Download de presentatie
1
Elektriciteit
2
Elektriciteit Stroomkring: gesloten of open
Geleiders, isolatoren, elektrolyt Schakelaar Chemische spanningsbron : 2 elektroden + elektrolyt Dynamo: spanning door magneet langs spoel Spanning = U (volt) Stroomsterkte = I (ampère)
3
Elektriciteit Hoogspanning en laagspanning
Eén cel van een batterij levert 1,5 V! Transformator (spanning van hoog naar laag en andersom) Schakelingen: afbeelding 12, blz. 76!
4
Elektriciteit Serieschakeling
5
Elektriciteit Parallelschakeling
6
Elektriciteit
7
Elektriciteit Stroom loopt altijd van plus naar min
Stroommeter of ampèremeter 1 A = 1000 mA In serieschakeling
8
Elektriciteit Te veel stroom: overbelasting of kortsluiting
Zekering = smeltveiligheid Installatie-automaten in meterkast
9
Elektriciteit Apparaten kunnen elektriciteit omzetten in energie.
Warmte: broodroosters, straalkachels Licht: gloeilamp Beweging: stofzuiger, mixer, föhn
10
Elektriciteit Vermogen: hoeveel elektrische energie het apparaat per seconde verbruikt. Vermogen = P (watt: W of kilowatt: kW) Elk huis heeft een kilowattuurmeter.
11
Elektriciteit Energieverbruik berekenen apparaten
Energie = Vermogen x tijd E = P x t, waarbij P in kW, t in uren (h van hour) en E in kWh! Stel: een apparaat heeft een vermogen van 25 kW en staat 4 uur aan. Hoeveel energie heeft het apparaat verbruikt? E = P x t , dus E = 25 kW x 4 h= 100 kWh
12
Elektriciteit Stel: apparaat heeft een vermogen van 230 W en staat 12 uur aan. Hoeveel energie heeft het apparaat verbruikt? Eerst 230 W = 0,230 kW Dan E = P x t , dus E = 0,230 kW x 12 h = 2,76 kWh
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.