De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Vrije Universiteit Brussel, 4 oktober 2008 Jan Van Moorsel

Verwante presentaties


Presentatie over: "Vrije Universiteit Brussel, 4 oktober 2008 Jan Van Moorsel"— Transcript van de presentatie:

1 Vrije Universiteit Brussel, 4 oktober 2008 Jan Van Moorsel
BTW Topics IAB Vrije Universiteit Brussel, 4 oktober 2008 Jan Van Moorsel

2 Agenda Het belang van de begrippen “zetel van bedrijfsuitoefening” en “vaste inrichting” voor de plaats van de dienst, belastingplicht en teruggaaf Misbruik en de maatstaf van heffing Leveringen van goederen over de grenzen Het recht op aftrek en het principe van het rechtstreeks en onmiddellijk verband: de Investrand en Securenta cases Formalismen en het recht op aftrek: de Ecotrade zaak Teruggaven 8e Richtlijn: de Reemtsma case en de impact van de “VAT Package” Vrijstellingen: de Walderdorf case in vergelijking met Temco

3 De begrippen “bedrijfszetel” en “vaste inrichting”

4 Het begrip vaste inrichting
Volgens de Belgische BTW-administratie (AS 3/2004): een directiezetel, een filiaal, een fabriek, een werkplaats, een agentschap, een magazijn, een kantoor, een laboratorium, een inkoop- of verkoopkantoor, een opslagplaats of enige andere vaste inrichting, met uitsluiting van de bouwwerven [De bouwwerven worden niet aangemerkt als vaste inrichtingen welke ook de duur van de werken is] beheerd door een persoon die bekwaam is om de belastingplichtige te verbinden tegenover de leveranciers en de klanten de inrichting verricht op geregelde wijze handelingen bedoeld in het BTW-Wetboek : leveringen van goederen of dienstverrichtingen

5 Het begrip vaste inrichting
Volgens het Europees Hof van Justitie: Zetel van bedrijfsuitoefening heeft de voorkeur Andere inrichting is slechts van belang indien de zetel niet tot een fiscaal rationele oplossing leidt en indien deze een zekere bestendigheid vertoont doordat zij: Duurzaam over het personeel En de technische middelen beschikt Die voor bepaalde diensten (prestaties) noodzakelijk zijn Rationeel resultaat in functie van dubbele belasting, niet-belasting of (belangrijke) concurrentieverstoring Zaken Berkholz, Aro Lease, DFDS e.a.

6 Het begrip vaste inrichting
UK BE Bijkantoor Hoofdkantoor HvJ, zaak C-210/04, 23 maart 2006 (FCE Bank) een in een andere lidstaat gevestigde vaste inrichting die geen eigen rechtspersoon is ten opzichte van de vennootschap waarvan zij deel uitmaakt, en waaraan de vennootschap diensten levert, niet als een belastingplichtige moet worden beschouwd op grond van de kosten die haar voor deze diensten in rekening worden gebracht Economische (zie ook de DFDS case) versus juridische benadering (een juridische verhouding tussen de dienstverrichter en de ontvanger waar er wederkerige verbintenissen zijn – zie o.m. de Tolsma zaak) Open vraag na FCE: “kan er een juridische verhouding zijn tussen een hoofdkwartier en een bijkantoor die tot op zekere hoogte economisch onafhankelijk optreden?”

7 Het begrip vaste inrichting
UK BE Bijkantoor A Hoofdkantoor A BTW eenheid Vennootschap B Belgische interpretatie Art. 19bis W.BTW (gelinkt met art. 56 van de BTW-richtlijn) Maar… Territoriale begrenzing van een eenheid (nationaal) Een BTW eenheid is een belastingplichtige op zich  heeft de bovenhand op een ‘FCE’ benadering

8 Het begrip vaste inrichting
Standpunt van de Commissie: Een BTW eenheid verkrijgt de status van belastingplichtige die de leden a.h.w. afscheurt van hun buitenlandse vaste inrichtingen (zie ook HvJ, zaak C-162/07 van 22 mei 2008, Ampliscientifica Srl) Dit wordt niet tegengesproken door FCE Bank die trouwens niets te maken heeft met de situatie van een BTW eenheid Alle handelingen tussen een BTW eenheid en de buitenlandse vaste inrichtingen moeten worden beschouwd als handelingen tussen twee aparte belastingplichtigen, ongeacht of het leveringen van goederen of diensten betreft BTW Comité, Working Paper No. 556 (TAXUD/2161/07), 30 oktober 2007

9 De Planzer zaak – mix van plaats en teruggaaf (C-73/06 van 28/06/2007)
Planzer Swiss 100% Verhuur kantoorruimte in Helvetia House Planzer Lux H. Deltgen Verzoek tot teruggaaf Duitse BTW via 8e RL DE fiscus Geen teruggaaf mogelijk via 13e RL, wel via 8e RL Deltgen huist 13 andere vennootschappen op hetzelfde adres Deltgen heeft Planzer Lux opgericht Planzer Lux doet vrachtvervoer en vraagt teruggaaf van BTW over brandstofkosten via 8e RL in Duitsland DE fiscus weigert verzoek tot teruggaaf omdat Planzer Lux geen echte vestiging is

10 De Planzer zaak De bepalingen in kwestie De vragen
Art. 3, sub B, en 9, tweede alinea, 8e RL : BTW-attest vereist Art. 1, 1), 13e RL: niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigd = geen zetel van bedrijfsuitoefening, noch vaste inrichting op het grondgebied De vragen Vormt het attest een onweerlegbaar vermoeden van vestiging ? Indien neen, is de zetel van de bedrijfsuitoefening dan de statutaire zetel of is dit de plaats van dagelijks bestuur of de plaats waar de beslissingen worden genomen die van belang zijn voor de operationele gang van zaken ?

11 De Planzer zaak “Weerlegbaar” vermoeden Bewijskracht van het attest
Attest moet adres van vestiging vermelden en wordt afgegeven door de overheid van de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd Lidstaat van teruggaaf is in beginsel feitelijk en rechtens gebonden aan de vermeldingen in de verklaring Lidstaat van teruggaaf mag wel checken of het adres economisch gezien werkelijk bestaat Economische realiteit is fundamenteel Misbruik en fraude vermijden Bij twijfels Teruggaaf niet zomaar weigeren Vragen om inlichtingen + communautaire regels inzake administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand Belastingplichtige moet in rechte kunnen optreden

12 De Planzer zaak Is een zelfstandig begrip tov vaste inrichting
Zetel van bedrijfsuitoefening Is een zelfstandig begrip tov vaste inrichting Vaste inrichting Duurzaam Personeel en middelen Om zelfstandige verrichting van diensten mogelijk te maken Plaats waar voornaamste beslissingen betreffende de algemene leiding worden genomen en centrale bestuurstaken worden uitgevoerd Tal van factoren zijn relevant : statutaire zetel, plaats centraal bestuur, plaats van vergadering bestuurders, plaats algemene beleid, woonplaats hoofdbestuurders, plaats AVs, administratie & boekhouding, bankzaken Brievenbusvennootschap of schijnvennootschap is geen zetel van bedrijfsuitoefening

13 Misbruik – maatstaf van heffing

14 Lessee IFIM Italservice + BTW Vrijgesteld 1 2
H.v.J. 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service) Misbruik ook in het kader van maatstaf ? Betaling van verminderde leasevergoedingen IFIM Lessee 1 Lease overeenkomst: Leasevergoedingen Zekerheden + BTW Betaling van een borgstelling Italservice 2 Vrijgesteld Verzekeringsovereenkomst: Verzekering voor alle risico’s (behalve BA) Financiering van de zekerheid Vooruitbetaling van een bedrag die de totale leasevergoedingen overeengekomen met IFM verlaagde Hof van Justitie, 425/06, 11 februari 2008

15 Italiaanse administratie:
H.v.J. 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service) Misbruik ook in het kader van maatstaf ? Italiaanse administratie: Aparte contracten zijn eigenlijk één contract tussen drie partijen Tegenprestatie betaald door de afnemer voor de lease was artificieel gesplitst om de maatstaf van de belaste lease te verlagen De rol van lessor was opgesplitst tussen Italservice en IFIM Italservice: Niet één enkel contract, maar verschillende verbonden contracten De format was niet gekozen om belasting te ontwijken, maar omwille van valabele economische redenen die verband houden met marketing en organisatie

16 Tweede vraag: zijn de transacties misbruik?
H.v.J. 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service) Misbruik ook in het kader van maatstaf ? Eerste vraag: misbruik indien het belastingvoordeel het “enige” of het “wezenlijke” doel is? Het Hof: wezenlijke doel Gevolg: er kunnen economische redenen zijn die niet belangrijk genoeg zijn om het label van misbruik te doen verdwijnen Tweede vraag: zijn de transacties misbruik? Keuze voor de minst belaste weg Herhaling van de principes wanneer verschillende handelingen deel uitmaken van één enkele handeling voor BTW (Levob/CPP), ongeacht de contractuele structuur van die handelingen

17 H.v.J. 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service) Misbruik ook in het kader van maatstaf ?
Nationale rechter moet die vraag oplossen, maar het Hof geeft enkele aanwijzingen: Twee vennootschappen die deel uitmaken van dezelfde groep Dienst wordt gesplitst in leasing en financiering (en verzekering) Dienst van de lessor wordt gereduceerd tot een renting (geen financiering) De leasevergoedingen zijn slechts lichtjes hoger dan de kostprijs van het voertuig, wat maakt dat het economisch niet winstgevend (genoeg) is Eerste test (strijdig met de doelstelling van de BTW): financiering en verzekering moeten wellicht deel uitmaken van de maatstaf van heffing

18 Leveringen over de grenzen
Intracommunautaire leveringen van goederen Uitvoeren

19 Kettingtransacties en vrijgestelde IC leveringen
De verkoper moet te allen tijde in het bezit zijn van alle stukken waaruit de echtheid van de verzending of het vervoer van de goederen blijkt; hij moet ze op ieder verzoek van de met de controle van de belasting over de toegevoegde waarde belaste ambtenaren overleggen. Die stukken zijn onder meer de contracten, de bestelbons, de vervoerdocumenten en de betalingsstukken. Door of vanwege de Minister van Financiën kan eveneens het uitreiken van andere stukken worden voorgeschreven, inzonderheid indien de goederen door de koper of voor zijn rekening worden meegenomen. Art. 3 K.B. 52

20 De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007)
De feiten UK ES Verkoop van GSMs Total Telecom Teleos EXW FR Afgestempeld en ondertekend origineel van CMR De UK administratie: CMRs bevatten valse informatie Goederen hebben de UK nooit verlaten Teleos moet UK VAT betalen

21 De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007)
De vragen: Wat betekent “verzonden”? Focus op de start van het vertrek (Teleos) De bedoeling om een IC levering te verrichten is genoeg (Teleos) De goederen moeten effectief en fysiek het land van vertrek hebben verlaten (Lidstaten en de Commissie) Kan de administratie een leverancier belasten indien hij te goeder trouw handelde en bewijzen kon overleggen die, op het eerste zicht althans, zijn recht op de vrijstelling aantoonden? Is het feit dat de koper een ICV aangeeft voldoende om de ICL vrij te stellen?

22 De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007)
Het Hof: “Verzonden”  de goederen moeten fysiek de Lidstaat van levering hebben verlaten Bewijslast voor de verkoper: 4 checks: Principe van rechtszekerheid Principe van proportionaliteit Principe van fiscale neutraliteit Vrij verkeer van goederen De ICV door de koper kan een bijkomstig bewijs vormen om aan te tonen dat de goederen daadwerkelijk de Lidstaat van levering hebben verlaten, maar het is op zichzelf niet doorslaggevend

23 De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007)
De 4 checks: Principe van rechtszekerheid: De leverancier moet precies weten wat van hem verwacht wordt De verplichting om een geheel van sluitende bewijzen voor te leggen verzekert niet de juiste toepassing van vrijstelling Principe van proportionaliteit: Het heffen van doanerechten op een invoer en het heffen van BTW op een ICV zijn geen vergelijkbare toestanden De verdeling van het risico tussen de leverancier en de fiscus ingevolge fraude gepleegd door een derde moet proportioneel zijn De volledige verantwoordelijkheid voor de betaling van BTW voor de leverancier kan de kopers aanmoedigen om de goederen niet te vervoeren naar een andere Lidstaat Het feit dat de importeur te goeder trouw verplicht is tot betaling van de douanerechten die verschuldigd zijn voor de invoer van goederen ten aanzien waarvan de exporteur de douanevoorschriften heeft overtreden, aan welke overtreding de importeur part noch deel had (HvJ, Faroe Seafoods, 14 mei 1996, C-153/94 en C-204/94

24 De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007)
Par 67: “Daarentegen dient de btw, zoals de Commissie opmerkt, in de lidstaat van levering te worden betaald door de afnemer, wanneer de leverancier aan zijn verplichtingen inzake het bewijs van een intracommunautaire levering heeft voldaan, terwijl eerstgenoemde zijn contractuele verplichting tot verzending of vervoer van de goederen buiten de lidstaat van levering niet is nagekomen ” De leverancier die ter goeder trouw handelt en zijn recht op vrijstelling op het eerste zicht bewijst, kan later niet verantwoordelijk worden gesteld om de BTW te betalen wanneer het bewijs vervalst is door een derde waar hij niets mee te maken heeft Wel handelen als een goed huisvader (alles redelijkerwijs doen om ervoor te zorgen dat hij niet bij de fraude betrokken geraakt)

25 De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007)
Conclusie: verandert het werkelijk veel? Kan de leverancier adequaat bewijs voorleggen? Ja Nee Handelt hij ter goeder trouw? Kan hij het bewijs (op eerste zicht) leveren? Heeft hij elke redelijke actie ondernomen om te verzekeren dat zijn levering niet heeft geleid tot een deelname in belastingfraude? Ja Nee De ICL is vrijgesteld De leverancier kan niet aangesproken worden voor de BTW De leverancier kan voor de BTW worden aangesproken BTW kan enkel worden geïnd bij de koper De koper kan hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld Artikel 205 BTW Richtlijn Artikel 205 BTW Richtlijn

26 De Collée case (HvJ, C-146/05, 27/09/2007)
De feiten A-AG DE BE BTW controle: Geen aftrek Commissie Verkoop goederen (fictief) Verkoop goederen (fictief) Collée GmbH B S Transport Vrijgestelde ICL

27 De Collée case (HvJ, C-146/05, 27/09/2007)
Duitse fiscus kent vrijstelling niet toe: De bewijsstukken vormen een integraal onderdeel van het boekhoudkundig bewijs De voor dit bewijs vereiste opnamen moeten in de boeken doorlopend en direct na het verrichten van de betrokken handeling worden verricht Het Hof: Principes van proportionaliteit, fiscale neutraliteit en rechtszekerheid Verschil tussen materiële voorwaarden en formele vereisten De vrijstelling kan niet enkel afhangen van formele vereisten: indien de materiële voorwaarden zijn vervuld, moet de vrijstelling worden erkend, zelfs indien de BP niet voldoet aan sommige formele vereisten Verlicht dit de bewijslast van de leverancier? Quid Cass, 4 november 2005?

28 De Twoh case (HvJ, C-184/05, 27/09/2007)
De feiten NL fiscus vereist van de IT klanten om Twoh een afhaalverklaring over te maken (in BE: aanbevolen) Verklaring was niet afgeleverd  vrijstelling werd niet toegekend en Twoh werd belast NL IT Verkoop van computeronderdelen Kopers Twoh EXW

29 De Twoh case (HvJ, C-184/05, 27/09/2007)
Bewijslast ligt bij degene die de vrijstelling inroept Situatie verschilt van die van Teleos: Geen details betreffende goede trouw van Twoh Geen aanwijzingen of de koper fraude heeft gepleegd Kan Twoh een beroep doen op de instrumenten van wederzijdse bijstand en samenwerking tussen Lidstaten om aldus te eisen dat de NL fiscus de zaak opneemt met de IT fiscus? Neen: Enkel de mogelijkheid om de geldigheid van een BTW-nr te checken Samenwerking is enkel een mogelijkheid tussen Lidstaten, geen verplichting

30 De bewijslast ICL in de BE rechtspraak
Altijd een “hot topic” in de Belgische rechtspraak, bv: Rb Eerste Aanleg Brussel, 28 juni 2007: Eisen dat er een bewijs wordt geleverd van vervoer naar het buitenland in het geval van vervoer door de koper die de goederen komt ophalen is NIET onredelijk en druist NIET in tegen de BTW Richtlijn Bewijslast wil veralgemeende fraude door oneerlijke leveranciers/kopers tegengaan Recht op vrijstelling: daadwerkelijk vervoer buiten BE Ook diverse Parl. Vr., bv nr. 06/1489 van 4 december 2006 (Van Biesen): Limitatieve lijst van documenten als absoluut bewijsmiddel is illegaal: wanneer de fiscus zou moeten verzaken aan wettelijk verschuldigde BTW als zij over het bewijs beschikt dat goederen in België zijn gebleven Moedigt fraudepraktijken aan (vervalste handtekeningen, vervalste CMRs, vervalste inschrijvingsbewijzen, enz)

31 Bewijs van uitvoer De verkoper van de goederen moet te allen tijde in het bezit zijn van alle stukken waaruit de echtheid van de uitvoer blijkt; hij moet ze op ieder verzoek van de met de controle belaste ambtenaren overleggen. Die stukken zijn, onder meer, de bestelbons, de vervoerdocumenten, de betalingsstukken alsmede de aangifte ten uitvoer bedoeld in artikel 2 (art. 3 KB 18)

32 Bewijs van uitvoer Parl. Vr. nr. 3-5638 van 12 juli 2006 (Nyssens):
Gebrek aan geviseerde document EX1 of EX3 Geen limitatieve opsomming van documenten vereist voor de bewijsvoering Ontbreken van één document is geen automatisch verval van de vrijstelling Exporteur moet zelf het initiatief nemen om EX1 of EX3 achteraf terug te krijgen  douane stuurt het niet zelf terug

33 Bewijs van uitvoer Hof van Cassatie, 14 februari 2008, F.05.0009.N: BE
2. Krijgt de factuur 1. Regelt het vervoer BE CH Verkoop 1 Verkoop 2 Leverancier Koper 1 Koper 2

34 Bewijs van uitvoer Van de belasting zijn vrijgesteld de leveringen van goederen die door of voor rekening van de verkoper worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de Gemeenschap (art. 39, §1, 1° W.BTW) Hof van Beroep Gent: De derde transporteur moet handelen in opdracht van de verkoper en voor diens rekening Het vervoer gebeurt voor rekening van de verkoper wanneer deze aan een derde persoon, die handelt voor rekening van de verkoper en hem zijn dienst factureert, opdracht geeft om de verkochte goederen te vervoeren van een in België gelegen plaats naar een buiten de Gemeenschap gelegen plaats

35 Bewijs van uitvoer Is het voldoende dat de derde transporteur de leverancier factureert voor het vervoer of moet de opdracht tot het vervoer ook effectief van de leverancier komen? Cassatie: De termen “door of voor rekening van de verkoper” betekenen niet louter “op kosten van de verkoper” maar houden tevens in dat de verzending of het vervoer uitgevoerd moeten worden door de verkoper of in zijn opdracht

36 Het recht op aftrek Het principe van het rechtstreekse verband (de zaken Investrand en Securenta)

37 Principe van rechtstreeks verband
Investrand is een passieve holding Investrand is een BP Investrand wordt opgericht Investrand verkoopt haar aandelen in Cofex aan Hi-Tech Sports Investrand start met het verrichten van beheers- diensten Betwisting over de winst van 1992 Arbitragedienst met BTW Investrand trekt af Investrand 43% De prijs hangt af van Cofex’ winst van ’89 tot ‘92 Cofex 1986 1989 1993 1996 Hof van Justitie, 425/05, 8 februari 2007 (Investrand)

38 Investrand: dilemma voor het Europees Hof
Geen aftrek want in 1989: Arbitragekost heeft betrekking op een handeling die betrekking heeft op een periode waarin Investrand niet-BP was Wel aftrek want in 1996: De claim (voorwerp van de arbitrage) is onderdeel van de activa van Investrand. Om die activa te beschermen, moest er beroep worden gedaan op de arbiter, dus die kosten zijn gelinkt met de gehele economische activiteit van de BP

39 Redenering van het Hof Arbitrage houdt geen verband met een welbepaalde output handeling – de verkoop van aandelen was immers buiten de BTW-werkingssfeer (zie het belang van BLP!!!): Aftrek als overhead kost dan? Er is geen aanwijzing dat als Investrand geen passieve holding zou zijn gebleven, zij de arbitragediensten niet zou hebben gekocht De exclusieve reden voor die kosten is niet te vinden in de economische activiteiten and daarom is er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband ermee

40 Redenering van het Hof Investrand’s positie verschilt niet van die van een private aandeelhouder die, na de verkoop van zijn aandelen, juridisch advies zoekt en kosten oploopt nav een dispuut omtrent de prijs Situatie verschilt van Kretztechnik: Investrand: arbitrage heeft niets te maken met de economische activiteiten Kretztechnik: de exclusieve reden voor de adviesdiensten lag in de economische activiteiten van de BP; de kapitaalsverhoging moest meer middelen aanbrengen ten gunste van die activiteiten

41 Beslissing in Investrand
de kosten voor adviesdiensten die een belastingplichtige afneemt met het oog op de vaststelling van het bedrag van een schuldvordering die deel uitmaakt van het vermogen van zijn onderneming en betrekking heeft op een aandelenverkoop van vóór het tijdstip waarop hij voor de btw belastingplichtig is geworden, bij gebreke van gegevens die kunnen aantonen dat deze diensten uitsluitend in de door de belastingplichtige verrichte economische activiteit in de zin van deze richtlijn hun oorzaak vinden, niet rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met deze activiteit en bijgevolg geen recht doen ontstaan op aftrek van de daarop drukkende btw

42 Gedeeltelijke belastingplicht (HvJ, zaak C-437/06 van 13/03/2008)
OUT IN Aankoop onroerend goed, aandelen, financiële holdings en diverse beleggingen Beheer en verkoop onroerend goed, aandelen, financiële holdings en diverse beleggingen Securenta Uitgifte van aandelen Toelating van stille vennoten Overhead costs Voorbelasting mbt uitgifte aandelen: DM Voorbelasting mbt leasing: DM Niet-toewijsbare voorbelasting: DM Totale voorbelasting: DM Belaste handelingen: DM Dividenden: DM Verkoop van aandelen: DM Andere inkomsten: DM Totale inkomsten: DM

43 Positie Duitse administratie
Finanzamt Göttingen Voorbelasting mbt uitreiking aandelen: DM Voorbelasting mbt leasing: DM Niet-toewijsbare voorbelasting: DM Totale voorbelasting: DM Niet aftrekbaar Aftrekbaar 45% aftrekbaar 1.5M aftrekbaar 5.3M niet aftrekbaar

44 Stelling van Duitse fiscus
De discussie Stelling van Duitse fiscus (toewijzing ?) Activiteiten Niet-economische: verwerving, beheer en verkoop van aandelen Economische: onroerende handelingen leasing Financiering Uitgifte van aandelen Toelating stille vennoten Stelling van Securenta Kosten Vraag betreft niet de aftrek mbt verkoop van aandelen

45 Europese erkenning van “gedeeltelijke” belastingplichtige
Activiteiten Economische activiteiten Niet-economische activiteiten Handelingen buiten werking Gedeeltelijke BP Volledige en gemengde BP (Kretztechnik)

46 De beslissing Geen recht op aftrek van BTW die betrekking heeft op niet-economische activiteiten Wat is de verdeelsleutel om kosten toe te wijzen aan de economische activiteit? Klassieke methode is voor de gemengde BP Taak voor de Lidstaten om methoden en criteria vast te leggen zodat de BP de nodige berekeningen kunnen maken; bv: Verdeelsleutel volgens het soort investering (INPUT) Verdeelsleutel volgens het soort handeling (OUTPUT) Of enige andere methode, zolang de fiscale neutraliteit gewaarborgd blijft EN de aftrek proportioneel is

47 Openstaande vragen Vanaf wanneer is er sprake van een “niet-economische” activiteit? Bv klasse 28: financiële vaste activa en rekening 750: opbrengsten uit financiële vaste activa Bv gratis activiteiten Bv overheidslichamen die subsidies ontvangen voor overheidstaken Hoe zullen de Lidstaten het recht op aftrek beperken? Welke methode zullen zij hanteren? Hoe zit het nu met de aftrek bij een verkoop van aandelen?

48 Laattijdige aftrek ingeval van verlegging – de zaak ECOTRADE

49 H.v.J. 8 mei 2008, nr. C-95/07 en C-96/07 (Ecotrade Spa) Aftrek ingeval van verlegging
De feiten Verkoop van hoogovenslak, gips, as, enz. Ecotrade Klanten Vervoerders IT Non-IT Facturen zonder BTW (maar met verwijzing naar vrijstelling) Ecotrade verlegt de Italiaanse BTW niet (intra-EU goederenvervoer) in 2000 en 2001 De Italiaanse fiscus vordert EUR BTW na (+ boete van EUR) in 2004 RoA vervalt binnen twee jaar vanaf ogenblik van verschuldigdheid

50 Controle- en navorderingsperiode
H.v.J. 8 mei 2008, nr. C-95/07 en C-96/07 (Ecotrade Spa) Aftrek ingeval van verlegging Het probleem: Controle- en navorderingsperiode Recht op aftrek Wel navordering Geen aftrek Belastbaar feit Tijdlijn Italië vereist bij verlegging de opmaak van een extra document (niet te verwarren met het Belgische “wachtdocument”) Ook mogelijk in België: Art. 81bis W.BTW (bewijskrachtige gegevens van niet-aangegeven BTW (7 jaar) Art. 4, lid 2 K.B. 3 (aftrek uiterlijk in de aangifte voor het einde van het 3e jaar na opeisbaarheid)

51 De redenering van het Hof:
H.v.J. 8 mei 2008, nr. C-95/07 en C-96/07 (Ecotrade Spa) Aftrek ingeval van verlegging De redenering van het Hof: BP heeft ten onrechte de vrijstelling boekhoudkundig laten doorwerken; die situatie is te onderscheiden van het geval waarin hij weet dat een levering aan BTW is onderworpen maar nalaat om binnen de termijn de BTW in aftrek te nemen De Lidstaten mogen het RoA onderwerpen aan een vervaltermijn (≠ verjaringstermijn) De vervaltermijn voor RoA kan korter zijn dan de termijn voor de navordering, ook ingeval van verlegging MAAR: een navordering wegens het niet-naleven van bepaalde formele verplichtingen mag niet worden bestraft met het verval van het RoA bij toepassing van de verleggingsregeling

52 Het wachtdocument KB 21 april 2007 tot wijziging KB 3
Aanschrijving AFZ 7/2007 van 7 mei 2007 HvJ, zaak C-90/02, 1 april 2004 (Böckemuhl): Geen regelmatige factuur nodig bij verlegging van heffing Vroegere positie België: Verplichting om wachtdocument op te maken Maar RoA bij ontvangst conforme factuur (behalve voor ICVs)

53 Het wachtdocument Huidige positie:
Voor de aftrek is het wachtdocument noodzakelijk maar voldoende voor alle gevallen van verlegging van heffing: ICVs Grensoverschrijdende diensten Veralgemeende verlegging van heffing Art. 20 KB 1 Geen wachtdocument ingeval van selfbilling (logisch) Ook verwijzen naar datum waarop het stuk is opgemaakt en naar de overeenkomst of elk ander gelijkaardig stuk

54 Het wachtdocument “Geforceerde” self-billing: conform Böckemuhl?
Derhalve mogen, wat betreft het opleggen en de omvang van formaliteiten voor het recht op aftrek niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is om de juiste toepassing van de betrokken verleggingsregeling te controleren (par. 50) Wanneer de belastingadministratie over de nodige gegevens beschikt om vast te stellen dat de belastingplichtige als ontvanger van de betrokken dienstverrichting tot voldoening van de BTW gehouden is, mag zij voor het recht van genoemde belastingplichtige op aftrek van deze BTW geen nadere voorwaarden stellen die tot gevolg kunnen hebben dat de uitoefening van dat recht wordt verhinderd (par. 51)

55 Te volgen redenering Is er verlegging van heffing ? JA
BTW-conforme factuur is niet vereist voor de uitoefening van het recht op aftrek NEE Verplichting om aftrek te funderen met een BTW-conforme factuur Hoe het recht op aftrek uitoefenen ? Op basis van een factuur die niet volledig voldoet aan de Belgische formele factuurvereisten Indien de schuldenaar van de BTW [nog] niet over een factuur beschikt Aftrek op basis van een « Wachtdocument »

56 Niet-conforme facturen – enkele voorbeelden uit de rechtspraak
Instantie – datum Uitspraak Hof Brussel, 20/06/2006 Ontbrekende vermeldingen hebben wel nut voor de administratie  geen aftrek Rb Antwerpen, 24/11/2006 Verlies van originele facturen, geen bewijs dat handelingen hebben plaatsgevonden  geen aftrek Rb Antwerpen, 27/11/2006 Enkel summiere vermeldingen op aankoopfacturen, geen link met bestelbon, andere layout  geen aftrek Rb Antwerpen, 14/02/2007 Fout adres leverancier  geen aftrek Hof Brussel, 21/02/2007 Geen BTW-nr leverancier  geen aftrek Hof Namen, 23/05/2007 Geen vermelding van leveringsdatum, bouwjaar, vermogen, enz wagens  geen aftrek (niet strijdig met Jeunehomme!)

57 Achtste Richtlijn teruggaven
Aftrek dmv teruggaaf Achtste Richtlijn teruggaven

58 8e Richtlijn teruggaven en de Reemtsma case
De feiten IT Italië 8e RL teruggaaf claim Betaling van de BTW Publiciteit & marketing + IT BTW Leverancier Reemtsma Betaling van de BTW DE

59 8e Richtlijn teruggaven en de Reemtsma case
Plaats van de diensten = Duitsland Italiaanse BTW is niet verschuldigd Kan Reemtsma onterecht gefactureerde Italiaanse BTW terugkrijgen van de Italiaanse overheid?

60 8e Richtlijn teruggaven en de Reemtsma case
Het Hof: Niet via de gewone weg vande 8e RL  de uitspraak in Genius Holding is ook van toepassing voor 8e RL teruggaven Maar wat als de leverancier insolvent wordt; cf. par 42 van de uitspraak: Wanneer de terugbetaling onmogelijk of extreem moeilijk is, moeten de Lidstaten instrumenten voorzien die de klant toelaten om onterecht gefactureerde BTW te kunnen terugclaimen

61 8e Richtlijn teruggaven en de Reemtsma case
Wanneer precies? Twee voorbeelden: Insolventie leverancier Conflicterende beslissingen tussen de burgerlijke en fiscale rechtbanken (beide ontkennen teruggave, de eerste in de relatie leverancier-klant; de tweede in de relatie klant-overheid) Openstaande vragen: Wat is de geijkte procedure? Zijn er andere gevallen? Wat betekent “zeer moeilijk”?

62 De nieuwe 8e Richtlijn procedure
Onderdeel van de “VAT Package”: Richtlijn 2008/9/EC van 12 february 2008: Van kracht voor claims na 31 december 2009 Reemtsma is wet; ook geen teruggaven van BTW die onterecht werd gefactureerd mbt intracommunautaire leveringen of uitvoeren die vrijgesteld zijn of kunnen zijn (art. 4) De uitspraken in de HvJ zaken Debouche, Monte Paschi di Sienna zijn ingeschreven in de wetgeving (art. 5 and 6) De verzoeker om teruggaaf moet een elektronische aanvraag indienen bij de Lidstaat van teruggaaf via het elektronisch portaal dat beschikbaar is in de Lidstaat waarin hij gevestigd is

63 De nieuwe 8e Richtlijn procedure
De aard van de kosten zal moeten gecodeerd worden: 1 = brandstof 2 = huur transportmiddelen 3 = kosten mbt transportmiddelen (andere dan 1 en 2) 4 = tolgelden 5 = reiskosten zoals taxi, openbaar vervoer 6 = hotel 7 = spijzen en dranken, restaurant 8 = tentoonstellingen en exhibities 9 = luxe, amusement, entertainment 10 = andere Als code 10 wordt gebruikt, moet de aard van de goederen en diensten worden omschreven

64 De nieuwe 8e Richtlijn procedure
De Lidstaat van teruggaaf mag de verzoeker verzoeken om –elektronisch- een kopie van facturen of invoerdocumenten voor te leggen indien de maatstaf hoger is dan EUR (brandstof = EUR 250) Het verzoek om teruggaaf moet ten laatste op 30 september van het kalenderjaar volgende op het jaar van teruggave worden ingediend De verzoeker zal een elektronische ontvangstbevestiging krijgen zonder uitstel Minimum claims zijn EUR 400 (nu 200) voor claims minder dan één jaar en EUR 50 (nu 25) voor jaarlijkse claims De Lidstaat van vestiging zal de claim niet doorsturen naar de Lidstaat van teruggaaf indien de verzoeker geen BP is, of enkel vrijgestelde activiteiten heeft (zonder recht op aftrek), of onder het regime kleine ondernemingen of forfaitaire landbouwers valt

65 De nieuwe 8e Richtlijn procedure
De Lidstaat van teruggaaf zal de verzoeker haar beslissing meedelen om de teruggaaf goed of af te keuren binnen de vier maanden na ontvangst (nu: zes maanden) Bijkomende informatie kan gevraagd worden binnen de periode van vier maanden (miv originele facturen of invoerdocumenten) – die informatie moet dan binnen de maand worden verstrekt Bij ontvangst van bijkomende informatie (of na afloop van uiterlijke indieningstermijn van 1 maand): Lidstaat van teruggaaf heeft twee maanden om beslissing te nemen, maar zij heeft altijd minstens 6 maanden van de datum van ontvangst (en dus max 8 maanden bij het opvragen van bijkomende informatie) Bij goedkeuring: 10 werkdagen om te betalen

66 De nieuwe 8e Richtlijn procedure
Interesten zijn verschuldigd aan de verzoeker wanneer na de deadline betaald wordt (is al het geval in sommige landen, waaronder België) Indien de nationale wetgeving niet voorziet in de betaling van interesten voor terugbetalingen van belastingoverschotten, moeten de interesten in het kader van 8e Richtlijnen minstens gelijk zijn aan die van toepassing op laattijdige betalingen door de belastingplichtigen (bevoordeliging van 8e RL verzoekers tov eigen onderdanen)

67 Onroerende verhuur De Walderdorf zaak

68 De zaak Walderdorff, C-451/06, 6/12/2007
De feiten Eigenaar Visrechten Sportfischerverein Zwettl Walderdorff Betaling Openbaar domein Geen BTW ? ? Vrijgestelde onroerende verhuur

69 Onroerende verhuur Het Hof:
Herhaalt de definitie van een onroerende verhuur - criteria: Verhouding eigenaar – huurder Tegen betaling huur Bepaalde periode Het recht om het goed als eigenaar te gebruiken, met uitsluiting van anderen Alle criteria moeten voldaan zijn

70 Onroerende verhuur Het genotsrecht over het goed met uitsluiting van derden: Ms Walderdorf reserveert zich het recht om zelf te vissen en één gast per dag toe te laten De visclub heeft geen exclusief genotsrecht De transactie is niet vrijgesteld van BTW

71 Onroerende verhuur Wat met het arrest Temco (C-284/03, 18 november 2004)? Par 24 Wat tot slot het recht betreft van de huurder om het onroerend goed bij uitsluiting van ieder ander te gebruiken, moet worden opgemerkt dat dit in de met de verhuurder gesloten overeenkomst kan worden beperkt en slechts betrekking heeft op het onroerend goed zoals dit daarin is omschreven. Zo kan de verhuurder zich het recht voorbehouden het verhuurde onroerend goed regelmatig te bezichtigen. Overigens kan een huurovereenkomst betrekking hebben op bepaalde delen van een onroerend goed waarvan het gebruik met anderen moet worden gedeeld. Par 25 Dat in de overeenkomst dergelijke beperkingen van het recht het gehuurde goed te gebruiken zijn opgenomen, neemt niet weg dat dit gebruik uitsluitend is ten opzichte van eenieder die niet op grond van de wet of de overeenkomst een recht kan doen gelden ten aanzien van het goed dat het voorwerp van de huurovereenkomst vormt.

72 Onroerende verhuur De vraag is:
Moet de huurder dulden dat iemand anders (de eigenaar, een andere huurder, …) van hetzelfde goed kan genieten of ervan gebruik kan maken? Gebruik maken is niet bezoeken! Maar: wat indien de rechten van de huurder enkel beperkt worden in het contract, maar niet in feite? Vrijgesteld? JA: belast NEE: vrijgesteld

73 Onroerende verhuur Geval Contract Feiten BTW
Exclusieve rechten (met “beperkte” restricties) Ja Vrijgesteld Nee Belast ????? Eigenaar behoudt het recht voor om zelf het goed te kunnen gebruiken of iemand anders

74 Bedankt voor uw aandacht
Vragen? Jan Van Moorsel Belastingconsulent Tel


Download ppt "Vrije Universiteit Brussel, 4 oktober 2008 Jan Van Moorsel"

Verwante presentaties


Ads door Google