van: - weersomstandigheden - beschikbaarheid spelers - beschikbaarheid van het terrein

130 Initiator Voetbal (Getuigschrift C)
Les 5: Opleidingsvisie

131 Lesplan Inleiding Opleidingsvisie: initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar DVD ‘leerplan 7-17’

132 1. Inleiding Verwelkoming Aanwezigheden

133 2. Opleidingsvisie: initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar

134 Het voetbalontwikkelingsmodel
Leren is: een continu proces: ontwikkelingsdoelen van ... via ... naar (= ontwikkelingslijnen) cumulatief: de reeds verworven vaardigheden vormen de basis voor de nieuw aan te leren vaardigheden Het voetbalontwikkelingsmodel: gebaseerd op het ontwikkelingsmodel van « balsporten » vier ontwikkelingsfasen: vloeiende overgang van de ene fase in de andere voetballeeftijd is de leidraad: grote individuele verschillen mogelijk per ontwikkelingsdomein (vb. fysieke achterstand t.o.v. mentale voorsprong, rekening houden met de biologische leeftijd) de jeugdopleider kiest leerdoelen en -inhouden i.f.v. het niveau volgens het voetbalontwikkelingsmodel

135 Van aanleren ALGEMENE balvaardigheid naar presteren in groepsverband
Ontwikkelingsmodel balsporten Van aanleren ALGEMENE balvaardigheid naar presteren in groepsverband ontwikkelen van balvaardigheden (< 5 jaar) evolutie van individueel naast elkaar spelen naar individueel tegen elkaar spelen (= oppositiespelen) (5-7 jaar) egocentrisme doorbreken: leren samenspelen met één of meedere spelers zonder gedifferentieerde opdrachten (7-11 jaar) Geleidelijk aan evolueren naar spelen in teamverband met gedifferentieerde opdracht (vanaf 11 jaar)

136 Het voetbalontwikkelingsmodel
Technisch-tactische ontwikkelingsdoelen binnen het leerplan TEAMTACTICS exploratie Vervolmaking BASICS j Ik en de bal (fase 1: 2-2) collectief spel ‘dichtbij’ (fase 2: 5-5) collectief spel ‘2° graad’ (fase 3: 8-8) collectief spel ‘veraf’ (fase 4: 11-11) Speldimensies/ontwikkelingsfases

137 Het voetbalontwikkelingsmodel
Mentale ontwikkelingsdoelen binnen het leerplan Gebruik mentale vaardigheden i.f.v. competitie Gebruik mentale vaardigheden i.f.v. trainingen exploratie Aanleren mentale basis- vaardigheden Motivatie Zelfcontrole en zelfdiscipline Concentratie Zelfvertrouwen Interpersoonlijk en teamrelaties Leefstijl Vervolmaking j Ik en de bal (fase 1: 2-2) collectief spel ‘dichtbij’ (fase 2: 5-5) collectief spel ‘2° graad’ (fase 3: 8-8) collectief spel ‘veraf’ (fase 4: 11-11) Speldimensies/ontwikkelingsfases

138 Het voetbalontwikkelingsmodel
Fysieke ontwikkelingsdoelen binnen het leerplan (rekening houdende met de biologische leeftijd) Uithouding Lenigheid Snelheid Algemene Kracht Specifieke Kracht Algemene Coördinatie Specifieke Coördinatie j Ik en de bal (fase 1: 2-2) collectief spel ‘dichtbij’ (fase 2: 5-5) collectief spel ‘2° graad’ (fase 3: 8-8) collectief spel ‘veraf’ (fase 4: 11-11) Speldimensies/ontwikkelingsfases

139 Het voetbalontwikkelingsmodel
Veldbezetting bij 2 tegen 2: duel (20m op 12m) DUEL

140 Het voetbalontwikkelingsmodel
Veldbezetting bij 5 tegen 5: enkele ruit (35m op 25m) ENKELE RUIT

141 Het voetbalontwikkelingsmodel
Veldbezetting bij 8 tegen 8: dubbele ruit (60m op 40m) DUBBELE RUIT

142 Het voetbalontwikkelingsmodel
Veldbezetting bij 11 tegen 11: (100m op 60m)

143 zelfontdekkend = “laat ze maar doen”
Exploratiefase: 5-7 jaar Oog-voet coördinatie is moeilijker dan oog-hand- coördinatie kind moet wennen aan het gedrag van de bal kind moet weten hoe bal reageert als het er tegen trapt kind moet aanvoelen hoe hard/zacht het de bal moet raken kind moet aanvoelen wat het moet doen om de bal bij zich te houden terwijl het loopt kind is nog niet rijp om samen te spelen fun = al spelende leren ik en de bal = 1 tegen 1 zelfontdekkend = “laat ze maar doen”  spontaan leren

144 Basics: definitie Het geheel van technische en tactische basisvaardigheden (BASISCOMPETENTIES) die een speler nodig heeft om binnen de 11 tegen 11 goed te kunnen functioneren, ongeacht het spelsysteem en spelconcept 7-13 jaar = GOUDEN LEEFTIJD Ideale leeftijd om de psycho-motorische capaciteit te ontwikkelen

145 Basics: indeling B+: speler met bal B-: i.f.v. bal en baldrager
Balcontrole Leiden en dribbelen Afwerken Passing Interceptie (na balcontrole) 1-1:druk/tackle/remmen Afweren (van doelpoging) Interceptie (vóór balcontrole) B+: speler zonder bal B-: situaties zonder bal Vrijlopen-steunen Speelhoeken afsluiten Strikte dekking Rugdekking Omschakeling B+  B -: spelsituaties na balverlies Omschakeling B- B+: spelsituaties na balbezit

146 B+ vrijlopen - steunen Speler kan zich aanspeelbaar opstellen in de meest gunstige positie op het ogenblik dat speler aan de bal kan passen Speler kan zich zodanig verplaatsen dat een medespeler daardoor aanspeelbaar wordt op het ogenblik dat speler aan de bal kan passen Speler kan zich zodanig verplaatsen dat hij als tussenstation kan fungeren om een andere speler (3de speler) gunstig in het spel te betrekken Speler kan een medespeler steunen (= door snel en juist naar de bal te bewegen) als medespeler aan de bal in moeilijkheden zit (= als hij onder druk wordt gezet)

147 B+ passing Speler kan met de juiste voet een korte pass op de juiste voet, met de juiste balsnelheid en op het juiste moment naar een medespeler geven die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en dichtbij staat Speler kan met de juiste voet de korte pass op een zodanige manier trappen/koppen dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (rollende bal, in de loop of in de voet) Speler kan een halflange pass met de juiste voet en met de juiste balsnelheid geven naar een speler die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en die niet bereikbaar is met een korte pass

148 B+ passing Speler kan de halflange pass op een zodanige manier trappen met de juiste voet dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (in de loop) Speler kan een lange pass met de juiste balsnelheid en met de juiste voet geven naar een speler die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en die niet bereikbaar is met een korte of halflange pass Speler kan de lange pass met de juiste voet op een zodanige manier trappen dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (in de loop) Speler kan voorzet met de juiste voet op volle snelheid en zo hard mogelijk trappen tussen doel en verdediging en net buiten actiegebied van de doelman en tegenspelers en binnen het bereik van inlopende medespeler

149 B+ balcontrole Speler kan zo snel mogelijk in het bezit van een lage pass komen Speler kan een gerichte balcontrole met de juiste voet op een lage pass uitvoeren zodat in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden Speler kan zo snel mogelijk in het bezit van een halfhoge pass komen

150 B+ balcontrole Speler kan een gerichte balcontrole met de juiste voet op een halfhoge pass uitvoeren zodat in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden (indien mogelijk vanop de grond) Speler kan zo snel mogelijk in het bezit van een hoge pass komen Speler kan een gerichte balcontrole uitvoeren met de juiste voet op een hoge pass uitvoeren zodat in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden (indien mogelijk vanop de grond)

151 B+ leiden en dribbelen Speler weet wanneer hij moet leiden (niemand in gunstige positie aanspeelbaar + geen werkelijke doelkans) Speler kan zo snel mogelijk terreinwinst boeken bij het leiden Speler kan zoveel mogelijk terreinwinst richting doel boeken bij het leiden Speler kan de bal met de juiste voet zo dicht mogelijk bij zich houden bij het leiden Speler kan zich zodanig draaien met de bal dat hij het spel in de meest gunstige omstandigheden kan verderzetten

152 B+ leiden en dribbelen Speler weet wanneer hij moet dribbelen (niemand in gunstige positie aanspeelbaar, geen werkelijke doelkans en indien er bij balverlies geen direct doelgevaar is) Speler kan een tegenspeler uitschakelen bij het dribbelen Speler kan een tegenspeler langs de juiste kant dribbelen Speler kan bij het dribbelen zoveel mogelijk terreinwinst richting doel boeken

153 B+ afwerken Speler weet wanneer naar doel te trappen (bij werkelijke doelkans) Speler kan van dichtbij een doelpunt maken (tot 10m) Speler weet wanneer en van op welke afstand hij van ver naar doel kan trappen (bij werkelijk doelkans, rekening houdend met eigen mogelijkheden en de positie van de doelman en als er geen medespelers in meer gunstige omstandigheden aanspeelbaar zijn) Speler kan van op halfverre afstand een doelpunt maken (10 à 20 m) Speler kan van op verre afstand een doelpunt maken (20m en meer)

154 B- interceptie en afweren
Speler weet wanneer hij naar de bal moet gaan om hem te intercepteren en kan zich daarvoor op juiste wijze verplaatsen Speler kan na de interceptie in het bezit van de bal blijven indien mogelijk Speler kan een pass of een doelpoging afweren naar een voor de tegenpartij ongunstige plaats Speler kan een mogelijke doelkans of doelpunt afweren

155 B- 1-1: druk/tackle/remmen
Speler kan tegenstander aan de bal zo snel mogelijk onder druk zetten als die in zijn zone komt (indien mogelijk voor balaanname) Speler weet dat hij tegenstander aan de bal tot op 2m moet aanvallen Speler kan beletten dat de bal voor doel wordt gebracht Speler kan beletten dat er een gevaarlijke dieptepass gegeven wordt Speler kan een juiste verdedigende lichaamshouding aannemen waardoor hij in gunstige omstandigheden het duel kan aanvatten Speler kan het duel winnen door goede tackle/sliding/charge/kopbalduel

156 B- 1-1: druk/tackle/remmen
Speler kan indien mogelijk na duelwinst ook in het bezit van de bal komen Speler kan duel op een hoge bal binnen zijn bereik goed aangaan Speler weet wanneer hij remmend wijken moet toepassen (als hij de bal niet kan afnemen) Speler kan de snelheid uit de actie van de tegenspeler halen waardoor speler(s) kunnen terugkeren en druk kunnen zetten Speler kan de tegenstander bij het remmend wijken naar buitenkant duwen

157 B- speelhoek afsluiten, strikte dekking en rugdekking
Speler kan de speelhoeken naar zijn rechtstreekse tegenstander zo goed mogelijk afsluiten waardoor die zeker niet in zijn rug kan aangespeeld worden Speler kan door een goede dekking beletten dat zijn rechtstreekse tegenstander ofwel aangespeeld wordt ofwel in gunstige omstandigheden de bal ontvangt Speler kan zich op juiste afstand ten opzichte van dichtstbijzijnde medespeler opstellen waardoor hij de speler aan de bal snel onder druk kan zetten wanneer zijn medespeler uitgeschakeld is

158 B+  B- na balverlies Speler kan onmiddellijk na het balverlies van zijn medespeler de juiste verdedigende positie innemen, hetzij de balbezitter onmiddellijk aan te vallen als die in zijn zone komt, hetzij je rechtstreekse tegenstander onmiddellijk zo kort mogelijk dekken en onmiddellijk de speelhoek naar gevaarlijk opgestelde tegenspelers af te sluiten Speler kan na persoonlijk balverlies onmiddellijk het duel met de balafnemer aangaan of neemt onmiddellijk de positie over van medespeler die balbezitter aanvalt

159 B-  B+ na balrecuperatie
Speler kan zich onmiddellijk na balrecuperatie aanspeelbaar opstellen in de meest gunstige positie Speler kan onmiddellijk na de balrecuperatie bij werkelijke doelkans naar doel trappen of zoveel mogelijk terreinwinst richting doel boeken via een individuele actie of via een pass

160 Stilstaande fases Speler kan een strafschop nauwkeurig trappen
Speler kan een vrije trap (directe + indirecte) nauwkeurig trappen Speler kan een hoekschop nauwkeurig trappen Speler kan nauwkeurig inwerpen Speler kan zich juist opstellen bij hoekschop voor Speler kan zich juist opstellen bij hoekschop tegen Speler kan zich juist opstellen bij vrije trap (directe + indirecte) voor Speler kan zich juist opstellen bij vrije trap (directe + indirecte) tegen

161 Teamtactics: definitie
Het geheel van handelingen om als individu binnen een team zo goed mogelijk te functioneren ongeacht het spelsysteem of spelconcept, gebruik makend van de basics, de fysieke en mentale vaardigheden.

162 Teamtactics: indeling
Balbezit (B+) Balverlies (B-) Opbouwzone beheersen aanspeelbaarheid balcirculatie Infiltratie  waarheidszone Waarheidszone beheersen blokvorming dieptespel beletten Balrecuperatie Omschakeling B-  B+ Omschakeling B+  B- Gevaarlijke tegenaanval opzetten Gevaarlijke tegenaanval beletten

163 B+: Opbouwzone beheersen
Aanspeelbaarheid Openen: BREED Openen: DIEP Driehoekspel met evenredige onderlinge afstanden Ruimte creëren voor zichzelf Ruimte creëren voor medespeler en het benutten ervan Balcirculatie Geen « dom » balverlies waardoor de tegenpartij een doelkans krijgt Zo snel mogelijk de bal nauwkeurig doorspelen Een zo hoog mogelijke balsnelheid ontwikkelen Diagonale IN & OUT passing naar de zwakke zone van de tegenpartij Een speler of lijn overslaan

164 B+: Infiltratie naar waarheidszone
Wanneer infiltreren: RUIMTE + OP HET JUISTE MOMENT Infiltratie zonder bal: GIVE & GO Infiltratie met bal: geen kans op onmiddellijk en/of gevaarlijk balverlies Infiltratie met bal: leiden of dribbel: CHALLENGE

165 B+: Waarheidszone beheersen
Een doelkans creëren via een individuele actie Een voorzet trappen die bruikbaar is voor een speler voor doel Subtiele eindpass in de diepte Efficiënte bezetting: 1ste – 2de paal en 11m Strikte dekking ontvluchten: snel bewegen! Diepte induiken maar opgelet off-side Zo snel mogelijk afwerken bij werkelijke doelkans

166 B+: Gevaarlijke tegenaanval opzetten
De verste spelers lopen zich vrij (loshaken/uit blok) Balrecuperatie: 1ste actie is diep DIEP bliiven spelen In blok spelers: enkelen infiltreren (= SPRINT)

167 B-: Zone bal - doel beheersen
Blokvorming 1. speelruimte verkleinen: 35m op 35m (= SLUITEN) 2. Evenredige onderlinge afstanden (compact blok) 3. Medium blok: middenvelders bevinden zich t.h.v. middellijn 4. Centrale verdediger die zich het dichtst bij het duel bevindt, bepaalt de off-side lijn Gevaarlijke dieptepass verhinderen 5. Positieve pressing op de baldrager 6. Negatieve pressing op de baldrager 7. De dekking door de dichtste medespeler(s) 8. Geen kruisbeweging met naburige spelers maken 9. Het schuiven en kantelen van het blok 10. Een meeschuivende doelman

168 B-: Recuperatie van de bal
11. Het duel proberen winnen maar NOOIT verliezen 12. Het duel proberen winnen bij 100% zekerheid 13. De bal recupereren door interceptie 14. Collectieve pressing bij kans op balrecuperatie

169 B-: Waarheidszone beheersen
15. Niet laten uitschakelen door een individuele actie 16. Een voorzet beletten 17. Een eindpass in de diepte beletten: centrum afsluiten 18. Efficiënte bezetting: 1ste – 2de paal en 11m 19. Kortere dekking: split-vision (bal + tegenspeler) 20. Geen systematisch off-side door stap te zetten 21. Doelpoging afblokken

170 B-: Gevaarlijke tegenaanval beletten
22. Een hoge compacte T-vorm: restverdediging van minstens 4 spelers+K 23. Drukzetten en dieptepass verhinderen 24. « T-vorm »: de tegenaanval afremmen 25. « niet-T-vorm » spelers: zo snel mogelijk in het blok terugkomen

171 Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel
2/2 U6 Balgewenning Football as a dribbling and shooting game (5j tot 7j) debutantjes U7 Oppositiespelen 4+K/4+K 5/5 U8 Toepassing 2/2 Football as a short passing game without off-side rule (7j tot 9j) duiveltjes U9 Uitbreiding naar kort spel dichtbij 7+K/7+K 8/8 U10 Toepassing 2/2 en 5/5 Football as a halflong passing game without off-side rule (9j tot 11j) preminiemen U11 Uitbreiding naar half lang spel 10+K/10+K (11j tot 17j) miniemen 11/11 (1) U12-U13 Toepassing 2/2, 5/5 en 8/8 Football as a long passing game with off-side rule knapen U14-U15 Uitbreiding naar lang spel veraf scholieren 11/11 (2) U16-U17 Perfectioneren

172 Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel
Leren is cumulatief 11-11 BASICS TEAMTACTICS FYSIEK MENTAAL 8-8 5-5 2-2

173 Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel
Leerdoelen per ontwikkelingsniveau voor basics en teamtactics bepalen Trainingsinhouden op fysiek vlak bepalen Karakteristieken op mentaal vlak bepalen BASICS TEAMTACTICS FYSIEK MENTAAL 2-2 5-7 jaar 5-5 7-9 jaar 8-8 9-11 jaar 11-11 (1) 11-13 jaar 13-15 jaar 11-11(2) 15-17 jaar

174 Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel
Einddoelstelling dient vaak in fasen aangeleerd te worden: Bv.: Basics5 en Basics6 B5: Speler kan een korte pass op de juiste voet, met de juiste balsnelheid en op het juiste moment naar een medespeler geven die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en dichtbij staat B6: Speler kan de korte pass op een zodanige manier trappen/koppen dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (rollende bal, in de loop of in de voet)

175 BASICS: korte passing B5 en B6
Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel BASICS: korte passing B5 en B6 2-2 5-7 jaar Niet van toepassing 5-5 7-9 jaar B5: Korte passing (voet) naar speler die aanspeelbaar is B6: Korte passing (voet) over de grond (geen botsende bal) 8-8 9-11 jaar B6: Korte passing (voet) in de voet of in de loop van speler 11-11 11-13 jaar B5: Korte passing (voet) naar juiste voet 13-15 jaar B5: korte passing met hoofd naar speler die aanspeelbaar is B6: korte passing met hoofd op of in de loop van de speler B5: Korte passing (voet) met juiste balsnelheid en op het juiste moment 15-17 jaar B5: Korte passing (voet + hoofd) naar juiste speler (meest gunstige positie aanspeelbaar)

176 BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING
2/2 1+K/1+K 2/2 U6 Balgewenning Football as a dribbling and shooting game (5j – 7j) debutantjes U7 Oppositiespelen BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING 1ste fase: kinderen spelen met de bal naast elkaar 2de fase: kinderen spelen tegen elkaar (=oppositiespelen)  1-1 (het duel), d.w.z. leiden en dribbelen met accent op scoren

177 2/2 PSYCHOMOTORIEK FYSIEK MENTAAL 1° fase
Algemene lichaams- en balvaardigheden oog-hand en oog-voet coördinatie: werpen, vangen en trappen 2° fase B+: balgewenning met de voet: leiden, dribbelen en trappen B-: de bal afnemen + het scoren beletten FYSIEK MENTAAL KRACHT: heel weinig ontwikkeld LENIGHEID: meestal grote lenigheid UITHOUDING: erg oneconomisch lopen (veel energieverlies), snel moe (MAAR ook snelle recuperatie) SNELHEID: reactiesnelheid in spelvorm COORDINATIE: -weinig lichaamsbeheersing, evenwichtsgevoel, lichaams-, ruimte- en tijdsbesef, -vaak nog geen voorkeurvoet ontwikkeld (geen dominantie links of rechts) Grote spontaneïteit Speelt graag en maakt graag plezier Sterk op zichzelf gericht Vaak onrustig en vlug afgeleid Concentratie: geen langdurige concentratie mogelijk Gehecht aan de jeugdopleider Opkijken naar jeugdopleider Bootst jeugdopleider na

178 BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING
5/5 4+K/4+K 5/5 U8 Toepassing 2/2 Football as a short passing game without off-side rule (7j tot 9j) duiveltjes U9 Uitbreiding naar kort spel dichtbij BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING Ideale wedstrijdvorm is 5-5 (= enkele ruit) met passafstanden tot ongeveer 10 meter

179 5/5 BASICS TEAMTACTICS FYSIEK MENTAAL B+ B- Leiden en dribbelen
Korte passing Controle op lage bal Doelpoging tot 10m (dichtbij) Doelpoging op lage voorzet Vrij en ingedraaid staan Vrijlopen: aanspeelbaar zijn door vrije ruimte te zoeken Inworp Druk zetten, duel of remmend wijken Opstelling tussen tegenspeler en doel Korte dekking op korte pass Interceptie of afweren korte pass 1. openen breed 2. openen diep 14. infiltratie met bal: challenge 15. doelkans creëren via individuele actie 21. zo snel mogelijk afwerken bij werkelijke doelkans 5. positieve pressing op de baldrager 11. het duel nooit verliezen 12. het duel proberen te winnen bij 100% zekerheid 15. niet laten uitschakelen door individuele actie in waarheidszone 21. doelpoging afblokken FYSIEK MENTAAL KRACHT: natuurlijke bewegingen, duels tussen homogene groepen (evenwicht) LENIGHEID: meest soepele periode UITHOUDING: de omvang van de training SNELHEID: reactie, startsnelheid in spelvorm  looptechniek enkel observeren, speels scholen COORDINATIE: -lichaamscoördinatie -oog-handcoördinatie -oog-voetcoördinatie Wordt leergierig Concentratie neemt toe Is bereid om deel uit te maken van een team

180 BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING
8/8 7+K/7+K 8/8 U10 Toepassing 2/2 en 5/5 Football as a halflong passing game without off-side rule (9j tot 11j) preminiemen U11 Uitbreiding naar half lang spel BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING Ideale wedstrijdvorm is 8-8 (= dubbele ruit) met passafstanden tot ongeveer 20 meter

181 8/8 BASICS TEAMTACTICS B+ B- Halflange passing
Controle op halfhoge bal Doelpoging vanop 15 à 20m (halfver) Doelpoging op halfhoge voorzet Vrijlopen om zelf aanspeelbaar te zijn Steunen Corner + indirecte VT Speelhoeken afsluiten Korte dekking op halflange pass Interceptie of afweren halflange pass 4. ruimte creëren voor zichzelf + benutten 6. geen "dom" balverlies 10. een lijn overslaan bij passing diep 11. infiltratie op het juiste moment (ruimte) 12. infiltratie zonder bal: give & go 13. infitratie met bal: geen kans op direct balverlies 6. negatieve pressing op de baldrager 7. dekking door naburige speler 10. een meeschuivende doelman (hoge positie) 13. de bal recupereren door interceptie

182 8/8 FYSIEK MENTAAL KRACHT: spelen met eigen lichaamsgewicht, duels tussen homogene groepen LENIGHEID: neemt af, dus stimuleren UITHOUDING: de omvang van de training en andere bewegingselementen (ademhaling!) SNELHEID: reactie, startsnelheid in spelvorm  looptechniek enkel observeren, speels scholen COORDINATIE: -lichaamscoördinatie -oog-handcoördinatie -oog-voetcoördinatie in tussenvormen Wil zich meten met anderen Kan in teamverband een doel nastreven Is kritisch tegenover eigen prestatie en die van anderen

183 BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING
11/11 (1) 10+K/10+K 11/11 U12-U13 Toepassing 2/2, 5/5 en 8/8 Football as a long passing game with off-side rule (11j tot 15j) miniemen knapen U14 – U15 Uitbreiding naar lang spel veraf BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING Ideale wedstrijdvorm is met passafstanden van soms meer dan 30 meter (Bij het toepassen van de buitenspelregel ontstaat immers veel ruimte tussen verdediging en doel)

184 11/11 (1) BASICS TEAMTACTICS B+ B- Lange passing Controle op hoge bal
Doelpoging vanaf 20m (ver) Doelpoging op hoge voorzet Vrijlopen om een medespeler aanspeelbaar te maken Vrijlopen door diep in de vrije ruimte te lopen (buitenspel omzeilen) Directe VT Speelhoeken afsluiten Korte dekking op lange pass Interceptie of afweren lange pass Onderlinge dekking 3. driehoekspel (juiste afstanden) 5. ruimte creëren voor medespeler + benutten 7. zo snel mogelijk de bal nauwkeurig doorspelen 8. zo hoog mogelijke balsnelheid ontwikkelen 17. subtiele eindpass in de diepte 20. diepte induiken maar opgelet off-side 23. balrecuperatie: 1ste actie is diep 24. diep blijven spelen 1. sluiten (blok van 35m op 35m) 2. evenredige onderlinge afstand 3. medium blok 4. centrale verdediger dichtst bij het duel bepaalt off-sidelijn 8. geen kruisbeweg. met naburige speler 9. het schuiven/ kantelen van het blok 16. een voorzet beletten 17. een eindpass in de diepte beletten: centrum afsluiten 23. druk zetten en dieptepass verhinderen bij balverlies

185 11/11 (1) FYSIEK MENTAAL KRACHT: geen specifieke krachttraining, natuurlijke bewegingen, veelzijdigheid, duels tussen homogene groepen LENIGHEID: grote algemene stijfheid UITHOUDING: de omvang van de training + korte duurinspanningen met bal (opwarming)  20 sec regel!! SNELHEID: explosief vermogen en maximale snelheid in spelvorm (let op voor A/R )  looptechniek verbeteren COORDINATIE: basistechnieken herhalen Beoordelingsvermogen stijgt Eigen mening Geldingsdrang neemt toe Begin groeispurt: puberteit

186 BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING
11/11 (2) 10+K/10+K 11/11 U16-U17 perfectioneren Football as a long passing game with off-side rule (15j tot 17j) scholieren BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING Alle “basics” worden nu tot in de perfectie uitgevoerd. De jeugdspeler voert zijn taak binnen het spelsysteem zo goed mogelijk uit bij balbezit en balverlies (=teamtactics).

187 11/11 (2) BASICS TEAMTACTICS FYSIEK MENTAAL
Vervolmaking via individuele training B +: 9. diagonale in & out passing naar zwakke zone 16. voorzet trappen die bruikbaar is vóór doel 18. efficiënte bezetting: 1ste, 2de paal en 11m 19. strikte dekking ontvluchten: snel bewegen 22. de verste spelers lopen zich vrij net vóór balrecuperatie 25. in blok spelers: enkelen infiltreren B -: 14. collectieve pressing bij kans op balrecuperatie 19. kortere dekking in waarheidszone (split-vision) 20. geen systematische off-side door stap te zetten 22. een hoge compacte T-vorm (4sp's) 24. T-vorm: tegenaanval afremmen 25. niet T-vorm: zo snel mogelijk terug KRACHT: afh van de morfologie van de speler  snelkracht LENIGHEID: onderhouden ifv blessures UITHOUDING: extensieve en intensieve duurtrainging (geen weerstand!) SNELHEID: explosief vermogen en maximale snelheid in spelvorm (recuperatie!)  looptechniek verbeteren COORDINATIE: snelheid van uitvoering Groei blijft: mindere bewegingscontrole Minder zelfvertrouwen Op zoek naar eigen IK Afzetten tegen normale waarden Spelers moeten meer en meer de intensie tonen om te willen winnen: daarvoor bepaalde opofferingen willen doen


Download ppt "Initiator Voetbal (Getuigschrift C)"

Verwante presentaties


Ads door Google